Deze dingen heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon van God; opdat gij weet dat gij het eeuwige leven hebt en opdat gij gelooft in de naam van de Zoon van God. 1 Joh. 5:13
Johannes schreef aan gelovigen: ‘Deze dingen heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon van God.’ Het is waardevol om op te merken dat al de brieven zo geschreven zijn. Het zijn geen brieven aan iedereen, het zijn brieven aan degenen die heiligen genoemd worden. Het zou sommigen van u ontzag moeten inboezemen als u de Bijbel opent en bedenkt welk groot gedeelte niet aan u gericht is. U mag het lezen en de Heilige Geest van God kan het genadig aan u zegenen maar het is niet aan u gericht. U leest de brief van iemand anders. Dank God dat het u toegestaan wordt om hem te lezen, maar verlang ernaar om geteld te worden onder degenen aan wie de brief gericht is. Dank God veel meer als enig gedeelte door de Heilige Geest voor uw redding gebruikt zou zijn. Het feit dat de Heilige Geest spreekt tegen de kerken en gelovigen in Christus zou ervoor moeten zorgen dat u uw knieën buigt en gaat roepen of God u tot Zijn kind wil maken. Dat Hij zal geven dat dit boek het uwe mag worden van het begin tot het eind, dat u zijn dierbare beloften mag lezen alsof ze gedaan zijn tot u. Deze ernstige gedachte zal sommigen van u niet aangegrepen hebben; laat het dan nu tot u doordringen.
Het verbaast ons niet dat sommige mensen de brieven niet verwelkomen, want ze waren niet aan hen geschreven. Waarom zouden zij kritiek hebben op woorden die gericht zijn aan een ander soort mensen als zij zelf zijn? Toch verbazen wij er ons niet over, want we wisten dat het zo zou zijn. Hier is een testament en u begint het te lezen; maar u vindt het niet interessant, het is vol woorden en uitdrukkingen waarvan u niet de moeite neemt om ze te begrijpen, omdat ze geen betrekking hebben op uzelf. Maar als u tijdens het lezen van dat testament bij een clausule zou komen waarin een landgoed aan u is nagelaten, dan verzeker ik u dat de aard van het hele document u heel anders zal toeschijnen. U zult nu nieuwsgierig zijn om de uitdrukkingen te begrijpen en om zeker te zijn van de voorwaarden en u zult zich zelfs ieder woord van de bepaling willen herinneren dat betrekking heeft op uzelf. O lieve vrienden, moge u het testament van onze Heere Jezus Christus lezen als een testament. Dan zult u het waarderen boven al de geschriften van de wijze mannen.
Dit brengt me bij mijn tweede opmerking, namelijk dat als deze dingen aan gelovigen geschreven zijn, deze gelovigen hun best moeten doen om er bekend mee te worden en moeten zoeken naar de betekenis en bedoeling ervan. Johannes zegt: ‘Deze dingen heb ik u geschreven die gelooft in de naam van de Zoon van God.’ Verzuim niet, smeek ik u, om datgene te lezen wat de Heilige Geest aan u heeft laten schrijven. Het is niet alléén maar Johannes die schrijft. Johannes is geïnspireerd door de Heere, en deze dingen zijn aan u geschreven door de Geest van God. Geef ernstig acht op ieder enkel woord dat God gezonden heeft als Zijn eigen brief aan uw hart. Waardeer de Bijbel. Luther zei dat ‘hij niet in het paradijs wilde zijn, al zou hij dat mogen, zonder het Woord van de Heere; maar met het Woord kon hij in de hel zelf leven.’ Bij een andere gelegenheid zei hij dat ‘hij de hele wereld niet wilde hebben voor één bladzijde van de Bijbel.’
De Bijbel is alles voor de christen, zijn eten en zijn drinken. De heilige kan zeggen: ‘Hoe lief heb ik uw wet!’ Als wij dat niet kunnen zeggen, is er iets mis met ons. Als de heilige schrift voor ons zijn smaak heeft verloren, dan zijn we niet in de juiste toestand en moeten we bidden voor onze geestelijke gezondheid.
Tot zover de inleiding van mijn preek. Laten we ons nu vollediger op ons onderwerp richten, en laten we in de eerste plaats opmerken dat Johannes schreef met een speciaal doel; en dan in de tweede plaats stellen dat wij dit doel behoren na te streven.
Ten eerste, Johannes schreef met een speciaal doel. Een mens schrijft niet goed tenzij hij met het schrijven een specifiek doel heeft. Simpelweg met papier en inkt voor u gaan zitten, met zoveel ruimte om op te vullen, dat zorgt gegarandeerd voor armzalig geschrijf. Johannes wist wat hij aan het doen was. Zijn bedoeling en oogmerk stonden hem helder voor de geest en hij vertelt ons wat die waren.
Wat de tekst betreft had de geliefde apostel één duidelijk doel dat in drieën valt onder te verdelen. Om te beginnen schreef Johannes dat we ons konden verheugen in de volle verzekering van onze zaligheid. ‘Deze dingen heb ik u geschreven die gelooft in de naam van de Zoon van God; opdat gij weet dat gij het eeuwige leven hebt.’
Velen die geloven in de naam van Jezus zijn er niet zeker van dat ze het eeuwige leven hebben; zij hopen het alleen maar. Nu en dan hebben zij zekerheid, maar de vreugde is niet blijvend. Ze lijken op een predikant over wie ik eens hoorde, die zei dat hij zich zeker voelde van zijn redding, ‘behalve als er een oostenwind stond.’ Het is iets ellendigs om zo afhankelijk van omstandigheden te zijn als voor veel mensen geldt. Wat waar is als de wind vanuit het zachte zuiden of het bruisende westen waait, is ook waar als de wind goed is voor mensen noch beesten. Johannes wilde niet hebben dat onze zekerheid met het weerglas op en neer ging en ook niet dat ze met de windwijzer meedraaide. Hij zei: ‘Deze dingen heb ik u geschreven opdat gij weet dat gij het eeuwige leven hebt.’ Hij wilde dat wij zekerheid zouden hebben dat we deel hebben aan het nieuwe leven en dat we het op zo’n manier zouden weten dat we de gouden vruchten van die kennis zouden plukken en vervuld worden met vreugde en vrede door het geloof.
