Nu laat Gij, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, naar Uw woord; want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien. Lukas 2:29, 30
De gelovigen zijn gewillig om heen te gaan, wanneer hun werk haast is gedaan. Die goede oude Simeon! Hij was heel trouw geweest in zijn gebeden, maar bij deze gelegenheid kwam hij in de tempel, en daar nam hij het Kind in zijn armen en loofde God. Toen hij dat had gedaan, beleed hij openlijk zijn geloof — en dat is nóg een belangrijk werk van iedere gelovige – want hij zei: ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’ Hij getuigde publiekelijk van het Kind Jezus en sprak met nadruk uit dat Hij een Licht tot verlichting der heidenen zou zijn. Daarna heeft hij zijn vaderlijke zegen gegeven aan de ouders van het Kind, Jozef en Zijn moeder. Hij heeft hen gezegend en tot Maria gezegd: ‘Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding van velen in Israël.’ Simeon besefte dat hij alles had gedaan: God geprezen, zijn geloof beleden, van Christus getuigd, zijn zegen over godzalige mensen uitgesproken – en daarom zei hij: ‘Nu laat Gij, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede.’ Als iemand voelt dat hij de goede strijd heeft gestreden, zijn loop heeft geëindigd en het geloof behouden, dan zal hij zich verblijden over de kroon die voor hem is weggelegd in de hemel, en ernaar verlangen die te dragen. Besteed uw krachten aan het werk des Heeren, geliefde broeders. Laat lichaam, ziel en geest geheel aan God zijn gewijd. Wees bezig in uw dagelijks werk, want hoe eerder u het af hebt, en u uw dag als huurling hebt volgemaakt, des te nader en liefelijker zal de tijd zijn wanneer de schaduwen langer worden en God tot u, als een getrouwe dienstknecht, zal zeggen: Ga heen in vrede.