Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen. Jesaja 42: 3
Volgens deze belofte kan ik rekenen op de liefdevolle behandeling van mijn Heere. Inderdaad, ik voel mezelf op zijn best als ik zwak, buigzaam, en zo waardeloos als een rietstengel ben. Iemand zei eens: ‘jij hebt voor mij totaal geen waarde’ deze woorden, hoewel ze onvriendelijk zijn, waren niet onwaar. Helaas! Ik ben nog erger dan een riet dat langs de rivier groeit, want dat kan in ieder geval zijn hoofd nog ophouden. Ik ben geknakt – zwaar geknakt. Er is nu geen muziek in mij, er is een barst die elke melodie verhindert. Wee mij! Maar Jezus zal me niet verbreken. En als Hij dat niet wil, dan maakt het weinig uit wat anderen proberen te doen. O, lieve en medelijdende Heere, ik nestel mij onder Uw bescherming en ik vergeet mijn wonden! Waarlijk, ik ben ook geschikt om vergeleken te worden met een “rokende vlaswiek”, waarvan het licht weg is en alleen de rook nog over is. Ik ben bang dat ik eerder een overlast ben als een voordeel. Mijn angsten vertellen mij dat de duivel mijn licht heeft uitgeblazen en me als een onaangename rook heeft achtergelaten, en dat mijn Heere snel een domper zal laten komen. Toch zag ik dat, hoewel er onder de wet snuiters waren, er geen dompers waren. Jezus zal mij niet uitblussen en daarom ben ik hoopvol. Heere, steek me opnieuw aan en laat mij schijnen naar Uw heerlijkheid en tot lof van Uw tederheid.