Ik spreek liefdevol tot de zwakkeren die nog niet kunnen zeggen dat ze weten dat ze geloofd hebben. Ik spreek niet tot uw veroordeling maar tot uw redding. Volle verzekering is niet onmisbaar voor onze redding, maar wel voor onze voldoening. Ach, dat u haar eens zou mogen ontvangen. In elk geval mag u nooit voldaan zijn zolang u nog zonder deze verzekering leeft. U kunt volle verzekering krijgen. U kunt haar krijgen zonder persoonlijke openbaringen, ze wordt in ons gewerkt door het Woord van God. Deze dingen zijn geschreven opdat u dat hebben mag en we kunnen er zeker van zijn dat de middelen die de Geest gebruikt, passen bij het doel dat Hij wil bereiken. Onder de leiding van de Geest van God schreef Johannes zodanig dat hij daarmee zijn doel zou bereiken.
Welnu dan, heeft hij geschreven met de bedoeling ons te laten weten dat wij het eeuwige leven hebben? Ga door de gehele brief en u zult zien dat alles in die richting wijst; maar tijdens deze samenkomst zullen we geen tijd hebben om meer te doen dan het doornemen van dit hoofdstuk.
Hij begint als volgt: ‘Eenieder die gelooft dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren.’ Gelooft u dat Jezus de gezalfde Zoon van God is? Is Hij dat voor u? Is Hij gezalfd tot uw Profeet, Priester en Koning? Hebt u beseft dat Zijn zalving voldoende is om uw vertrouwen in Hem te stellen? Ontvangt u Jezus als gezalfde van God om Middelaar te zijn, de Verzoening van onze zonden en de Zaligmaker van de mensen? Als dat zo is, bent u uit God geboren. ‘Hoe kan ik dit weten?’ Broeders, ons bewijs is het getuigenis van God Zelf zoals hier weergegeven. Veronderstel dat een engel u zou vertellen dat u uit God geboren was, zou dat een zekerder getuigenis zijn dan de onfeilbare Bijbel? Als u gelooft dat Jezus de Christus is, bent u uit God geboren. Johannes heeft positief de waarheid verkondigd dal u kimt weten dat u het eeuwige leven hebt. Kan er iets duidelijker zijn dan dit?
De liefhebbende geest van Johannes brengt hem ertoe om te zeggen: ‘leder die liefheeft Degene die geboren heeft, die heeft ook lief degene die uit Hem geboren is.’ Hebt u God lief? Hebt u Zijn eniggeboren Zoon lief? U kunt deze twee vragen met zekerheid beantwoorden. Ik ken een lieve christin die soms de neiging had om te zeggen: ‘Ik weet dat ik Jezus liefheb, maar ik ben bang dat Hij mij niet liefheeft.’ Om haar twijfel moest ik gewoonlijk glimlachen, want zoiets zou mij nooit overkomen zijn. Als ik Hem liefheb, dan weet ik dat de oorzaak is dat Hij mij eerst liefgehad heeft. Liefde tot God in ons is altijd het werk van de liefde van God tot ons. Jezus had ons lief en gaf Zichzelf voor ons, en in reactie daarop hebben wij Hem lief. Liefde tot Jezus is een gevolg dat het bestaan van de oorzaak ervan bewijst. Houdt u van Jezus? Verlustigt u zich in Hem? Klinkt Zijn naam als muziek in uw oren en smaakt hij als honing in uw mond? Houdt u ervan om te horen dat Hij hoog geprezen wordt? Ach, lieve vrienden! Ik weet dat een preek die vol is van Zijn dierbare naam voor velen van u als een overvloedig feestmaal is. En een redevoering waarin Christus niet genoemd wordt, is ledig, ijdel en nietig voor u. Is het niet zo? Als u inderdaad Hem liefheeft Die geboren heeft en Hem Die uit Hem geboren is, dan ‘kunt weten dat u het eeuwige leven hebt’, want zo staat het geschreven.
Johannes gaat verder met het noemen van een ander bewijs. ‘Hieraan kennen wij dat wij de kinderen van God liefhebben, wanneer wij God liefhebben en Zijn geboden bewaren.’ Houdt u van God? En houd u van Zijn kinderen? Luister naar een ander woord van dezelfde apostel: ‘Wij weten dat wij overgegaan zijn van de dood in het leven omdat wij de broeders liefhebben.’ Dat mag schijnbaar slechts een klein bewijs zijn; maar ik kan u verzekeren dat het dikwijls een grote troost voor mijn ziel is geweest. Ik weet dat ik de broeders liefheb. Ik kan tegen mijn Heere zeggen:
‘Is er een lam in uw kudde
dat ik minachtend niet zou voeden?’
Ik zou graag de minsten van Zijn volk willen bemoedigen en troosten. Welaan dan, als ik de broeders liefheb, heb ik de oudste Broeder lief. Als ik de kinderen liefheb, heb ik de Vader lief en dan weet ik dat ik overgegaan ben uit de dood in het leven. Broeders, neem dit bewijs in al zijn kracht mee naar huis. Het is overtuigend. Johannes heeft gezegd: ‘Wij weten dat wij overgegaan zijn uit de dood in het leven, omdat wij de broeders liefhebben.’ En hij zou niet zo overtuigend gesproken hebben als het niet precies zo geweest was. Broeders, wees nooit tevreden met gevoelige vertroostingen; zet uw voeten vast op de rots van feiten en waarheid. Werkelijke christelijke verzekering is geen zaak van veronderstellen, maar van wiskundige nauwkeurigheid. Ze verdraagt logische bewijsvoering en is geen verhaal van dichterlijke verbeelding. De Heilige Geest heeft ons verteld dat als we de broeders liefhebben we overgegaan zijn van de dood in het leven. U kunt vertellen of u de broeders als zodanig liefheeft, omwille van hun Meester en omwille van de waarheid die in hen is. Als u in waarheid kunt zeggen dat u hen als zodanig liefhebt, kunt u weten dat u het eeuwige leven hebt.
