Gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Mattheüs 20:28
Voor velen. Het woordje Voor’ heeft hier te maken met ‘plaatsvervanging’. Hij heeft Zijn leven gegeven in de plaats van velen. Let op dat woordje Velen’. Het drukt niet uit: ‘allen’. Er zijn gedeelten die over ‘allen’ spreken. Die hebben hun eigen betekenis. Niet een ervan verwijst echter naar het plaatsvervangende werk van Christus. Jezus Christus heeft Zijn leven niet tot een losprijs voor de gehele mensheid gegeven, maar tot een losprijs voor vele mensen. Wie zijn die vele mensen? God weet het. ‘De Heere kent degenen die Zijne zijn.’ Om daar zekerheid over te krijgen, hoeft u alleen maar antwoord te geven op een duidelijke vraag: Vertrouwt u zich aan Jezus Christus toe als het gaat over uw eeuwige bestemming? Komt u, schuldig als u bent, en steunt u op Zijn bloed opdat die schuld zal worden weggenomen? Verlaat u zich op Christus, en op Hem alleen? Als dat zo is, dan stierf Hij in uw plaats, en nooit zult u sterven. Het is uw troost dat u niet kunt sterven. Hoe kunt u verloren gaan, als Jezus in uw plaats werd gesteld? Als Christus lang geleden uw schuld heeft betaald, kan er dan opnieuw betaling van u worden verlangd? Ééns betaald – en de schuld is geheel voldaan. De kwitantie hebben we met vreugde ontvangen – en nu kunnen we het met de apostel uitroepen: ‘Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het, Die rechtvaardig maakt. Wie is het die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt.’