Doch mijn God zal naar Zijn rijkdom vervullen al uw nooddruft, in heerlijkheid, door Christus Jezus. Filippensen 4:19
De Filippensen hadden Paulus diverse malen geschenken gestuurd om hem in zijn behoeften te voorzien. Hoewel ze zelf niet rijk waren, hebben ze toch hun bijdrage geleverd en met Epafroditus “een welriekende reuk, een aangename offerande, Gode welbehagelijk” meegezonden. Paulus was er erg dankbaar voor. Hij dankt God, maar hij vergat niet om ook de gevers te bedanken. Hij wenste hen veel zegen toe en schreef zoiets als: “U hebt mijn nooddruft vervuld en God zal de uwe vervullen. Van uw armoede hebt u mij in mijn tijdelijke behoeften van voedsel en kleding voorzien. Mijn God zal naar Zijn rijkdom in heerlijkheid in al uw behoeften voorzien.” “Want”, zegt hij in het achttiende vers, “ik heb alles ontvangen, en ik heb overvloed.”
En hij voegt daaraan toe: “Zo zal mijn God al uw nooddruft vervullen. U hebt uw gaven door de hand van een geliefde broeder gezonden, maar God zal een betere Boodschapper naar u zenden, want Hij zal al uw nooddruft vervullen door Christus Jezus.” Het klinkt alsof hij diep over ieder woord nagedacht had en de Geest van God hem in zijn overdenking geleid had. Zo kon hij hen uit de grond van zijn hart ook een zegen toewensen vergelijkbaar met wat zij hem gezonden hadden, zij het van een rijker en duurzamer soort.
Nu, op deze Nieuwjaarsdag, wens ik, enigszins in de geest van Paulus, diegenen van u te zegenen die, naar de u geschonken mogelijkheden, in de behoefte van het werk van God door mijn handen voorzien hebben en voor de zaak van God gegeven hebben, zelfs van uw armoede, naargelang de nood. Ik reken me persoonlijk uw schuldenaar, hoewel uw giften voor de studenten waren, de weeskinderen en de colporteurs, en niet voor mezelf. In ruil voor uw vriendelijkheid, naar de mate van Zijn genadige liefde, “zal mijn God naar Zijn rijkdom vervullen al uw nooddruft, in heerlijkheid, door Christus Jezus.”
Dit vers is mij bijzonder aangenaam, want toen we het weeshuis aan het bouwen waren, voorzag ik dat we tijden van beproeving tegemoet zouden zien, als we geen aangevraagde gelden en jaarlijkse bijdragen zouden ontvangen, maar afhankelijk zouden zijn van de goedheid van God en de vrijwillige gaven van Zijn kinderen. Daarom heb ik de metselaars gezegd dat ze op de eerste kolommen van de ingang tot het weeshuis deze woorden moesten plaatsen: “Mijn God zal naar Zijn rijkdom vervullen al uw nooddruft, in heerlijkheid, door Christus Jezus.” De tekst staat daarom in steen gebeiteld aan de rechter- en de linkerkant van de grote poort. Daar staat deze verklaring van ons vertrouwen op God en zolang God leeft, zullen we het nooit hoeven weg te halen, want Hij zal zeker in de behoeften van Zijn Eigen werk voorzien. Zolang wij Hem dienen, zal Hij de tafel voor ons aanrichten.
Een grote noodzaak
De tekst roept misschien sombere gedachten bij ons op, althans als we toegeven aan zwaarmoedigheid, want er staat “al uw nooddruft”. Dus, als eerste, zien we een grote behoefte: “al uw nooddruft”.Wat een peilloze diepte! Wat een afgrond! “Al uw nooddruft”Ik weet niet hoeveel gelovigen samen de kerk in Filippi vormden, maar de behoefte van één heilige is al groot genoeg. En wat moeten velen dan wel niet nodig hebben? Het zou niet mogelijk zijn om al Gods kinderen op aarde te tellen, maar de tekst omvat de nooddruft van de gehele menigte uitverkorenen: “a/ uw nooddruft”.We zullen u niet vragen om al die keren op te tellen dat er door alle nooddruft van alle heiligen op aarde een geweldig beroep op de goddelijke schatkist gedaan wordt, maar denk gewoon maar aan uw eigen nooddruft. Dat ligt meer binnen uw ervaringsvermogen en binnen het bereik van uw overdenking. Moge de Heere uw nooddruft vervullen, ja aluw nooddruft!