Onze apostel geeft ons dit verdere bewijs: ‘Want dit is de liefde van God dat wij Zijn geboden bewaren en Zijn geboden zijn niet zwaar.’ Gehoorzaamheid is de grote toetssteen van liefde. Als u leeft volgens uw eigen wil en God niet gehoorzaamt, dan bent u niet één van de Zijnen. Als u nooit aan de Heere Jezus denkt als aan uw Meester, nooit de aanspraken van God erkent en nooit gehoorzaam wilt zijn aan Zijn wil, dan hebt u het eeuwige leven niet. Als u ernaar verlangt om gehoorzaam te zijn en als u dit verlangen bewijst door daden, dan hebt u het goddelijke leven binnen in u. Beproef uzelf. Is het overheersende kenmerk van uw leven gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid? Via de vruchten kunt u de wortel en de plant beoordelen.
Maar let er wel op dat deze gehoorzaamheid vrolijk en gewillig moet zijn. Ongetwijfeld zijn er sommigen die de geboden van God onwillig gehoorzamen. Ze houden er niet van, hoewel zij ervoor buigen. Zij ergeren zich en mopperen vanwege de beperkingen die vroomheid hun oplegt, en dit bewijst dat ze huichelaars zijn. Wat u doen wilt, doet u als het ware ook daadwerkelijk voor het aangezicht van God. Als er zoiets als afgedwongen heiligheid bestond, dan zou het onheiligheid zijn. Mijn hoorders, misschien kunt u praktisch bezien niet tot een bepaalde soort zonde vervallen. Maar kon u het wel, dan zou u het doen, uw verlangens tonen wat u werkelijk bent.
Ik heb gehoord van zogenaamde christelijke mensen die naar zondige vermaken gingen, gewoon, zoals zij zeiden, om van een beetje vermaak te genieten. Och ja, we zien hoe u bent! Waar uw vermaak is, is uw hart. Als u geniet van de genoegens van de wereld, bent u van de wereld en zult u met de wereld worden veroordeeld. Als Gods geboden zwaar voor u zijn, dan bent u in uw hart een opstandeling. Oprechte onderdanen scheppen behagen in de koninklijke wet. ‘Zijn geboden zijn niet zwaar.’
Ik zei onlangs tegen iemand die de kerk kwam bezoeken: ‘Ik veronderstel dat u niet volmaakt bent?’ en het antwoord was: ‘Nee mijnheer, ik wilde dat ik het kon zijn.’ Ik zei: ‘En gesteld dat u het inderdaad was?’ ‘O’, zei hij, ‘dat zou de hemel voor mij betekenen.’ Hetzelfde geldt voor mijzelf. We hebben een vermaak in de wet van God naar de inwendige mens. O, dat we volmaakt konden gehoorzamen in gedachten, woorden en werken! Dit is onze kijk op de hemel. Zodoende zingen we ervan:
‘Daar zullen wij Zijn aangezicht
zien, en nooit, nooit meer zondigen.
Daar zullen we uit de rivieren van Zijn
genade eindeloze vreugde drinken.’
We zouden amper van verdriet bevrijd willen zijn, als we maar bevrijd mochten zijn van de zonde. We zouden elke last vrolijk willen dragen als we kunnen leven zonder smet of blaam. Dan zouden we ook kunnen leven zonder verdriet. Zijn geboden zijn niet zwaar, maar het zijn wegen van vreugde en vrede voor ons. Voelt u dat u de wegen van God bemint, dat u verlangt naar heiligheid en die met vreugde nastreeft? Dan, dierbare vrienden, hebt u het eeuwige leven en dit zijn er de zekere bewijzen van. Als in een menselijk hart gehoorzaamheid, heiligheid en vreugde in God worden gevonden, dan zijn ze daarin gebracht door een hemelse hand. Overal waar ze worden gevonden, bewijzen ze dat de Heere eeuwig leven ingeplant heeft, want deze gaven zijn veel te kostbaar om te worden begraven in een dode ziel.
Johannes gaat dan verder met drie getuigen te noemen. Welnu, lieve hoorders, weet u iets over deze drie getuigen? ‘Drie zijn er die getuigen op de aarde, de Geest en het water en het bloed en deze drie zijn één.’ Kent u ‘de Geest?’ Heeft de Geest u levend gemaakt, u veranderd, u verlicht en u geheiligd? Woont de Geest van God in u? Voelt u Zijn heilige invloeden? Is Hij het wezen van het nieuwe leven in u? Kent u Hem zoals Hij u bekleedt met Zijn licht en kracht? Als dat zo is, bent u levend in God.
Vervolgens, kent u ‘het water’, de reinigende kracht van de dood van Christus? Kruisigt de gekruisigde Heere uw zonden? Is het water aan u toegepast om de kracht van de zonde te verwijderen? Verlangt u er nu naar om de heiligmaking te voleindigen in de vreze Gods? Dit bewijst dat u het eeuwige leven hebt.
Kent u ook ‘het bloed?’ We leven in een ellendige eeuw, waarin men laag denkt over het kostbare bloed. Mijn hart is bijna gebroken en mijn vlees krachteloos als ik de verschrikkelijke dingen overdacht heb die onlangs over het kostbare bloed gesproken zijn door mensen die christelijke predikanten genoemd worden. ‘Mijn ziel kome niet in hun verborgen raad; mijn eer worde niet verenigd met hun vergadering!’ Geliefde vrienden, kent u de kracht van het bloed om de zonden weg te nemen, de kracht van het bloed om van vrede te spreken tot het geweten, de kracht van het bloed om toegang te geven tot de genadetroon?
