Gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Mattheüs 20:28
De Zoon des mensen is gekomen. Hij kwam vrijwillig met een boodschap van genade tot de kinderen der mensen. Sta een ogenblik stil bij deze gedachte, en laat die eens op u inwerken: Hij was de Koning der koningen, de sterke God, de Vader der eeuwigheid, de Vredevorst, Die vrijwillig, met blijdschap neerdaalde, opdat Hij zou wonen bij de kinderen der mensen, hun zorgen zou delen, hun zonden zou dragen en Zichzelf tot een offerande zou overgeven voor hen – het onschuldige slachtoffer van hun ondraaglijke schuld. Als het engelen waren die in de eerste kerstnacht in gezang uitbraken, en de hemel en de aarde schalden van hun liefelijke muziek, hoeveel te meer moeten wij dan, die deelhebben aan het verlossingswerk van God, geopenbaard in het vlees, in gezang uitbreken, omdat ons het nieuws bereikt dat de hemel neerdaalt op de aarde, dat God neerkomt naar de mens, dat de Oneindige een Kindje wordt, dat de Eeuwige, Die het leven in Zichzelf heeft, Zich verwaardigt te wonen tussen de stervende kinderen der mensen! Nu zal er met zekerheid een weg van de aarde naar de hemel worden geopend, omdat er een weg is van de hemel naar de aarde – zo heilig, en toch zo eenvoudig. Dezelfde gouden ladder die de gezegende Bezoeker naar beneden brengt tot ons mensen, zal ons ook omhoogbrengen tot God als God, om Hem te zien als onze verzoende Vader. ‘De Zoon des mensen is gekomen.’