En al de tollenaars en de zondaars naderden tot Hem, om Hem te horen. En de Farizeën en de Schriftgeleerden murmureerden, zeggende: Deze ontvangt de zondaars… Lukas 15:1-2
Zal Christus ons, ondanks al onze zonden in het verleden, ontvangen als we tot Hem gaan? Zal Hij ons kastijden omdat we eerst alle mogelijke schuilplaatsen hebben geprobeerd, voordat we naar Hem gaan? En is er niemand op aarde als Hij? Is Hij de beste van alle goeden, de schoonste van alle schonen? O, laten we Hem dan prijzen! O, dochters van Jeruzalem, verhoog Hem met tamboerijn en harp! Laat nu alle praal en trots van de wereld onder de voeten vertreden worden, maar laat het kruis van Jezus, dat de wereld veracht en bespot, verheven worden. O, dat er een ivoren troon voor onze Koning mag zijn! Laat Hem voor immer verhoogd worden en laat mijn ziel aan Zijn voetbank zitten en Zijn voeten kussen en met haar tranen wassen. Hoe vernederend is het om te beseffen: ‘Deze ontvangt de zondaars.’ Hij ontvangt hen echter niet opdat ze zondaren zouden blijven, maar Hij ontvangt hen opdat hun zonden vergeven worden, zij gerechtvaardigd worden, hun harten gereinigd worden door Zijn reinigende Woord, hun zielen bewaard worden door de inwoning van de Heilige Geest, zij in staat gesteld worden Hem te dienen, Zijn lof te verkondigen en gemeenschap met Hem te beoefenen. In de liefde van Zijn hart ontvangt Hij zondaren, brengt hen uit de duisternis en draagt hen als juwelen aan Zijn kroon; Hij rukt hen als brandhout uit het vuur en bewaart hen als kostbare monumenten van Zijn ontferming. Niemand is in Jezus’ ogen zo kostbaar als de zondaren voor wie Hij stierf.