Laat iedere arbeider die geen goed resultaat van zijn arbeid ziet, zich deze vraag eens stellen: Hebt u al deze dingen gedaan naar Gods Woord? Kom. Hebt u het evangelie gepreekt? Was het wel het evangelie? Was het Christus die u predikte, of alleen maar iets over Christus? Kom. Gaf u de mensen brood, of gaf u ze borden om het brood op te leggen en messen om het mee te snijden? Gaf u hun te drinken, of gaf u hun de beker waaruit ze zouden kunnen drinken? Sommige preken zijn niet het Evangelie. Het is als het mes dat naar de kaas ruikt, maar het is niet de kaas zelf. Let daar op. Als u het Evangelie bracht, heeft u het dan goed gebracht? Heeft u het met liefde, ernstig, duidelijk gebracht? Als u spreekt in een deftige taal met veel moeilijke woorden, begrijpen de gewone mensen niet wat het wil zeggen. U kunt niet verwachten dat God u zegent tenzij u het Evangelie op een eenvoudige manier brengt. Heeft u het woord gepreekt met liefde, met heel uw hart, uzelf erin geworpen alsof de bekering van uw toehoorders uw eigen hart betrof? Heeft u vooraf ook gebeden?”
Komt u de kansel op zonder dat uw gebeden eraan vooraf zijn gegaan? Komt u ook zonder gebed weer naar beneden? Geeft u ook catechisatie zonder te bidden? Als dat zo is, heeft u niet gevraagd om de zegen en is het geen wonder dat die ook niet gekomen is. Andere vraag: “Is uw gedrag een voorbeeld dat uw leer ondersteunt? Broeders, hebben wij geleefd zoals wij hebben gepredikt? Zusters, leeft u zoals u het op de zondagsschool de kinderen voorhoudt? Dat zijn vragen die we moeten beantwoorden, anders zou God ons misschien antwoorden: “Nee, u hebt niet naar Mijn Woord gedaan. Het was niet mijn evangelie dat u predikte. U was een denker, u hebt uw eigen gedachten gedacht. Ik heb nooit beloofd om uw gedachten te zegenen, maar alleen mijn geopenbaarde waarheid. u sprak zonder liefde. U probeerde uzelf te verheerlijken door uw redenaarskunst. U gaf er verder weinig om of er zielen werden gered of niet.” Veronderstel dat God naar u wijst en zegt: “Uw gedrag was in tegenspraak met wat u leerde.” Wat heeft u dan om in het gebed voor te pleiten? Kom, laten wij ons gedrag veranderen. Laten wij trachten tot de hoogste trap van gehoorzaamheid te komen met de hulp van Gods Geest. Niet dat we succes kunnen verdienen, maar we kunnen het vragen als we handelen naar Gods voorschriften. Paulus plant, Apollos maakt nat, maar God laat het groeien.”
C.H. Spurgeon