De gelovige die in vrede leeft met God, beeft niet bij de gedachte aan Gods macht. Hij vraagt niet: Zal Hij met Zijn grote macht tegen mij pleiten? Maar hij zegt: Nee, die almacht, die mij eens angst en schrik aanjoeg, is nu mijn verlossing en mijn hoop, want Hij zal diezelfde macht aan mij geven. Ik verheug me er in dat God almachtig is, want Hij zal mij Zijn almacht lenen – Hij zal mij kracht geven. Dezelfde macht die mijn ziel zou hebben verdoemd, redt mijn ziel nu. Diezelfde macht die me zou hebben gebroken, geeft God me nu, opdat het werk van de verlossing voltooid mag worden. Nee, Hij zal het niet gebruiken om mij te breken, maar Hij zal diezelfde kracht in mij brengen.
Ziet u daar de Almachtige op Zijn troon? Ontzagwekkende Heerser, ik zie Uw schrikwekkende arm. Wat, wilt U de zondaar vernietigen? Wilt U hem in een keer verdelgen met Uw kracht? Nee, zegt Hij, kom hierheen, kind. En als u Zijn almachtige troon nadert, zegt Hij: Kijk, diezelfde arm die u deed sidderen, zie hier, Ik geef die aan u. Ga heen en leef. Ik heb u net zo machtig gemaakt als Ik zelf ben, om Mijn werken te doen; Ik zal u kracht geven. Dezelfde kracht die u in stukken zou hebben gebroken, zal nu in u gebracht worden, opdat u machtige werken zult kunnen verrichten.
Wel, deze grote macht komt soms tot uiting in het gebed. Hebt u ooit een man horen bidden, aan wie God kracht had gegeven? U heeft wel enkele van ons armzalige mensen horen bidden, veronderstel ik; maar heeft u ooit een man, die God geweldig groot heeft gemaakt, horen bidden? Als u dat gehoord heeft, zult u zeggen dat het een machtig iets is om zo iemand te horen smeken. Ik heb die man gezien en het leek alsof hij de engel had vastgegrepen en hem neer wilde drukken. Ik heb hem zo nu en dan zien wegglijden tijdens de worsteling; maar, zoals een reus, hervond hij zijn evenwicht en het leek alsof hij, net zoals Jacob, de engel tegen de grond wierp.
Ik heb die man de troon van de genade zien vastgrijpen en heb hem horen verklaren: Heere, ik zal niet loslaten, tenzij Gij mij zegent. Ik heb gezien hoe hij, toen de poorten van de hemel ogenschijnlijk gesloten leken, er naar toe ging en zei: Opent, o poorten, opent u in Jezus naam; en ik heb gezien hoe de poorten voor hem open vlogen, alsof de man God zelf was; want hij was gewapend met de kracht van God. Ik heb gezien hoe de man tijdens zijn gebed een grote berg op zijn weg ontmoette; en hij bad zo dat de berg steeds lager werd, totdat er een molshoop achter bleef. Hij heeft de heuvels geslagen en tot stro gemaakt door de onmetelijkheid van zijn macht.
Sommigen van u denken dat ik wat te geestdriftig ben; maar er zijn zulke mensen geweest en ook nu zijn ze er nog. Oh, om Luther te hebben horen bidden! U moet weten dat Luther, toen Melanchton op sterven lag, naar zijn sterfbed ging en zei: Melanchton, u zult niet sterven! Ja, maar, zei Melanchton, ik moet sterven. Dit is een wereld van zwoegen en slaven. Melanchton, zei Luther, Ik heb u nodig en Gods zaak heeft u nodig, en zo waar mijn naam Luther is, zult u niet sterven. De dokter bevestigde dat hij zou sterven. Dus ging Luther op de knieën en begon aan de dood te trekken. De oude Dood vocht krachtig voor Melanchton en hij had hem bijna op z’n rug geladen. Zet hem neer, zei Luther, zet hem neer, ik wil hem hebben. Nee, zei de Dood, hij is mijn prooi, ik zal hem meenemen! Zet hem neer, zei Luther, zet hem neer, Dood, of anders zal ik met u een worsteling aangaan! En het leek er op alsof hij het grimmige monster vastpakte en hem op de grond smeet; en hij ontkwam als een overwinnaar, net als Orpheus die zijn vrouw uit de schaduw van de dood redde.
