De Heere nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land dat Ik u wijzen zal. Genesis 12:1
Er zal van Abram wel veel geloof zijn gevraagd om zo gehoorzaam te zijn. Hij ging op weg om naar een land te gaan dat hij nog nooit had gezien. Hij krijgt alleen te horen in welke richting hij moet gaan, en dan zal God hem laten zien waar het land is. Wij kunnen een reis maken naar Amerika of Australië, en dat niet zoveel bijzonders vinden. Maar zelfs onze grootouders vonden het nogal wat om uit het graafschap te gaan waar ze hadden gewoond, en ze beschouwden het als een reis naar de maan als iemand het erover had naar een ander land te emigreren. Welnu, Abram moet van zijn wortels worden afgesneden. Hij is over de zeventig en moet gaan emigreren. Hij had kunnen vragen naar wat voor land, maar dat deed hij niet: voor hem is het voldoende dat God hem beveelt op reis te gaan — en daar gaat de pelgrim. Als we door Gods genade worden geroepen, zal het voor ons heel nodig zijn het geloof te oefenen. Als u kon begrijpen hoe God met u handelt, als alles vlekkeloos zou verlopen, als u, als een uitvloeisel van uw dienen van God, in elk opzicht voorspoedig zou zijn, dan mocht u wel vrezen niet in het spoor te gaan van Gods volk, want hun spoor wordt gekenmerkt door verdrukkingen. Ze beërven het Koninkrijk door veel verdrukkingen heen. Maar als het al het geloof vergt dat u kunt opbrengen, en méér, geef toch niet op, want de belofte van God zal op de duur waar blijken te zijn. Als God u gebiedt iets te doen, ook al schijnt het de grootst denkbare dwaasheid, doe het toch, en de wijsheid van God zal zich verheerlijken in wat u ervaart.