Cambridge, 15 Mei 1851.
Mijn lieve Vader.
Mijn keuze om naar huis terug te gaan is makkelijk. Ik hoop heel erg, dat u zo vriendelijk zult zijn om mij naar de Tentoonstelling te laten gaan. Mr. C., die bij Mr. Lewis is geweest, heeft mij zo-even een bezoek gebracht…….. Ik ga bij hem thee-drinken, hij logeert bij Mr. R.
Ik geloof, dat ik geen genade voor hem gevoel; ik bedoel voor Mr. R., een baret en toga zijn armzalige dingen om er zijn beginselen voor prijs te geven. U hebt nog niet aan Mr. Leeding geschreven. Waar is Mr. Walker? Ik kan hem niet schrijven, want ik weet zijn adres niet. Wij hebben nog geen predikant. Wij hebben kostelijke preken gehad van leraren, die een beurt kwamen waarnemen. Ik voel mij heel goed, en ik kan zeggen, dat ik mij ook heel gelukkig gevoel, en ik zou mij kunnen verheugen en verblijden, als ik niet te treuren had over het bederf in mijn hart. Ik ben de minste onder Gods volk, en zeker ook wel de snoodste; maar toch behoor ik tot hen; ik geloof in Jezus en betrouw op Hem, en dit houd ik voor een teken van leven. Ik kan mij in Zijn armen werpen, maar ik kan niet rusten op mijn verdiensten, want ik heb er geen. Jezus, en Jezus alleen is mijn schild. Ik weet, dat u voor mij bidt. Ik denk, dat ik de verhoring gewaar ben geworden van uw vurige smekingen. Soms kan ik op liefelijke en vrijmoedige wijze mijn hart uitstorten voor God, maar er zijn ook tijden, dat ik nauwelijks een bede weet te stamelen. Welk een contrast is er in mij, welk een mengelmoes, welk een paradox ben ik! Ik hoop, dat het met u en mijn lieve Moeder goed gaat. Groet aan allen.
Uw liefhebbende zoon
Charles.
(De zinsnede in bovenstaanden brief — „U hebt niet geschreven aan Mr. Leeding”’ duidt aan, dat een belangrijke mededeling van Ds. John Spurgeon te Cambridge beide door onderwijzer en leerling verwacht werd. Toen die mededeling kwam, heeft de heer Leeding het volgende antwoord geschreven, en dit was het middel, waardoor C. H. Spurgeon te Cambridge bleef en dat indirect op geheel zijn volgend leven van grote invloed is geweest)
De brief van E. S. Leeding.
Union Road, Cambridge, 11 Juni 1851.
Waarde Heer.
Ik haast mij uw briefje te beantwoorden, dat ik graag wat eerder had willen ontvangen. Ik heb niet gedacht, dat Charles vóór het einde van de volgende week zou vertrekken; maar op enige dagen komt het niet aan, en u kunt er van verzekerd zijn, dat hij aanstaande Maandag met de eerste trein Cambridge zal verlaten.
Daar ik geloof, dat u mij openhartig geschreven hebt, zou ik het heel verkeerd in mij achten, indien ik niet in dezelfde geest antwoordde ten opzichte van de verdere loopbaan van uw zoon. Ik ben altijd dankbaar geweest voor de genadige beschikking van Gods voorzienigheid, die hem het eerst onder mijn dak heeft gebracht, zowel voor de hulp, die hij mij verleent, als voor de goede invloed van zijn godsvrucht en zijn karakter, het zal een zware slag voor mij zijn om hem te verliezen, vooral wegens het laatste. Ik zal hem graag (27 Euro) per half jaar geven voor de twee volgende halve jaren, met een billijke verhoging naar evenredigheid van de uitbreiding van de school. Op het ogenblik neemt de school nog weinig toe, maar ik heb toch goede hoop voor het succes, dat ik verlang. Ik heb met zeer boosaardige vijanden te strijden gehad, maar hun geweld is op hun eigen hoofd neergekomen.
