En de HEERE zal u tot een hoofd maken, en niet tot een staart. Deut.28:13
Als wij de HEERE gehoorzamen, zal Hij onze tegenstanders dwingen in te zien, dat Zijn zegen op ons rust. Ofschoon dit een belofte is van de Wet, is zij van kracht voor het volk van God; want Jezus heeft de vloek weggenomen, maar Hij heeft de zegen bevestigd. Het betaamt heiligen, onder de mensen voorop te gaan door een heilige invloed; zij moeten niet de staart zijn om door anderen her- en derwaarts te worden gesleurd. Wij moeten niet toegeven aan de geest van de tijd, maar de tijd dwingen aan Christus eer te bewijzen. Als de Heere met ons is, zullen wij niet smeken om verdraagzaamheid voor de godsdienst, maar wij zullen trachten haar op de troon van de maatschappij te plaatsen. Heeft de Heere Jezus niet Zijn volk tot priesters gemaakt? Zij moeten zeer zeker onderwijzen en zij moeten geen leerlingen worden van de filosofieën van ongelovigen. Zijn wij niet in Christus tot koningen aangesteld om te regeren op aarde? Hoe kunnen wij dan dienaren zijn van de gewoonte, slaven van menselijke mening? Hebt u, beste vriend, uw goede plaats ingenomen voor Jezus? Te velen zwijgen, omdat zij wantrouwend, zo niet lafhartig zijn. Moeten wij toelaten, dat de Naam van de Heere Jezus op de achtergrond wordt gehouden? Moet onze godsdienst meeslepen als een staart? Moet zij niet veel meer voorop gaan en de regelende kracht zijn voor onszelf en anderen?