Kent u de verlevendiging, de herstellende, bemoedigende kracht van het dierbare bloed van Christus dat voorgesteld wordt bij de tafel des Heeren door de vrucht van de wijnstok? Dan zal het feit dat u eeuwig leven hebt in de mond van deze drie getuigen volledig vastgesteld zijn. Als de Geest van God in u is, is Hij het onderpand van uw eeuwige erfenis. Als het water u gewassen heeft, dan bent u van de Heere. Jezus zei tegen Petrus: ‘Als ik u niet was, dan hebt gij geen deel aan mij.’ Maar u bent gewassen en daarom van de Heere. Als het dierbare bloed u gewassen heeft van de schuld van de zonde, dan weet u dat het u ook gekocht heeft van de dood en dan is het voor u de waarborg van het eeuwige leven. Ik bid u dat u vanaf dit ogenblik genieten mag van het verenigde licht van deze drie lampen van God: ‘de Geest en het water en het bloed’, en dat u zo volledige geloofsverzekering mag hebben.
Ik wilde nog iets opmerken. Lees het negende vers: de apostel stelt ons geloof en onze verzekering vast op grond van het feit dat wij ‘het getuigenis van God aannemen.’ Als ik geloof dat ik gered ben op grond van dit of dat of iets anders, dan kan ik me vergissen; de enige zekere grond is ‘het getuigenis van God.’ De diepste kern van het christelijk geloof is dat we God op Zijn woord geloven. We moeten dat woord aannemen, niet vanwege de waarschijnlijkheid van het getuigenis ervan, noch vanwege het bevestigende bewijs van wetenschap en filosofie, maar eenvoudig en alleen omdat de Heere het gesproken heeft. Menig belijdend christen gaat droevig mank op dit punt.
Zij durven het woord van God te beoordelen in plaats van ervoor te buigen. Zij zitten niet aan de voeten van de Meester, maar worden zelf leraren. Ik dank God dat ik alles geloof wat God heeft gesproken, of ik er de redelijkheid van in kan zien of niet. Voor mij gaat het feit dat de mond van God het gesproken heeft boven elk argument, of het nu voor of tegen is. Als Jehova het zo zegt, dan is het zo. Aanvaard u het getuigenis van God? Zo niet, dan hebt u Hem een leugenaar gemaakt en de waarheid is niet in u; maar als u ‘het getuigenis van God’ aangenomen hebt, dan is dit Zijn getuigenis dat ‘Hij ons het eeuwige leven gegeven heeft en dit leven is in Zijn Zoon.’
Ik zeg nogmaals, als uw geloof gefundeerd is op de wijsheid van mensen en gebaseerd op de knapheid van een prediker, dan zal het u in de steek laten. Is het echter gefundeerd op het zekere woord van de Heere, dan zal het voor eeuwig blijven staan – en dit zal voor u een bijzonder teken zijn dat u het eeuwige leven hebt.
Ik heb genoeg gezegd over dit onderwerp; och, dat God het voor U mag zegenen! Mogen we in staat gesteld worden om uit wat Johannes geschreven heeft boven alle twijfel op te maken dat we het leven van God in onze ziel hebben.
Johannes schreef bovendien opdat wij zouden mogen weten dat ons geestelijk leven eeuwig is. Let hier alstublieft op, want er zijn sommigen van Gods kinderen die deze bemoedigende les nog niet geleerd hebben. Het leven van God is niet voorbijgaand, maar blijvend; niet tijdelijk, maar eeuwig. Sommigen denken dat het leven van God in de ziel van de gelovigen kan sterven, maar hoe zou het dan eeuwig kunnen zijn? Als het sterft, is het geen eeuwig leven. Als het eeuwig leven is, kan het niet sterven. Ik weet dat de moderne bedriegers ontkennen dat eeuwig ook eeuwig betekent, maar u en ik ontkrachten niet net als zij de betekenis van de woorden die de Heilige Geest gebruikt. Wij geloven dat ‘eeuwig’ betekent ‘zonder einde’ en we geloven dat als ik het eeuwige leven heb, ik eeuwig zal leven. Broeders, de Heere wilde dat wij zouden weten dat wij het eeuwige leven hebben.
Leer dus het leerstuk van het eeuwige leven, gegeven in de nieuwe geboorte. Het moet eeuwig leven zijn omdat het ‘het leven van God’ is. We zijn door de Geest van God wedergeboren tot een levend en onvergankelijk zaad dat leeft en voor altijd blijft. Van ons wordt gezegd dat we ‘de goddelijke natuur deelachtig zijn.’ Zeker, naast andere dingen betekent dit dat we een onsterfelijk leven ontvangen; want onsterfelijkheid is het wezen van het leven van God. Zijn naam is ‘Ik ben die Ik ben.’ Hij heeft leven in Zichzelf en de Zoon heeft leven in Zichzelf en van dit leven zijn wij de ontvangers. Dit was Zijn doel wat Zijn Zoon betrof, dat Hij het eeuwige leven zou kunnen geven aan zovelen als de Vader Hem gegeven had. Als het Gods leven is dat in een gelovige is -en dat is zeker zo- dan moet dat leven eeuwig zijn. Als kinderen van God hebben we deel aan Zijn leven en als erfgenamen van God beërven wij het eeuwige leven. ‘Dit is het eeuwige leven dat zij U kennen, de enige waarachtige God en Jezus Christus Die Gij gezonden hebt.’