We hebben tijdelijke behoeftenen dat is geen geringe zaak. Als we eten en kleding hebben, zouden we daarmee tevreden moeten zijn. Voor veel van Gods kinderen is het verkrijgen van eten en kleding echter alleen al een vermoeiende bezigheid. En dan hebben we het nog niet eens over huiselijke zorgen, gezinsproblemen, ziekte, zakelijke verliezen en soms de onmogelijkheid om passend werk te vinden. Veel van Gods kinderen hebben het soms zo zwaar te verduren als Elia, toen deze bij de beek Krith zat. Als God ze geen brood en vlees zou sturen, dan zouden ze zeker sterven. Brood zal ze echter gegeven worden en ze kunnen ook rekenen op water. “Mijn God zal al uw nooddruft vervullenU hebt misschien een groot gezin en uw behoeften zijn daardoor enorm toegenomen. De verklaring van de tekst omvat echter zowel al uw persoonlijke als ook uw gezinsnoden.
Per slot van rekening zijn onze tijdelijke behoeften erg klein vergeleken met onze geestelijke behoeften.Een mens kan onder Gods zegen vrij snel in de benodigdheden van zijn lichaam voorzien, maar wie zal er voorzien in de behoeften van zijn ziel? Er is behoefte aan levenslange vergeving want we blijven altijd maar zondigen. En het bloed van Jezus Christus pleit altijd voor ons en reinigt ons van onze zonden. Iedere dag is er behoefte aan nieuwe kracht om tegen de inwendige zonde te strijden en God zij geprezen, ze wordt dagelijks geschonken zodat onze jeugd vernieuwt als van een arend. Als goede strijders in het leger van Jezus Christus hebben we van top tot teen een wapenuitrusting nodig. En zelfs dan weten we niet hoe we een harnas moeten dragen of hoe we een zwaard moeten hanteren, als Hij Die ons deze heilige uitrusting gegeven heeft, niet altijd bij ons zal zijn. Strijdende heiligen, God zal al uw nooddruft vervullen door Zijn aanwezigheid en Zijn Geest. Maar we zijn niet alleen strijders, we zijn ook arbeiders.
Velen van ons worden geroepen tot belangrijke werkterreinen – en laat niemand denken dat zijn werkterrein onbelangrijk is. Ook hierin zullen onze handen voor ons voldoende zijn en zullen we ons levenswerk volbrengen. Het is nodig dat u geholpen wordt om zo het goede te doen, op de juiste tijd, in de juiste gemoedsgesteldheid en op de juiste manier. Wat u behoeft als zondagsschoolleraar, als straatevangelist en in het bijzonder als dienaar van het Woord is niet gering. De tekst voorziet in alles wat u nodig hebt: “Mijn God zal al uw nooddruft vervullen.” Vervolgens is daar onze nood in het lijden, want velen van ons worden om de beurt geroepen tot de gevangenis van de Heere. Hier hebben we geduld nodig in de pijn en hoop in geestelijke depressie. Wie is er geschikt om in een smeltoven te werken? Onze God zal ons vervullen met de beste gunsten en vertroostingen die ons zullen versterken zodat we Zijn Naam zelfs in het vuur verheerlijken. Hij zal of onze last lichter maken of onze rug sterker. Hij zal de behoefte verminderen of de voorraad vergroten.
Geliefden, ik kan onmogelijk alle vormen van onze geestelijke noden noemen. Het is nodig dat we dagelijks van de een of andere zonde bekeerd worden, waarvan we misschien niet eens wisten dat het een zonde was. Het is nodig om in de dingen van God onderwezen te worden. Het is nodig dat we verlicht worden om de geest van Christus te weten. Het is nodig dat we door de beloften vertroost worden. Het is nodig dat we door de geboden levend gemaakt worden. Het is nodig dat we door de leer versterkt worden. Het is nodig dat we…, och, wat hebben we niet nodig? We zijn niet meer dan een zak vol tekorten, een berg met gebreken. Als iemand van ons een lijst met tekortenwil bijhouden, zoals ik handelaars heb zien doen, wat zou die dan gigantisch moeten zijn. Die zou van voor en achter beschreven moeten zijn, doorgestreept en opnieuw doorgestreept, want we zijn vol tekorten vanaf 1 januari tot aan eind december.
