U, Heere, hebt de rechtszaken van mijn ziel gevoerd, U hebt mijn leven verlost. (Klaagliederen 3:58)
Lees verder Psalm 126:1—6.
Een man preekte zeven zomers op het dorpsplein, dat had veel goede gevolgen. Soms luisterde Jozef naar de prediker maar hij bleef altijd even hard. En een zekere John die de kracht van de waarheid had gevoeld, werkte met hem in de schuur. Op een dag, tussen de slagen van de dorsvlegel, sprak hij een woord voor de waarheid en voor God, maar Jozef lachte hem uit. Maar John was erg gevoelig en zijn hele ziel werd gevuld met verdriet, daarom keerde hij zich om in een hoek van schuur en verborg zijn gezicht terwijl de tranen uit zijn ogen stroomden. Met de hoek van zijn mouw veegde hij uiteindelijk de tranen weg en ging terug naar zijn dorsvlegel. Maar Jozef zag zijn tranen, ook al had hij geprobeerd ze te verbergen. En wat zijn argument niet kon, deden deze tranen krachtig door God de Heilige Geest, Jozef dacht, “Wat? Geeft John om mijn ziel? Huilt hij om mijn ziel? Dan is het tijd dat ik om mijn ziel ga geven en er om ga huilen.” Geliefden, getuig dus van Christus! Laat mij huilen voor de zonden van deze tijd en er tegen profeteren. En doen jullie het persoonlijk, in gesprekken, bestraf persoonlijke zonden en maak Christus dierbaar voor veel zielen door je liefdevolle ernst! Vertel hen dat Christus kwam om zondaren te redden, dat Hij in staat is om de grootste zondaren te redden, “dat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft” (Johannes 3:15). Op die manier moeten we voor God pleiten omdat God voor onze ziel gepleit heeft.
Ter overdenking
Schijnbaar onbelangrijke mensen hebben vaak een onevenredig belangrijke rol te spelen in Gods Koninkrijk. De genezing van Naäman was het gevolg van gehoorzaamheid aan de woorden van de beroemde profeet Elisa (2 Koningen 5:10,14), maar dit zou niet gebeurd zijn als hij daarvoor niet uitgenodigd was door het kleine meisje (2 Koningen 5:2–4) en daardoor gedrongen werd door zijn dienaren (2 Koningen 5:13) nadat hij eerst minachtend gereageerd had op de boodschap van Elisa (2 Koningen 5:11–12).
Preek nr. 579, 10 juli 1864