Geliefden, onze Heere Jezus Christus noemt het leven van Zijn volk eeuwig leven. Hoe dikwijls citeer ik deze tekst! Hij schijnt vooraan op mijn tong te liggen: ‘Ik geef Mijn schapen het eeuwige leven en zij zullen niet verloren gaan, noch zal iemand ze uit mijn hand rukken.’ En nogmaals: ‘Wie in Hem gelooft, heeft het eeuwige leven.’ Het is geen tijdelijk leven, geen leven dat in de loop der tijd moet verouderen en sterven, maar eeuwigdurend leven. ‘Het zal in hem een fontein van water zijn, springende tot in het eeuwige leven.’ Dit is het leven van Christus in de ziel. ‘Want u bent gestorven en u leven is met Christus verborgen in God.’ ‘Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij.’ ‘Als Christus, die ons leven is, zal verschijnen, dan zult gij ook met Hem verschijnen in heerlijkheid.’ Als ons leven het leven van Christus is, zullen we niet sterven voordat Christus sterft. Als ons leven verborgen is in Hem, zal het nooit aan het licht gebracht en vernietigd worden totdat Christus Zelf vernietigd is. Laat ons hierin rusten.
Let er opnieuw op hoe onze Heere het gesteld heeft: ‘Ik leef en gij zult leven.’ Dus zolang als Jezus leeft, moet Zijn volk leven, want de bewijsgrond zal altijd dezelfde zijn: ‘Ik leef en gij zult leven.’ We zijn zo één met Christus dat de leden niet kunnen sterven, omdat het Hoofd leeft. We zijn zo één met Christus dat Paulus uitdagend durft te zeggen: ‘Wie zal ons scheiden van de liefde van God, welke is in Christus Jezus onze Heere?’ Dan volgt er een lijst van dingen waarvan verondersteld kan worden dat ze scheiding maken, maar we krijgen te horen dat ze dat niet kunnen, want: ‘In al deze dingen zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad.’
Is het niet duidelijk dat wij begiftigd worden met een leven zo hemels en goddelijk dat wij nooit kunnen sterven? Johannes vertelt ons in ditzelfde hoofdstuk: ‘Wij weten dat een iegelijk die uit God geboren is niet zondigt.’ Zo iemand gaat niet terug naar zijn oude zonden, hij komt niet weer onder de heerschappij van de zonde, ‘maar die uit God geboren is bewaart zichzelf en de boze vat hem niet.’
Geliefden, ik smeek u om een krachtige en vaste greep op deze belijdenis te houden. Hoe ernstig verlang ik ernaar ‘dat u mag weten dat u het eeuwige leven hebt!’ Weg met de leerstelling dat uw vandaag levend bent in Christus en morgen dood. Wat een arme, ellendige leerstelling is dat! Houd vast aan de eeuwige zaligheid door het eeuwige verbond, uitgewerkt door eeuwige liefde, want de Geest van God heeft deze dingen aan u geschreven in de naam van de Zoon van God, opdat u mag weten dat u het eeuwige leven hebt.
Verder verlangde Johannes volgens deze tekst naar de toename en bevestiging van hun geloof. Hij zegt: ‘Opdat u mag geloven in de naam van de Zoon van God.’ Johannes schreef aan degenen die geloofden, opdat ze op een krachtiger manier zouden geloven. Zoals onze Zaligmaker niet alleen gekomen is opdat wij het leven zouden hebben, maar ook opdat wij het in overvloed zouden hebben, zo schrijft Johannes dat als we geloof hebben, we er meer van moeten hebben. Kom geliefden, luister hier een ogenblik naar! U hebt de melk van het geloof, maar God wil dat u de room van verzekering zult hebben! Hij wil uw geloof doen toenemen. Mocht u maar meer omvattend geloven.
Misschien gelooft u niet de gehele waarheid omdat u die nog niet begrepen hebt. Er waren leden van de kerk van Korinthe die niet geloofden in de opstanding uit de doden en er waren Galaten die erg duister waren betreffende de rechtvaardiging door het geloof. Menig christen is beperkt op het gebied van het geloof doordat hij Gods gedachten negeert. Net als bepaalde stammen in Israël hebben ze nog maar een klein grondgebied veroverd, hoewel al het land van hun is van Dan tot Berseba toe. Johannes wilde dat wij onze vensters open zouden zetten en dat ons geloof toe zou nemen. Laten we alles geloven wat God geopenbaard heeft, want iedere waarheid is kostbaar en bruikbaar in de praktijk. Misschien is uw geloof in de leerstellingen arm en mager. O, dat de Heere het water in wijn wilde veranderen! Menigeen van u leeft van melk, en toch geeft uw leeftijd aan dat u met vlees gevoed zou moeten worden. Waarom een babydieet volgen? U die gelooft wordt dringend vermaand om ‘in en uit te gaan en weide te vinden’; ga de hele openbaring van God door.
Het zal goed voor u zijn als uw geloof ook krachtig toeneemt. O, dat u dat wat u gelooft maar vollediger zou mogen geloven! We hebben een dieper inzicht en krachtiger overtuiging nodig. We geloven tot nu toe nog niet half, ieder van ons. Velen van u gaan scheren maar net langs de oppervlakte van de bronnen van de waarheid. Gezegend de vleugel die het water van de rivier des levens aanraakt, maar het is oneindig meer gezegend om zich te werpen in de diepten daarvan. Dit is wat Johannes voor u begeert: dat u met heel uw hart en ziel en kracht zou geloven.
Hij zou willen dat u wat meer standvastig zou geloven, zodat u zou kunnen zeggen: ‘Mijn hart is bereid, o Heere, mijn hart is bereid. Ik zal zingen en psalmzingen.’ Zo is het niet altijd met ons. Soms zijn we lafhartig. Vandaag spelen we dat we de man zijn en morgen de muis. Heere, heb medelijden met ons, we zijn een onstandvastig volk, onbestendig als de wind. De Heere wil dat we altijd in Hem blijven met een sterk en krachtig vertrouwen, geworteld in Hem en gebouwd op Hem.