Maar hier is de genade: “Mijn God zal al uw nooddruft vervullen.” Bent u in hoogheid gezeten? Geniet u van vele gemakken? Bent u rijk? Wat is het voor u nodig ervan weerhouden te worden de wereld lief te hebben, voor lichtzinnigheid en trots, voor dwaasheid en de levensstijl van deze huidige goddeloze wereld bewaard te worden. Mijn God zal in dat opzicht uw nooddruft vervullen. Bent u erg arm? Dan is het verleidelijk om afgunstig te zijn, verbitterd en opstandig tegen God. “Mijn God zal al uw nooddruft vervullen.” Bent u alleen in de wereld? Dan is het nodig dat de Heere Jezus uw Metgezel wordt, en dat zal Hij ook zijn. Hebt u veel mensen om u heen? Dan hebt u genade nodig om een goed voorbeeld te geven, om uw kinderen op te voeden en uw huisgezin voor te gaan in de vreze des Heeren. “Mijn God zal al uw nooddruft vervullen.” Het is nodig dat u in tijden van vreugde kalm en evenwichtig blijft. Het is nodig dat u in tijden van verdriet sterk blijft en u als een man gedraagt. U hebt behoeften in het leven en u zult behoeften hebben in het sterven, maar uw laatste behoefte zal net zo zeker vervuld worden als uw eerste. “Mijn God zal al uw nooddruft vervullen.”
Kom dan en kijk naar deze peilloze diepte van nooddruft en zeg dan juichend: “O Heere, wij danken U dat onze noden groot zijn, want des te meer ruimte is er voor Uw liefde, Uw tederheid, Uw macht, Uw trouw om de afgrond op te vullen.”
Uit dat eerste punt, waarvan ik al zei dat het misschien zwaarmoedig was, wordt de somberheid geheel en al weggenomen door vier andere gedachten, die alle even waar zijn, en elk van deze is welgemoed. De tekst noemt niet alleen een grote noodzaak,maar ook een grote Helper:“mijn God”. Vervolgens een grote vervulling: “Mijn God zal al uw nooddruft vervullen”. Ten derde een overvloedige voorraad van waaruit de gave genomen kan worden: “naar Zijn rijkdom, in heerlijkheid”. En als laatste een heerlijk middel waardoor de vervulling zal komen: “door Christus Jezus”.
Een grote Helper
Voor onze enorme tekorten is er een grote Helper: “Mijn Godzal al uw nooddruft vervullen”. Wiens God is dat? Wel, de God van Paulus. Dat is één van de zaken waarin de grootste heiligen niet beter af zijn dan de geringste, want hoewel Paulus de Heere “mijn God” noemde, is Hij ook mijn God. Mijn beste vriend, die daarginds zit en slechts een paar dollar bezit, kan ook zeggen: “En Hij is ook mijn God.” Hij is mijn God en Hij is net zo goed mijn God als ik de geringste, de meest onopvallende en de zwakste van al Zijn kinderen ben als wanneer ik, zoals Paulus, in staat zou zijn de volken het evangelie te brengen. Het is voor mij heerlijk te bedenken dat mijn God de God van Paulus is,want, weet u, Paulus wilde zeggen: “U ziet, mijn geliefde broeders, dat mijn God al mijn nooddruft vervuld heeft en omdat Hij ook uw God is, zal Hij die van u ook vervullen.”
