Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
En hij zag de Geest Gods nederdalen, gelijk een duif. Matt 3:16
Gelijk de Geest Gods nederdaalde op de Heere Jezus, het hoofd der gemeente, evenzo daalt Hij ook in hun mate op de leden van Zijn geestelijk lichaam. Zijn nederdaling is voor ons, naar dezelfde wijze, als die, waarin Hij op onze Heere kwam. Soms vindt zij met een verwonderlijke snelheid plaats; voor wij ons er nog recht van bewust zijn, worden wij voorwaarts, hemelwaarts gedrongen boven alle verwachting. En toch is er niets van de overhaasting van aardse spoed, want de vleugelen van de duif zijn even zacht als zij snel zijn. Stilheid is de onmisbare voorwaarde van vele geestelijke handelingen; de Heer is in het suizen van de zachte stilte; en evenals de dauw, daalt de genade zachtkens neer. De duif is altijd het zinnebeeld geweest van reinheid, en de Heilige Geest is de heiligheid zelve. Waar Hij komt, wordt alles wat zuiver en liefelijk is en wat wel luidt, vermenigvuldigd, terwijl zonde en onreinheid worden verbannen. Ook heerst er vrede, waar de heilige duif met macht komt. Zij brengt de olijftak, die aanduidt dat de wateren van Gods toorn zijn afgenomen. Zachtmoedigheid is insgelijks een zekere vrucht van de vernieuwende kracht van de Heilige Geest. Harten, door Zijn gezegende invloed aangeraakt, zijn zachtmoedig en nederig, van nu aan tot in van de eeuwigheid. Lijdzaamheid komt dan als een noodzakelijk gevolg. Arenden en raven mogen hun prooi aanvallen—de tortelduif kan het kwaad verduren, maar niet veroorzaken; wij moeten lijdzaam zijn als de duiven. De duif is verder een treffend beeld der liefde; de stem van de tortel is vol aanminnigheid; en zo is de ziel, waarin de gezegende Geest woning maakt, vervuld met liefde jegens God, liefde jegens de broederen, en liefde jegens zondaren, boven alles, met liefde jegens de Heiland. Het zweven van Gods Geest boven de oppervlakte der wateren bracht voor het eerst orde en leven; ook in onze harten wekt en koestert Hij nieuw licht en leven. Gezegende Geest, evenals Gij nederdaaldet op onze dierbare Zaligmaker, blijf alzo op ons rusten van nu aan tot in de eeuwigheid.