Hij wil dat wij dapper vertrouwen. Sommigen kunnen beperkt geloven betreffende kleine dingen. Ach hadden we maar een grenzeloos vertrouwen in een oneindige God! We hebben meer nodig van een dapper geloof, het geloof van doen en durven. Vaak zien we de manier om kracht te krijgen, maar hebben we niet het geloof dat daarbij past. Zie hoe Petrus op de zee wandelt! Ik raad niemand van u aan om het te proberen en ook heeft onze Heere Petrus niet aangeraden om dat te doen; het is al goed genoeg als we rechtschapen op de wal wandelen. Maar toen Petrus eenmaal een paar stappen op de zee gedaan had, behoorde hij geweten te hebben dat onze Heere hem de verdere weg zou kunnen helpen. Maar helaas, zijn geloof schoot tekort en hij begon te zinken. Hij zou de hele weg naar Jezus hebben kunnen lopen als hij aldoor geloofd had. Zo is het ook met ons: ons geloof is goed genoeg voor een opwelling, maar het mist blijvende kracht. Och, moge God ons geven om zodanig te geloven dat we niet alleen over een stuk of twee golven stappen, maar dat we op het water lopen tot het eind! Als de Heere het u opdraagt, kunt u door het vuur gaan zonder te verbranden en door een watervloed zonder te verdrinken. Zulk een onbevreesd, onbezorgd en overwinnend geloof moge de Heere in ons werken!
We hebben ook nodig dat ons geloof toeneemt in die zin dat het meer in de praktijk toegepast wordt. Sommige mensen hebben een prachtig nieuw geloof, net zo aardig als de schone kachelpook in de salon en net zo nutteloos. We hebben een geloof nodig voor iedere dag, niet om ernaar te kijken maar om het toe te passen. Broeders en zusters, we hebben geloof nodig voor de keuken en de voorraadkamer, even goed als voor de huiskamer en de serre. We hebben geloof nodig voor de werkplaats, zo goed als voor de gebedsdienst. We hebben geloof nodig voor de gewone dingen van het leven en voor de moeilijke dingen van de dood. We zouden met minder blanketsel toe kunnen als we meer kracht hadden. We hebben minder uiterlijk vertoon nodig en meer waarheid. God geve u dat u mag geloven in de naam van de Zoon van God met een zuiver, van gezond verstand getuigend geloof dat draagbaar, wasecht en werkbaar zal blijken te zijn door het gehele leven.
We moeten vreugdevoller geloven. O, wat is het iets gezegends als u de rust en de vreugde van het geloof bereikt! Als we werkelijk de belofte van God zouden geloven en in de zekere vervulling van de Heere daarvan zouden rusten, dan zouden we even gelukkig kunnen zijn als de engelen. Ik merk op hoe vroeg in de morgen de vogels beginnen te zingen; voordat de zon op is of zelfs voordat de eerste grijze tinten van het morgenlicht zichtbaar zijn, zijn de kleine zangers wakker en aan het zingen. Al te dikwijs weigeren wij te zingen totdat de zon ruimschoots op is en de middag is nabij. We moesten ons schamen! Zullen we onze God’dan nooit vertrouwen? Zullen we Hem nooit prijzen voor het geluk dat nog komen gaat? Ach, een geloof dat kan zingen in de nacht en gedurende de winter! Geloof dat kan leven op een belofte is het geloof van Gods uitverkorenen. U zult op aarde nooit de hemel genieten totdat u gelooft zonder aarzeling. Moge de Heere u zo’n geloof geven.
II. Tot zover ben ik bezig geweest met mijn eerste hoofdgedachte en de tijd is al bijna op. We moeten nu tot de kern van de zaak komen. We moeten ons onderwijs toepassen. Het doel dat Johannes zich voorgenomen had, behoren wij na te streven. Als hij wilde dat wij zouden weten dat we het eeuwige leven hebben, broeders en zusters, laten wij dan proberen om het te weten. Het Woord van God is met dit doel geschreven; laten wij het daar dan ook voor gebruiken. De hele Bijbel is geschreven opdat ‘we zouden mogen geloven dat Jezus is de Christus en dat wij gelovende het leven zouden hebben door Zijn naam.’ Dit boek is geschreven voor u die gelooft, opdat u mag weten dat u gelooft. Wilt u dc Bijbel wat u betreft een mislukking laten zijn? Wilt u leven met voortdurende vragen en twijfel? Als dat zo is, heeft de Bijbel zijn doel wat u betreft gemist. De Bijbel is gegeven opdat u er volledig zeker van mag zijn dat u het eeuwige leven bezit. Beeld u daarom niet in dat er nog voorwaarden van uw kant nodig zijn om het te verkrijgen.
Ons geweten vertelt ons dat we ernaar moeten staan naar volledige verzekering van onze zaligheid. Het kan niet goed voor ons zijn om kinderen van God te zijn zonder onze eigen Vader te kennen. Hoe kunnen we neerknielen en zeggen: ‘Onze Vader Die in de hemel is,’ als we niet weten of Hij onze Vader is of niet? Neigt een leven van twijfel niet naar een leven van leugenachtigheid? Gebruiken we geen taal die niet in overeenstemming is met ons geweten? Kunt u vreugdevolle liederen zingen waarvan u vreest dat ze niet op uzelf van toepassing zijn? Wilt u zich verheugen in de godsdienstoefening als uw hart niet weet dat God uw God is? Waar is uw liefde tot God zolang de Geest der aanneming u niet in staat stelt om ‘Abba, Vader’ te roepen? Kunt u rusten? Durft u te rusten terwijl u zich afvraagt of u gered bent of niet? Kunt u vandaag naar huis gaan om te gaan eten en van uw maaltijd te genieten terwijl er een probleem is betreffende het eeuwige leven van uw ziel? O, wees toch niet zo roekeloos om op dat gebied risico’s te lopen! Ik bid u, neem geen risico’s voor de eeuwigheid. Als u ergens onzekerheden over laat bestaan, laat het dan uw lichaam of uw landgoed betreffen, maar niet uw ziel.
