Ik ga heen om u plaats te bereiden. Johannes 14:2
Ik denk dat de Heere niet alleen heeft verwezen naar de vele woningen voor onze geest, maar ook naar de uiteindelijke plaats voor onze opgestane lichamen. In het heengaan van onze Heere, en ook in Zijn blijven voor het aangezicht van Zijn Vader, zal Hij bezig zijn met het bereiden van een plaats voor Zijn eigendom. Hij is gegaan om alle belemmeringen uit de weg te ruimen. De zonden van de Zijnen blokkeerden de weg; als bergen vormden hun ongerechtigheden een barrière voor elke vrije doorgang. Nu Hij evenwel is heengegaan, mogen we zeggen: ‘De Doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken, en de Heere in hun spits.’ Hij heeft elke scheidsmuur afgebroken, en elke ijzeren poort heeft Hij geopend. De weg naar het Koninkrijk is voor alle gelovigen ontsloten. Hij is door de dood heen naar de opstanding en de hemelvaart gegaan om elk obstakel van ons pad weg te nemen. Christus is van ons heengegaan om elke voorwaarde te vervullen. Het was volstrekt noodzakelijk dat allen die de hemel zouden binnengaan, naar het uitwendige bekleed zouden zijn met een volkomen gerechtigheid, en in hun wezen vervolmaakt zouden worden. Geen zonde kan de heilige stad binnen. De gelovigen konden echter niet volkomen gemaakt worden zonder gewassen te zijn in Zijn dierbaar bloed, en vernieuwd door de Heilige Geest. Daarom heeft de Zaligmaker de kruisdood ondergaan. En toen Hij opstond, heeft Hij Zijn heiligmakende Geest gezonden, opdat Die ons voor Zijn rust geschikt zou maken. Zo kunnen we van Hem zeggen dat Hij de plaats van onze rust heeft bereid door bij de toegang de zonde weg te doen, die het binnengaan geheel en al belette.