Opdat Hij u geve naar de rijkdom van zijn heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens; opdat Christus door het geloof in uw harten wone en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt; opdat gij ten volle kon begrijpen met al de heiligen, welke de breedte en lengte en diepte en hoogte zij en bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods. Ef. 3:16-18
Het vermogen om te begrijpen en te meten, dat in onze tekst wordt beschreven, was het onderwerp van het gebed van de apostel en daarom kunnen wij er zeker van zijn, dat het een zeer begerenswaardige gave is.
Merk op hoe hij bidt en met hoeveel wijsheid hij zijn beden rangschikt.
Hij wenst ons het onmetelijke te doen meten, maar eerst wil hij ons daartoe bekwaam gemaakt zien.
Wij zullen deze viervoudige meting tot ons voornaamste punt van bespreking maken, maar wij zullen daarbij letten op hetgeen vooraf gaat en op hetgeen volgt.
I. De opleiding en opvoeding, die voor dat meten vereist worden.
1. Hij wil, dat hun geestelijke vermogens krachtig zijn. “De inwendigen mens;” verstand, geloof, hoop, liefde, dit alles moet kracht ontvangen uit een goddelijke bron. “Versterkt,” krachtig, werkzaam, gezond, ruim gemaakt. “Met kracht:” geen kleine mate van sterkte kan volstaan. “Door zijn Geest.” De sterkte, welke vereist wordt, is geestelijk, heilig, hemels, goddelijk, werkelijk meegedeeld door de Heilige Geest.
2. Hij wenst, dat dit onderwerp hun gestadig voor ogen zij. “Opdat Christus door het geloof in uw hart woont.” “In uw hart.” De liefde moet leren Christus’ liefde te meten. Dit wordt eerder geopenbaard aan het hart dan aan het hoofd. “Door het geloof.” De vleselijke mens meet af naar het gezicht, de heilige naar het geloof. “Woon.” Hij moet altijd nabij zijn, opdat wij leren Hem te meten. Gemeenschap is de grondslag van de kennis.
3. Hij wenste hen geoefend te zien in de kunst van het meten. “En gij in de liefde geworteld en gegrond zijt,” enz. Wij moeten Hem liefhebben, zo wij in staat willen wezen Christus’ liefde te meten. Wij moeten door de ervaring van zijn liefde bevestigd worden in onze eigen liefde tot Hem, of wij kunnen zijn liefde niet meten. Wij moeten Christus door een vast geloof hebben aangegrepen. Wij moeten geworteld zijn als een boom, die zich door zijn wortelen aan de grond vasthecht. Wij moeten ons bevestigen in zijn liefde, waarin wij even als een gebouw, gefundeerd zijn. Wij moeten ook vastheid tonen, gewisheid en volharding in ons karakter, ons geloof en onze doeleinden; want zo zullen wij leren.
II. De meting zelf.
Deze brengt de bewustheid mee van de werkelijkheid van de zaak. Zij sluit in een nabijkomen tot het voorwerp van ons onderzoek. Zij duidt een grondig bestuderen aan en een zorgvuldig overzicht. Zij maakt een van alle kanten beschouwen van het onderwerp noodzakelijk. De orde, waarnaar de meting geschiedt, is de gewone orde van onze eigen groei in genade. Breedte en lengte voor diepte en hoogte.
1. De breedte. Ontzaglijk groot.
Zij omvat alle natiën. “Predikt het evangelie aan alle kreaturen.” Zij bedekt een heer van ongerechtigheden. “Alle zonde.” Zij omvat alle noden en behoeften, enz. Zij schenkt eindeloze gaven voor dit leven en voor het toekomende leven.
Het zou goed zijn over deze rivier te varen en haar brede oppervlakte te overzien.
2. De lengte. Eeuwig. Wij verwonderen ons er over, dat God ons lief heeft. Laat ons nadenken over-De eeuwige liefde in de bron. Uitverkiezing en het verbond. Voortdurende liefde in de stroom. Verlossing, roeping, volharding. Eindeloze liefde in verduren. Lankmoedigheid, vergeving, getrouwheid, geduld, onveranderlijkheid. Grenzenloze liefde, in lengte overtreffende onze lengte van zonde, van lijden, van afwijken, van leeftijd, van verzoeking.
3. De diepte. Onbegrijpelijk. Het neerbuigende van de goddelijke liefde om aan ons te denken, om gemeenschap met ons te oefenen, om ons in liefde te ontvangen, om onze gebreken te verdragen en ons uit onze nederigen staat op te heffen. Het zich neerbuigen van de liefde verpersoonlijkt in Christus. Hij buigt neer en wordt Mens, verduurt onze smarten, draagt onze zonden en ondergaat onze schande en onze dood. Waar is voor dat alles de mate? Onze zwakheid, laagheid, zondigheid, wanhoop vormen een factor voor de meting. Zijn heerlijkheid, heiligheid, grootheid, Godheid vormen de andere factor.
4. De hoogte. Oneindig. Als ontwikkeld in het tegenwoordig voorrecht, als één met Jezus. Als geopenbaard wordende in de toekomstige heerlijkheid. Als gedurende alle eeuwen nooit ten volle begrepen zullen worden.
III. Het practisch gevolg van deze meting. “Opdat gij vervuld wordt met al de volheid van God.” (1)
Hier zijn woorden vol van verborgenheid, wel waardig om door ons overwogen te worden.
Vervuld. Hoe grote dingen kan de mens in zich bevatten. Vervuld met God. Welk een verophoging! Vervuld niet de volheid Gods. Wat moet dit zijn? Vervuld met al de volheid Gods. Wat meer zou men zich kunnen denken?
Deze liefde en deze volheid leiden tot de navolging van Christus’ liefde.
Onze liefde tot Hem zal breed en lang, diep en hoog zijn.
(1) Naar de Engelse overzetting.