Uw geweten draagt u op om te streven naar de wetenschap dat u het eeuwige leven hebt, want zonder deze kennis zult u vele plichten niet kunnen vervullen. Veel Bijbelteksten die ik vanmorgen niet kan noemen, roepen u op tot deze plicht. Wordt u niet gevraagd om uw roeping en verkiezing vast te maken? Bent u er al niet meer dan duizend keer toe vermaand om u in de Heere te verblijden en voortdurend dank te zeggen? Maar hoe kunt u zich verblijden als de donkere twijfel u achtervolgt dat u uiteindelijk misschien het leven van God niet hebt? U moet dit vraagstuk opgelost zien, of u kunt niet in de Heere rusten en geduldig op Hem wachten. Kom, broeders en zusters, ik verzoek u dringend: als u de Bijbel wilt volgen en de voorschriften van de Heere gehoorzamen, sta dan naar verzekering, want zonder dat kunt u ze niet gehoorzamen.
Luister tot besluit naar deze grote hoeveelheid redenen waarom iedere gelovige zou moeten zoeken naar de zekerheid dat hij het eeuwige leven heeft. Hier zijn ze. Verzekering van uw zaligheid zal u ‘de vrede met God die alle verstand te boven gaat’ brengen Als u weet dat u gered bent, kunt u neerzitten in armoede, of in ziekte, of onder lasterpraatjes en u toch volmaakt tevreden voelen.
Volle verzekering is de Koh-i-noor onder de juwelen waarmee de hemelse Bruidegom Zijn echtgenote versiert. Verzekering is een berg van kruiden, een land dat vloeit van melk en honing. Zeker te weten dat u het eeuwige leven bezit is als een paradijs onder de sterren vinden, waar de bergen en de heuvels voor u in zingen uitbarsten.
Volle verzekering zal soms tot uitbarstingen van vreugde leiden. De vrede stroomt als een rivier en hier en daar springt ze op als watervallen van extatische vreugde. Er zijn perioden wanneer de plant van vrede in bloei staat en dan verspreidt ze een geur van mirre en kassie. O, het geluk van de mens die weet dat hij het eeuwige leven heeft! Soms, alléén in onze kamer, als we ons verheugden in deze verzekering, hebben we hardop gelachen, want dat konden we niet helpen. Als iemand zich afgevraagd had waarom een mens in z’n eentje zou lachen, dan hadden we hem kunnen uitleggen dat we niet door iets bespottelijks werden geraakt; onze mond was vervuld met lachen omdat de Heere grote dingen aan ons gedaan had, waarom wij verblijd waren. De godsdienst die nooit iets vreugdevols op tafel brengt is een karige huismeester. Het verbaast me niet dat sommige mensen hun schamele godsdienst opgeven; die is het nauwelijks waard om aan vast te houden. Het kind van God dat weet dat hij het eeuwige leven heeft zit op school, ook al heeft hij menige vakantiedag – en hij ziet uit naar de dag dat hij naar huis gaat en dat hij voor altijd het aangezicht van zijn Geliefde zal zien.
Broeders, volledige verzekering zal ons het volledige resultaat van het Evangelie geven. Het Evangelie behoort ons heilig te maken, en dat zal het doen als we het volledige bezitten. Het Evangelie behoort ons afgescheiden te maken van de wereld. Het Evangelie behoort ervoor te zorgen dat we hier beneden een hemels leven leiden, en dat zal het ook als we er diepe teugen van nemen; maar als we alleen maar zo nu en dan een klein slokje nemen, dan geven we het Evangelie geen kans om zijn opzet in ons uit te werken. Pootjebaad niet aan de kant van het water des levens, maar waad er eerst in tot uw knieën en haast u dan om uzelf in het water te werpen om erin te zwemmen. Pas ervoor op om met weinig genade tevreden te zijn. Bewijs wat de genade van God kan doen door u aan Zijn kracht over te geven.
Volle verzekering geeft een mens een dankbare ijver voor de God Die hij liefheeft. Er zijn mensen die voor Jezus naar Kongo willen gaan, omdat ze weten dat ze de Zijne zijn. Dit zijn de mensen die werkelijk alles voor Christus willen neerleggen, want Christus is van hen. Dit zijn de mensen die verachting, schande en bedrog willen dragen omwille van de waarheid, want zij weten dat zij het eeuwige leven hebben. Dit zijn degenen die het willen houden bij prediking en onderwijs, opofferen en werken, want het koninkrijk der hemelen komt hun toe en dat weten ze. De mensen willen weinig doen voor dat waaraan ze twijfelen en veel voor dat waarin ze geloven. Als u de eigendomsakte verloren hebt en niet weet of het huis van u is of niet, dan besteedt u niet veel geld aan reparaties of uitbreidingen. Als u weet dat de hemel voor u is, verlangt u ernaar om er klaar voor te zijn. Volle verzekering vindt brandstof om de ijver te voeden.
Deze verzekering veroorzaakt en voedt ook geduld. Als we weten dat we het eeuwige leven hebben, ergeren we ons niet aan de ongemakken van het voorbijgaande leven. Ik zou vanmorgen hier broeders aan kunnen wijzen en ik zou zusters kunnen noemen die op dit moment thuis zijn die me verbazen door hun geduld bij pijn en zwakte. Ik weet dat zij nooit twijfelen aan hun aandeel in Christus en daarom kunnen ze zich overgeven aan de dierbare handen die voor hen doorboord zijn. Zij weten dat zij van de Heere zijn en dus zeggen zij: ‘Laat Hem doen wat Hem goed dunkt.’
