Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
En zij at, en werd verzadigd, en hield over. Ruth 2:14
Wanneer ons het voorrecht geschonken wordt te eten van het brood, dat Jezus geeft, worden wij verzadigd met deze overvloedige en liefelijke spijze. Waar Jezus de gastheer is, gaat geen van de gasten ledig van zijn dis. Ons verstand wordt verzadigd met de kostbare waarheden, welke Christus bekend maakt; ons hart is met Jezus voldaan, als het allerbeste voorwerp van de liefde; onze hoop wordt verzadigd, want wien hebben wij nevens Jezus in de hemel? en onze begeerten zijn voldaan, want wat kunnen wij meer wensen dan Christus te kennen en in Hem gevonden te worden? Jezus brengt ons geweten volkomen tot rust; ons oordeel overtuigt Hij van de waarheid van Zijn leringen; ons geheugen vervult Hij met de herinnering van hetgeen Hij gedaan heeft, en onze verbeelding, met het vooruitzicht van hetgeen Hij nog doen zal. Gelijk Ruth verzadigd werd en overhield, zo is het ook met ons. Met grote teugen hebben wij gedronken, wij hebben gemeend alles te kunnen verteren, wat Christus aanbood, maar hoe wij ook ons best deden, altijd bleef er veel over. Wij zaten aan des Heeren liefdedis en zeiden: Niets buiten de Oneindige kan mij ooit voldoen; ik ben zulk een groot zondaar, dat ik een oneindige verdienste nodig heb om mijn zonden af te wassen. Onze zonden werden afgewassen, en wij bevonden, dat er nog verdiensten overbleven; onze honger is gestild op het feest van de heilige liefde, en een overvloed van geestelijke spijze bleef er over. Er zijn enige heerlijke dingen in Gods woord, die wij nog niet hebben genoten, en die wij voor een wijle nog moeten laten rusten; want wij zijn als de discipelen, tot welke Jezus zeide: Nog vele dingen heb ik u te zeggen, maar gij kunt die nu nog niet bereikt hebben, gemeenschaps–oefeningen met Christus, tot welke wij nog niet zijn gekomen, en hoogten in het geestelijk leven, waartoe wij nog niet opgeklommen zijn. Bij iedere maaltijd van de liefde worden vele manden met brokken overgelaten. Laat ons de vrijgevigheid roemen van onze grote Boaz.