Ik ben in de Romeinse kerker geweest waarvan men zegt dat Paulus daar opgesloten heeft gezeten, en het is inderdaad een troosteloze gevangenis. Allereerst daal je af in een gewelfde ruimte waarin het enige licht valt door een klein rond gaatje in het dak. In het midden van de vloer is er een andere opening, waardoor de gevangene naar beneden in een tweede en lager gelegen kerker neergelaten werd, waar hij helemaal geen frisse lucht of licht kon krijgen. Paulus werd waarschijnlijk daarin vastgehouden. De kerker van het Praetorium, waarin hij met zekerheid opgesloten zat, is niet veel beter. Paulus zou daar een gewisse hongerdood tegemoet gezien hebben, als die beste mensen van Filippi er niet geweest waren. Het zou me niet verbazen als Lydia, of anders de gevangenbewaarder, het initiatief tot deze vriendelijke daad hadden genomen. Ze zeiden: “We kunnen die beste apostel niet laten verhongeren” en dus brachten ze wat bijeen en stuurden hem wat hij nodig had. Toen Paulus het ontvangen had, zei hij: “Mijn God heeft voor mij gezorgd. Ik kan in dit donkere hol geen tenten maken om in mijn levensonderhoud te voorzien, maar mijn Meester vervult toch mijn nooddruft. En ook wanneer u in moeilijke omstandigheden verkeert, zal Hij u vervullen.”
“Mijn God.” Het heeft me altijd goed gedaan, als ik aan mijn weeskinderen dacht en het geld was nog niet binnengekomen, om de God van mijnheer Müller voor mijn geest te halen, hoe Hij altijd de kinderen in Bristol vervult. Zijn God is mijn God en ik stel mijn vertrouwen op Hem. Als je door de Bijbel bladert en leest over mensen die uit grote moeilijkheden werden verlost, dan zou je kunnen zeggen: “Dit is Abraham, die in alles gezegend werd, en de God van Abraham zal ook mijn nooddruft vervullen, want Hij is mijn God. Ik lees van Elia dat de raven hem eten brachten. Ik heb de God van Elia en Hij kan de raven bevelen ook mij te voeden, als dat Hem behaagt.” De God van de profeten, de God van de apostelen, de God van alle heiligen die ons zijn voorgegaan, “deze God is onze God eeuwig en altoos”.
Het lijkt wel of sommige mensen denken dat God nu niet meer werkt zoals vroeger. “Och, leefden we maar in die tijd van de wonderen”, zegt men dan, “dan zouden we wel in Hem geloven! Toen was er een duidelijk bewijs van het bestaan van God want Hij schoof de natuurwetten terzijde om zo Zijn beloften aan Zijn volk te vervullen.” Toch was dat een veel grovere manier van werken dan van vandaag. Want nu brengt de Heere hetzelfde resultaat teweeg zonder de natuurwetten geweld aan te doen. Het is een vaststaand feit dat het gebed, zonder de verstoring van één natuurwet, krachtig is voor God. Als God er door Zijn volk om gebeden wordt, vervult Hij Zijn belofte en voorziet Hij in hun behoeften. Gebruikmakend van allerlei middelen, geeft Hij nog steeds Zijn kinderen alles wat voor dit leven en de zaligheid nodig is. Zonder natuurwonderen te verrichten, doet Hij wel grote wonderen van liefdevolle zorg en Hij zal die blijven doen.
Geliefden, is de God van Paulus ook uw God?Ziet u Hem zo? Niet iedereen dient de God van Paulus. Niet iedere belijdende christen kent de Heere, want sommigen roepen een godheid in het leven zoals zij die graag wensen. De God van Paulus is de God van het Oude en het Nieuwe Testament – de God Die we daar vinden. Gelooft u in zo’n God? Kunt u uw vertrouwen op Hem stellen? “Er staan zulke strenge oordelen in de Bijbel.” Nou, en hebt u daar kritiek op? Dan zet u Hem aan de kant. Maar als u daarentegen voelt: “O mijn God, ik kan U niet begrijpen en ik denk ook niet dat dat ooit gebeurt, maar het is niet aan mij, een kind, om de eeuwige God te beoordelen, noch om U voor mijn gerecht te dagen en tot U te zeggen: U zou dit hebben moeten doen, maar dat niet. Ik heb U lief zoals U bent en ik geef me aan U over, de God van Abraham, van Izak en van Jakob, de God van Uw dienaar Paulus. U bent mijn God en ik zal mijn vertrouwen op U stellen.” Welnu. Hij zal “naar Zijn rijkdom vervullen al uw nooddruft, in heerlijkheid, door Christus Jezus”. Denk daar maar eens even over na.
