Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanie, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt had uit de doden. Zij bereidden Hem dan aldaar een avondmaal, en Martha diende; en Lazarus was een van degenen, die met Hem aanzaten. Johannes 12:1-2
Ik ging vaak prediken op het platteland, waar ik op een boerderij verbleef, en de lieve oude man die daar woonde had op zijn minst zo’n honderd pond rundvlees op zijn tafel liggen. En toen ik jaar in jaar uit zulke enorme hoeveelheden aan vlees zag, zei ik op een dag tegen hem: “U moet wel een heel bijzondere gedachte hebben van mijn eetlust; het is niet mogelijk dat ik ooit door die massa’s vlees heen kom die u op uw tafel legt”. “Oh,” antwoordde hij, “we komen er gemakkelijk doorheen nadat u weg bent, want er zijn genoeg arme mensen en genoeg landarbeiders in de buurt, waar we alles aan opmaken.” “Maar,” vroeg ik, “waarom hebt u dan zoveel als ik kom?” “Ach, meneer,” antwoordde hij, “Ik zou u een stuk zo groot als een huis geven als ik het kon krijgen, dat zou ik zeker doen, alleen maar om u te laten zien hoe welkom u in mijn huis bent.” Ik begreep wat hij bedoelde en waardeerde zijn vriendelijkheid, laten wij dan allemaal in een veel hogere zin, zo veel mogelijk doen om de Heere Jezus te laten zien hoe welkom Hij is in ons hart en ons huis. Hoe welkom zou Hij altijd moeten zijn als Hij komt, als onze gezegende Heiland komt om onze zonde weg te doen en onze natuur veranderd, ons eert met Zijn koninklijke gezelschap, en ons zelfs tot het einde toe bewaart, zodat wij en onze kinderen voor altijd aan Zijn rechterhand kunnen blijven wonen! Oh, er zou groots vermaak moeten zijn voor zo’n Gast als Hij!