Wat betreft de vorderingen van Charles: ik kan met vertrouwen spreken over die punten van wetenschap, die hem in zijn roeping als predikant of onderwijzer nuttig zullen zijn. Hij heeft veel gestudeerd, en uitstekende vorderingen gemaakt in gemakkelijkheid om Latijnse schrijvers te lezen. Hij is ook wel gevorderd in het Grieks, maar in dat vak blijft hem nog veel te doen overig, want sedert hij Mr. Lewis verlaten heeft, schijnt hij hier niet veel van belang aan gedaan te hebben. U kunt u op mijn woord als Christen verlaten, dat hij zeer stellig op weg is van uitnemende ontwikkeling van gaven en van verstand. Ik houd er mij van overtuigd, dat hij zich thans evengoed op het leraarsambt voorbereidt, als wanneer hij aan een Universiteit studeerde.
U kunt er u verzekerd van houden, dat hij binnen weinige jaren goed toegerust zal zijn voor het leraarsambt. Hij heeft zeer grote gaven, een verstand, dat wel geschikt is om de diepste zaken te onderzoeken, benevens de gave van zich zeer vloeiend en gemakkelijk te kunnen uiten. Zijn hulp in de Zondagsschool wordt enorm gewaardeerd, en hij ontmoet zeer veel vriendelijkheid van een heer, die tot de Zondagsschool in betrekking staat, en die meermalen de grootste achting voor hem te kennen heeft gegeven, ja hem als een innig gemeenzaam vriend behandelt. Die heer is iemand van een zeer gezond oordeel en oprechte vroomheid, zeer welgesteld en de vader van een huisgezin. Mocht Charles „in zijn eigen vaderland” niet geëerd zijn, ik verzeker u, dat hij hier volstrekt niet ongeëerd is. Hij heeft ook regelmatig dienst gedaan op preek-stations in verband met onze Kerk, en overal hoort men hem graag. Een der (niet geordende) predikers, in wie ik het grootste vertrouwen stel, heeft mij zijn hoge waardering van hem te kennen gegeven, en mij gemachtigd om te zeggen, dat hij er niet aan twijfelt of de Kerk zal ter bestemder tijd zijn gaven voor het leraarsambt op prijs weten te stellen.
Ik zou hier nog meer bij kunnen voegen, maar ik acht, dat dit volstaan zal om u de overtuiging te geven, dat u zijn belangen het best zult behartigen door hem toe te staan om ten minste nog één jaar hier te blijven. Ik maak in deze wel enige aanspraak op belangeloosheid. Als ik geloofde, dat het bepaald beter voor hem zou zijn om hem elders te plaatsen, waar u een groter salaris voor hem zou kunnen krijgen, ik zou het mijn plicht achten u dit aan te raden. Hij zou wat meer geld kunnen verdienen, maar hij zou veel minder in de gelegenheid zijn om zich verder te bekwamen. Meermalen is de gedachte bij mij opgekomen, dat hij, nu hij nog zo jong is, en nog enige jaren voor hem heeft, eer hij predikant kan worden, een cursus aan de universiteit te Cambridge zou kunnen doorlopen. Dat zou hem als student zeer te pas komen en ook een grote aanbeveling voor hem zijn. Hij zou hetzelfde werk kunnen doen, dat ik gedaan heb, en zijn uitgaven zelf kunnen bestrijden, zonder dat het u een penning hoeft te kosten. Als mijn school goed toeneemt, dan kan dit geschieden, maar wij hebben nog een jaar de tijd, eer wij hieromtrent behoeven te beslissen.
Ik zou hem — u zult dit reeds bemerkt, hebben — zeer graag hier houden, in zijn belang zowel als in het mijne; maar als u een hoger salaris verlangt dan ik in het eerste jaar bij machte ben te betalen, moet ik zwichten voor de treurige noodzakelijkheid en hem laten gaan, maar tegelijk moet ik u verzekeren, dat u een verkeerde maatregel zou nemen.
Hopende, dat u, Mevrouw S. en uw gezin in welstand moogt vekeren, verblijve ik oprecht de uwe
E. S. Leeding.