Als Hij u zal vervullen, dan zult u ook vervuld worden, want God is oneindig in vermogen. Hij is onmetelijk wijs in Zijn handelen en onmetelijk machtig wat die daden betreft. Hij slaapt nooit en wordt nooit moe. Er is geen plaats waar Hij niet is en Hij staat altijd klaar om te helpen. Uw behoeften ontstaan misschien heel onverwacht: misschien midden in een nacht van vertwijfeling of op een dag van vreugde. God is echter altijd nabij om uw ongewone behoefte te vervullen. Hij is alomtegenwoordig en almachtig en Hij kan al uw nooddruft vervullen, overal, altijd, zo volledig mogelijk.
Vergeet niet dat de Almachtige overal Zijn dienaren heeft en dat Hij, wanneer Hij u maar hulp wil sturen. Hij dat kan doen zonder Zich eerst af te vragen: “Hoe zal Ik het doen?” Hij hoeft het maar te wensen en alle machten in hemel en op aarde zijn dienstbaar aan uw behoefte. Wat voor reden hebt u dan om aan zo’n Helper te twijfelen?
Een grote vervulling
De volgende gedachte van de tekst is een grote vervulling. “Mijn God zal al uw nooddruft vervullen.”
Soms verliezen we een belangrijk deel van de betekenis van een tekst door de vertaling. In feite is er nooit iets dat door een overzetting iets wint, behalve een bisschop. De tekst voor ons kan ook zo overgezet worden: “Mijn God zal al uw noden tot de rand toe vullen.” Een voorbeeld waardoor ik het best de betekenis ervan kan uitleggen is de vrouw van wie haar kinderen door haar schuldheer verkocht dreigden te worden om de schulden van haar overleden man te betalen. Ze bezat niets dan een paar lege olieflessen. De profeet vroeg haar die flessen op een rijtje te zetten en het kleine beetje olie te halen dat nog in de kruik zat. Dat deed ze en toen zei hij tot haar: “Ga nu naar de buren en vraag om lege vaten, en niet weinig.” Ze ging van de één naar de ander totdat ze haar kamer vol had staan met lege vaten. Toen zei de profeet: “Schenk nu in.” Ze begon uit haar bijna lege kruik te schenken en vulde een vat, en nog een, en weer een.
Ze ging door met het vullen van de olievaten totdat ze uiteindelijk tot de profeet zei: “Er is geen vat meer.” Toen stond de olie stil, toen pas. Zo zal het ook met uw noden gaan. U bent er misschien van geschrokken dat u nu zoveel noden hebt. Wees maar blij dat u ze hebt, want er zijn net zo veel lege vaten die gevuld moeten worden. Als de vrouw slechts een paar vaten geleend zou hebben, dan zou ze nooit zoveel olie hebben kunnen krijgen. Maar des te meer lege vaten ze had, des te meer olie ze kreeg. Dus, des te meer tekorten en des te meer noden u hebt, als u ze bij God brengt, des te beter, want Hij zal ze alle tot de rand toe vullen. U zult dan dankbaar zijn dat er zoveel gevuld moeten worden. Als u geen tekorten meer hebt (wanneer zal dat gebeuren?), dan zal de vervulling stilstaan, en niet eerder.
Wat geeft God royaal aan Zijn volk! We wilden ooit vergeving: Hij waste ons en Hij maakte ons witter dan sneeuw. We wilden kleding, want we waren naakt. Wat deed Hij toen? Gaf Hij ons een of ander primitief vel? Welnee! Hij zei: “Brengt hier voor het beste kleed, en doet het hem aan”. De verloren zoon had het geluk dat zijn klederen gescheurd waren, want toen had hij kleding nodig en het beste kleed werd gehaald. Het is belangrijk open te staan voor geestelijke behoeften, want ze zullen alle vervuld worden. Een ingeleefd tekort voor het aangezicht van God – wat is het anders dan een gewoon verzoek om nieuwe genade? We hebben Hem soms gevraagd ons te vertroosten want we voelden ons zeer terneergeslagen. Maar toen de Heere ons vertroostte, heeft Hij ons met zo’n vreugde vervulde, dat we met de oude Schotse kerkvader uit wilden roepen: “Stop, Heere, stop! Het is genoeg. Ik kan niet meer vreugde verdragen. Vergeet niet dat ik slechts een aarden vat ben.” Bij het ondersteunen van de armen geven we gewoonlijk niet meer dan we kunnen. Onze God stopt echter niet om Zijn gunsten te tellen want Hij geeft koninklijk. Hij giet water op de dorstigen, en stromen op het droge.