Er was eens een blind kind dat zich in de armen van zijn vader bevond. Toen kwam er een vreemde de kamer in die hem van zijn vader overnam. Toch ging het kind niet huilen of klagen. ‘Johnny, ben je bang?’ vroeg zijn vader. ‘Je kent de persoon niet die je vastgepakt heeft.’ Het kind zei: ‘Nee vader. Ik weet niet wie het is, maar u weet het wel.’ Als pijn een onaangenaam gevoel geeft en we niet weten of we zullen leven of sterven, als we een gevaarlijke operatie moeten ondergaan en buiten bewustzijn worden gebracht, dan kunnen we zeggen: ‘Ik weet niet waar ik ben, maar mijn vader weet het en ik laat alles aan Hem over.’ Verzekering maakt ons sterk om te lijden.
Dit, mijn lieve vrienden, zal u blijvende standvastigheid zijn in uw belijdenis van de goddelijke waarheid. U, die niet weet of u gered bent of niet: ik hoop dat de Heere u ervoor zal behouden om de waarheid te wantrouwen. Maar zij die haar stevig vasthebben zijn de mensen die haar nooit zullen verloochenen. Een scherpslijper in een bus zei op een dag tegen een christelijke man: ‘Wel, uiteindelijk is uw geloof nergens op gebaseerd. Ik kan bewijzen dat uw Bijbel niet geloofwaardig is.’ De nederige christelijke man antwoordde: ‘Mijnheer, ik ben geen geleerde en ik kan uw vragen niet beantwoorden, maar ik geloof in de Heere Jezus Christus en ik heb een innerlijke verandering ervaren. Ik voel zo’n vreugde en vrede door het geloof dat ik wilde dat u mijn Zaligmaker ook kende.’ Daarop volgde een heel onverwacht antwoord. ‘Daar heb je me te pakken’, zei de ongelovige. ‘Ik kan daar geen antwoord op geven.’ Precies, daar hebben we ze. Als we weten wat er door genade in ons gewerkt is, kunnen ze het niet van ons winnen.
De mens die volle verzekering heeft, brengt zelfs de duivel van zijn stuk. Satan is geslepen genoeg, maar mensen die kennis hebben en overreed zijn, zijn vogels die hij niet kan vangen in de strikken van de hel. Als u weet dat uw God machtig is om te bewaren wat u Hem toevertrouwd heeft tot die dag, dan staat u zo vast als een rots. God make u zo.
Geliefde broeders, dit is het wat u ertoe in staat zal stellen een krachtig getuigenis voor uw Heere te geven. Het is zinloos om op te staan en dingen te preken die misschien wel of misschien niet waar zijn. Ik ben ervan beschuldigd een vreselijke dogmaticus te zijn en ik heb er geen behoefte aan om me te verontschuldigen. Als een mens ergens niet heel zeker van is, wordt hij erg ruimhartig; iedereen kan ruimhartig zijn met geld dat niet van hemzelf is. De ruimdenkende mens zegt: ‘Ik ben er niet zeker van en ik veronderstel niet dat u er zeker van bent, want er is inderdaad niets zeker.’
Voldoet dit onvaste fondament u? Ik heb voorkeur voor de rots. De dingen die ik van mijn jeugd af aan tot u gesproken heb zijn beproefd en bewezen en voor mij bevatten ze een absolute zekerheid, bevestigd door mijn persoonlijke ervaring. Ik heb deze dingen beproefd, ze hebben me gered en ik kan er niet aan twijfelen. Ik ben een verloren mens als het Evangelie dat ik aan u gepredikt heb niet waar is en ik ben er tevreden mee om dit tot op de dag van het oordeel te blijven. Ik preek niet twijfelachtig, want ik leef niet twijfelachtig. Ik weet dat wat ik u verteld heb waar is; waarom zou ik dan spreken alsof het niet waar is? Als u op een dag als vandaag uw eigen getuigenis wilt vertellen, moet u iets hebben waar u helemaal zeker van bent; en totdat u er zeker van bent, zou ik u aanraden om uw mond te houden. We hebben geen behoefte aan nog meer vragen; de markt is ermee overladen. We hebben niet nog meer twijfel nodig, oprecht of onoprecht, de lucht ziet zwart van deze vreselijke donkerheden.
Broeders, als u weet dat u het eeuwige leven hebt, dan wordt u geschikt gemaakt om te leven en tegelijkertijd voorbereid om te sterven. Hoe vaak sta ik bij het bed van stervende gemeenteleden! Ik zeg zo nu en dan tegen mezelf: ‘Ik zal zeker iemand ontmoeten die beschroomd is. Zeker zal ik bij een of ander kind van God komen dat in het donker sterft.’ Maar ik heb ze niet ontmoet. Broeders, een kind van God kan in het donker sterven. Iemand zei tegen de oude Dodd, de merkwaardige oude puritein: ‘Wat triest dat uw broeder in duisternis is overleden! Twijfelt u aan zijn zaligheid?’ ‘Nee’, zei de oude Mr. Dodd, ‘niet meer dan dat ik twijfel aan de zaligheid van Hem Die toen Hij stierf zei: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’
Volle verzekering staat, zoals al eerder gezegd, niet los van het wezen der zaligheid. Toch vraag ik u dit te onthouden, dat gedurende deze vele ja- ren, ik telkens als ik iemand van onze broeders of zusters bij hun sterven bezocht, ik hen altijd heb zien heengaan met de zekere en vaste hoop dat ze het aangezicht van hun Heere in heerlijkheid zouden zien. Ik heb me er dikwijls over verwonderd dat dit zonder uitzondering zo zou zijn en ik prijs God ervoor. Dikwijls hebben ze tegen mij gezegd: ‘We zijn gevoed met zulk goed voedsel dat we gelukkig sterk kunnen zijn in de Heere.’ God geve dat eenieder van u deze verzekering mag hebben! Mogen zondaars beginnen te geloven in Jezus en mogen heiligen krachtiger gaan geloven, om Christus’ wil!
Amen.