Komt herwaarts, ziet de plaats waar de Heere gelegen heeft. Mattheüs 28:6
We weten niet wanneer de mens sterft. Eén lichte zucht, en de geest maakt zich los. We kunnen nauwelijks zeggen: hij is heengegaan – en de verloste geest betrekt reeds zijn woning bij de troon. Kom dan bij het graf van Christus, want die stille kelder zal spoedig uw woning zijn. En juist u, zondaars, wil ik vragen om ook even te komen, omdat u net zo goed moet sterven als wij allemaal. Uw zonden kunnen u niet uit de kaken van de dood houden. Zondaar, zeg ik, ik zou graag willen dat u ook naar het graf van Christus kijkt, want als u sterft, heeft de gedachte aan het graf u misschien veel goeds gedaan. U hebt over koningin Elizabeth gehoord dat ze heeft geroepen een imperium te willen geven voor één enkel uur. Of over de wanhopige kreet van die mijnheer aan boord van de ‘Arctic’, toen dat schip zonk. Hij schreeuwde naar de sloep: Kom terug! Ik zal jullie dertigduizend pond geven als jullie komen en me aan boord nemen! Ach, die arme man; het zou slechts een kleinigheid zijn als hij dertigduizend werelden had, en daardoor zijn leven kon verlengen: ‘Huid voor huid, en al wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven.’ Sommigen van u die vanmorgen kunnen lachen, en gekomen zijn om een plezierig uurtje in deze zaal door te brengen, zullen spoedig sterven, en dan zult u bidden en smeken om leven, en roepen om nog een zondag. O, wat zullen de zondagen die u hebt verspild, als schimmen aan u voorbijgaan! Wat zult u moeten treuren en wenen omdat u kostbare uren hebt verdaan, die, zodra ze zijn verstreken, te ver weg zijn om ze terug te roepen. Moge God u bewaren voor die hevige gewetenswroeging!