Een overvloedige voorraad
We moeten nu naar de volgende gedachte en zullen een paar minuten nadenken over de overvloedige voorraad waaruit deze vervulling komt: “Mijn God zal naar Zijn rijkdomal uw nooddruft vervullen, in heerlijkheid’.De dominee kan misschien beter gaan zitten, want hij kan dit deel van de tekst nooit bevatten. Gods rijkdom in heerlijkheid gaat onze gedachten te boven.
Kijk eens naar de rijkdom van God in de natuur.Wie zal Zijn schatten tellen? Ga het bos maar eens in en wandel dan kilometer na kilometer tussen de bomen door, die hun brede schaduw niet werpen voor het genoegen van de mens maar alleen voor de Heere. Kijk maar naar de duizenden bloemen op de verlaten berghellingen en de uitgestrekte vlakten; hun geur is voor God alleen. Wat een rijkdom wordt er iedere lente en zomer gecreëerd in de grenzeloze bezittingen van de grote Koning! Aanschouw de enorme diversiteit aan dierenen insectenleven die het land kroont met de rijkdom van goddelijke wijsheid, want “de aarde is des HEEREN, alsook haar volheid”. Kijk maar naar de zee en denk aan al die scholen vissen, zo ontelbaar dat de vissers die slechts aan de marge ervan vangen en daarmee een heel land van genoeg voedsel kunnen voorzien.
Zie ook de gezonken schatten in de oceaan, die geen hand bijeenbrengt dan die van de Eeuwige. Als u de rijkdom van de Schepper wilt zien, werp dan eens een blik op de sterren. Tel ze maar, als u dat kunt. De astronomie heeft ons inzicht vergroot en ons geleerd dat deze wereld slechts een stip is vergeleken met ontelbare andere planeten die God gemaakt heeft. Ze heeft ons geleerd dat alle myriaden planeten die we met een telescoop kunnen zien waarschijnlijk slechts een fractie van de talloze hemellichamen zijn die het oneindige heelal bewonen. Onmetelijk is Gods vermogen in de natuur. We hebben echt een Milton nodig om het vermogen van de scheppende God te bezingen, zoals hij dat deed in Het verloren paradijs.
De rijkdom van God in de voorzienigheidis eveneens grenzeloos. Hij zegt tot dit schepsel: “Ga”, en hij gaat, en tot een ander: “Doe dat”, en hij doet het. Immers, alle dingen gehoorzamen Zijn stem.
Denk aan de rijkdom van God in de genade.Daardoor worden de natuur en de voorzienigheid overschaduwd, want we hebben de fontein van eeuwige liefde, de gave van een oneindig offer, het vergieten van het bloed van Zijn Eigen lieve Zoon en het verbond der genade, waarin de kleinste zegen oneindig is in waarde. “God is rijk in barmhartigheid” – rijk in geduld, liefde, macht, vriendelijkheid, een rijkdom die alle verstand te boven gaat.
Nu zal al uw nooddruft vervuld worden naar de rijkdom van de natuur, de rijkdom van de voorzienigheid en de rijkdom van de genade. Maar dat is nog niet alles. De apostel kiest een meer verheven stijl en schrijft “naar Zijn rijkdom, in heerlijkheid”.Och, we hebben God nooit in heerlijkheid gezien! Dat zou ook een gezicht zijn dat onze ogen nu niet zouden kunnen aanschouwen. Het gezicht van Christus in Zijn heerlijkheid, toen Hij op aarde verheerlijkt werd, was zelfs te schitterend voor de getrainde ogen van Petrus, Jakobus en Johannes. Bij het verblindende licht viel de duisternis op hen en ze werden als slapende. Weet u, engelen, hoe God in heerlijkheid is? Verbergt Hij Zijn gezicht niet zelfs voor u, opdat zelfs u door de overmatige schittering van Zijn wezen niet zou worden verteerd? Wie van al Zijn schepselen kan de rijkdom van Zijn heerlijkheid vertellen, wanneer zelfs de hemelen niet zuiver voor Zijn aangezicht zijn en Hij Zijn engelen van dwaasheid beticht?