Hij had Melanchton van de dood afgehaald door gebed! Oh, zult u zeggen, dat is een uitzonderlijk voorbeeld. Nee, het is niet half zo uitzonderlijk als u denkt. Mannen en vrouwen hebben hetzelfde gedaan in andere omstandigheden; ze hebben iets van God gevraagd en het gekregen; ze zijn genaderd tot de troon en hebben een belofte afgelegd en gezegd dat ze niet weg zouden gaan voordat die vervuld was en ze zijn teruggekeerd van Gods troon als overwinnaars van de Almachtige; want het gebed beweegt de arm, die de wereld regeert. Gebed is de zenuw van God, heeft eens iemand gezegd, het beweegt Zijn arm; en zo is het/^aarlijk, in het gebed, met de kracht van een gelovig hart gedaan, ligt een prachtige vervulling van de tekst: Hij zal mij kracht geven.
Degene die een groot geloof heeft in God en wie door God is omgord met kracht, hoe reusachtig sterk wordt hij, niet alleen in het gebed, maar ook in z’n werkzaamheden. Heeft u nooit gelezen over die grote helden, die hele legers op de vlucht deden slaan en die koningen verstrooiden als sneeuw op de berg Sion. Heeft u nooit gelezen over die mannen die zonder vrees tegenover hun vijanden stonden, die naar voren stapten voor al hun tegenstanders, alsof ze even spoedig sterven als wel leven zouden? Ik las over een voorval in de oude kerk van Schotland, voordat die koning James hen het ’zwarte prelaatsschap’ wilde opdringen. Een zekere Andrew Melville en enkele van zijn bondgenoten waren afgevaardigd om de koning op te wachten, en toen ze op weg gingen met een kant en klare brief, werden ze gewaarschuwd om voorzichtig te zijn en terug te gaan, want hun levens stonden op het spel. Ze bleven even staan en Andrew zei: Ik dank God dat ik niet bang ben of zwak van geest waar het de zaak en boodschap van Christus betreft; laat komen wat het Gode belieft ons te zenden, onze opdracht zal voltooid worden. Na deze woorden vatte de afvaardiging moed en ging op pad. Toen men het paleis bereikte en om audiëntie verzocht, trof men de koning in gezelschap van Lennox en Arran en verscheidene andere lords, allen Engelsen.
Ze overhandigden hun protest. Arran pakte het op van tafel en liet zijn ogen erover gaan, toen wendde hij zich tot de predikanten en vroeg furieus: Wie durft deze verradelijke artikelen te tekenen? Wij, antwoordde Melville, en we zullen ons leven er voor inzetten. Nadat hij dit gezegd had, liep hij naar de tafel, pakte een pen en zette zijn naam er onder. Zijn broeders volgden zijn voorbeeld. Arran en Lennox stonden versteld; de koning keek zwijgend toe en de edelen verbaasd. Zo verschenen onze goede voorouders voor koningen en ze waren niet bang. De trots bespotte hen, maar zij weken niet af van de wet van God. Nadat zij zo zich van hun taak gekweten hadden, werd het aan de predikanten, na een kort onderhoud, toegestaan in vrede te vertrekken. De koning beefde meer voor hen, dan wanneer er een heel leger voor zijn poorten had gestaan. En waarom?
