En Hij heeft ons geboden den volke te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, die van God verordend is tot een Rechter van levenden en doden. Handelingen 10:42
Jaren geleden was er een aanzienlijke dame, die op zekere namiddag zich met kaartspel had beziggehouden en op de avond een concert had bijgewoond. Ze kwam zeer laat thuis, en vond haar dienstbode, die op haar zat te wachten, in een boek lezende. ‘Ach’, zei zij, ‘zit u al weer te turen op uw verveelde boeken? Ze maken je somber en dromerig.’ De dame begaf zich naar haar kamer, maar ze sliep niet. In de nacht was ze zeer onrustig en tranen kwamen haar in de ogen. De slaap verliet haar geheel. Ze keerde zich om en om, en ten laatste riep ze de meid. ‘Wel’, zei deze, ‘mevrouw, wat scheelt u? Ik dacht, dat ik u vrolijk en wel verlaten had.’ – ‘O ja’, zei deze dame, ‘maar ik sloeg een blik in uw boek, en ik zag maar één woord, maar dat woord kwelt mij; ik kan niet slapen, ik kan het niet verdragen.’ – ‘Welk woord was dat dan, mevrouw?’ – ‘Het was dat vreselijke woord eeuwigheid. O, meisje’, zei zij, ‘het is wel aangenaam eens te schertsen en te spelen, en de tijd door te brengen zoals ik deed, maar o, die eeuwigheid, eeuwigheid, eeuwigheid! Hoe kan ik de eeuwigheid trotseren?’ En zo werd die nacht doorgebracht met geween en gebed. Ik zou wel wensen, dat hetzelfde met velen van u gebeurde. De Rechter is aan de deur. Jezus komt om u te oordelen; zult u Hem tot uw Zaligmaker willen hebben? zo niet, Zijn komst zal u doen wenen en weeklagen, al de eeuwigheid door. Denkt aan dat woord – ‘eeuwigheid.’ God zegene u allen.