“Zijn rijkdom in heerlijkheid.” Het betekent niet alleen de rijkdom van wat Hij al gedaan heeft, maar ook de rijkdom van wat Hij nog zou kunnen doen. Want als Hij een veelheid van planeten gemaakt heeft, dan zou Hij er nog duizenden meer kunnen maken en dat zou nog maar het begin zijn. Wie kan de mogelijkheden van de almachtige God berekenen? Maar de Heere zal al uw nooddruft vervullen naar zulke heerlijke mogelijkheden. Als een grote koning naar Zijn rijkdom geeft, dan deelt Hij aan de bedelaars geen karige aalmoezen uit maar geeft Hij koninklijk, zoals we zeggen. Als het een grote feestdag is en de koning verschijnt in zijn statiegewaad, dan is zijn vrijgevigheid ook groots.
Welnu, als God in Zijn heerlijkheid is, stelt u zich eens voor, wat een milde gaven moet Hij dan wel niet uitdelen – wat een schatten brengt Hij dan mee voor Zijn Eigen geliefden! “Naar Zijn rijkdom, in heerlijkheid” zal Hij al uw nooddruft vervullen. Durft u nu nog te wanhopen? O ziel, wat een dwaasheid is het ongeloof toch! Wat een grove godslastering om te twijfelen aan de liefde van God! Hij zegent ons en als door Hem gezegende mensen moeten we ook gezegend zijn. Als Hij onze nooddruft “naar Zijn rijkdom, in heerlijkheid” zal vervullen, dan zal ze ook ten volle vervuld zijn.
Een heerlijk middel
Laten we nu onze overdenking besluiten door het heerlijke middel te bezien waardoor deze nooddruft vervuld zal worden: “Naar Zijn rijkdom, in heerlijkheid, door Christus Jezus”.
Als u al de behoeften van uw ziel vervuld wilt hebben, dan moet u naar Christus gaan. “Door Christus Jezus.” Dat is de bron waar het levende water naar boven komt. U kunt uw behoeften niet vervuld krijgen door uw eigen moeite en bezorgdheid. “Aanmerkt de leliën des velds, hoe zij groeien.” U zult verrijkt worden, “door Christus Jezus”. U zult uw geestelijke behoeften niet kunnen vervullen door naar Mozes toe te gaan, of door te werken en te zwoegen alsof u uw eigen verlosser bent, maar alleen door het geloof in Christus Jezus. Degenen die niet naar Christus Jezus gaan, zullen het zonder genade moeten doen, want God zal hun geen enkele genade schenken behalve door Zijn Zoon. Degenen die de meeste keren naar Jezus gaan, zullen dikwijls Zijn overvloed smaken, want door Hem komen alle zegeningen. Mijn advies aan mezelf en aan u is om in Hem te blijven. Aangezien Hij de Weg is waardoor de zegen komt, kunnen we er ook maar beter in blijven. We lezen van Ismaël dat hij de woestijn ingestuurd werd met een fles, maar dat Izak woonde bij de put Lachai-Roï. We doen er verstandig aan bij de bron Christus Jezus te wonen en nooit te vertrouwen op de flessen van onze eigen kracht. Als u van Christus Jezus afdwaalt, dan laat u het middelpunt van zegen achter.
Ik bid dat u het hele jaar bij de bron van deze tekst mag vertoeven. Put eruit. Hebt u erge dorst? Put eruit, want hij zit vol. En als u op deze belofte pleit, zal de Heere al uw nooddruft vervullen. Houd geen moment op om uit Gods hand te ontvangen. Laat uw ongeloof de vrijgevigheid van de Heere niet hinderen, maar klemt u vast aan deze belofte: “Mijn God zal naar Zijn rijkdom vervullen al uw nooddruft, in heerlijkheid, door Christus Jezus.” Ik ken geen grotere zegen die ik u zou willen toe wensen. Als de Heilige Geest u in staat stelt het te beseffen, zult u zich verheugen in wat ik u oprecht toewens, namelijk
EEN GELUKKIG NIEUWJAAR.