Gij zult groter dingen zien dan deze. Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij de hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op de Zoon des mensen. Johannes 1:51, 52
Nathanael was een echte Israëliet — en dan zal hij ook het visioen van Israël krijgen. Wat was het grote visioen dat Israël, of Jakob, zag? Hij zag de ladder waarlangs engelen opstegen en neerdaalden. Precies hetzelfde zal Nathanaël zien: hij zal Jezus Christus zien als de verbinding tussen een geopende hemel en een gezegende aarde, en hij zal de engelen zien die opstijgen van de Zoon des mensen en op Hem neerdalen. Als u het kenmerk van Israël draagt, zult u ook de voorrechten van Israël genieten. Als u echt een Israëliet bent, zult u ook de zegen bezitten die Israël verheugde. Nathanaël had Jezus als de Zoon van God erkend: hier wordt hem gezegd dat hij Hem in Zijn heerlijkheid zal zien als de Zoon des mensen. Let op dat laatste woord van het hoofdstuk. Het is niet zozeer dat Christus Zichzelf nederig de ‘Zoon des mensen’ heeft genoemd – ook al is dat waar – als wel dit: het zien van de heerlijkheid van Christus als God is iets eenvoudigs, maar het zien en begrijpen van de heerlijkheid van Christus als Mens — dat is een gezicht voor het geloof. Waarschijnlijk is dat een gezicht dat, voorzover het onze zintuigen betreft, wordt bewaard voor de dag van Zijn wederkomst. Als Hij zal verschijnen, ja, de Man Die op Golgotha heeft geleden, op de grote witte troon om te oordelen de levenden en de doden – dan zult u, indien u gelooft in Jezus als de Zoon van God, Hem toch zien in Zijn heerlijkheid als een Mens, Die de wereldscepter zwaait, de gekroonde Koning van de hele aarde.