Omdat God Zijn eigen kracht aan hen had gegeven om hen meester te laten zijn van hun opdracht. En ook in uw midden bevinden zich zulke mensen. Ze kunnen veracht zijn, maar God heeft hen gemaakt als de mannen van David, met leeuwenmoed, om in de leeuwe- kuil af te dalen, de leeuw bij z’n keel te grijpen en dood te slaan. We hebben sommige van deze mensen in onze kerken – maar slechts een klein overblijfsel, dat geef ik toe – mensen die niet bang zijn hun God te dienen, zoals Abdiel, de betrouwbare gevonden onder de trouwelozen. We hebben nog mensen die staan boven de gewoonten van deze eeuw, die weigeren te buigen voor de knie van mammon, die de verdraaide taal van te veel moderne predikanten niet gebruiken, maar pal staan voor Gods Evangelie en het onbezoedelde witte vaandel van Christus, onbezoedeld en onbevlekt door de leerstellingen van mensen. Dan zijn ze machtig! En waarom zijn ze machtig? Omdat God hen kracht heeft gegeven.
Zal ik volhouden tot het einde? vraagt de gelovige. Ja, dat zult u, want Gods kracht is in u. Zal ik in staat zijn deze of gene verzoeking te doorstaan? Ja, dat zult u. Kan de Almachtige niet de vloed bedwingen? En de Almachtige is in u; want, zoals de oude Ignatius, u bent een drager van God; u draagt God met u mee. Uw hart is een tempel van de Heilige Geest en u zult overwinnen. Maar kan ik ooit staande blijven op die of die kwade dag? Ja zeker, u zult staande blijven, want Hij zal Zijn kracht in u brengen! Enige tijd geleden was ik in gezelschap van enkele predikanten en een van hen stelde de vraag: Broeder, als er weer brandstapels in Smithfield zouden zijn, dan ben ik bang dat men onder ons erg weinigen zou vinden om te verbranden. Wel, antwoordde ik, Ik weet niets over hoe u zou branden; maar dit weet ik heel goed, dat er nooit enig gebrek zal zijn aan mensen die er klaar voor zijn om voor Christus te sterven.
Ja, maar, zei hij, dat zijn niet de goede soort mensen. Ik antwoordde: Denkt u dat het kinderen van God zijn? Ja, ik geloof dat ze dat zijn, maar het is niet het goede soort mensen. Oh, zei ik, maar u zou ontdekken dat ze van de goede soort zijn, wanneer ze getest worden, ieder van hen; ze hebben nu nog geen brandende genade in zich. Wat zou het nut er van zijn? We hebben geen belang bij de genade voordat de brandstapels er zijn; maar we hebben brandende genade nodig in brandende momenten. Als er op dit moment honderd van ons werden geroepen om voor Christus te sterven, dan geloof ik dat er geen honderd, maar vijfhonderd gevonden zouden worden, die al zingend de dood tegemoet zouden lopen. Telkens wanneer ik geloof vind in iemand, vertrouw ik er op dat God kracht geeft en ik denk dat er niets onmogelijk is voor iemand die in God gelooft, want er staat geschreven: Hij zal mij kracht geven.
Caesar kon met de uitrusting die hij aan had de Tiber niet overzwemmen. Durft u dan te hopen dat u de Jordaan kunt overzwemmen met dat vlees van u? Nee, u zult zinken, tenzij Jezus, net als Aeneas Anchises op zijn schouders uit het brandende Rome redde, u uit de Jordaan optrekt en u over de stroom heen draagt. Anders zult u nooit in staat zijn over de rivier te lopen. U zult nooit in staat zijn die tiran recht in het gezicht te kijken en te lachen, tenzij u iets heeft wat meer is dan sterfelijk. U zult het dus nodig hebben om omgord te worden met de gordel van de heiligheid, anders zullen uw lendenen verslappen en uw kracht zal u ontvallen op het moment dat u het het meeste nodig heeft. Veel mensen hebben op eigen kracht geprobeerd de Jordaan over te steken; maar oh, hoe hebben ze gegild en geschreeuwd toen de eerste golf hun voeten raakte! Maar geen enkele zwakkeling ging de dood tegemoet met God binnen in hem, maar hij bemerkte dat hij zelf machtiger was dan het graf. Ga voort, christen, want dit is uw belofte: Hij zal mij kracht geven. Want hoewel ik zwak ben, vermag ik alle dingen door Zijn macht. Ga voort, vrees niet voor Gods macht, maar verheug u hierin: Hij zal Zijn kracht in u brengen; Hij zal Zijn macht niet gebruiken om u te breken.