Dezen, die de wereld op z’n kop hebben gezet, zijn ook hier gekomen. Handelingen 17:6, Engelse vertaling
Verder lezen: Mattheüs 5:1-12
Zalig zijn de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.’ De barmhartige mensen worden in deze wereld niet erg gerespecteerd, als ze tenminste op een niet al te bekrompen manier barmhartig zijn. De man die te veel vergeeft of die te edelmoedig is, wordt niet als wijs beschouwd. Maar Christus verklaart dat de man die barmhartigheid gedaan heeft – barmhartigheid in het voorzien van de behoeften van de heiligen, barmhartigheid in het vergeven van zijn vijanden en het aanvaarden van ergernissen – barmhartigheid zal verkrijgen. En dit is de wereld op zijn kop. ‘Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.’ De wereld zegt: ‘Zalig is de mens die een onbekommerd leven leidt.’ Als u aan de doorsnee mens vraagt wat een gelukkig mens is, dan zullen ze u vertellen: ‘Een gelukkig mens is iemand die volop geld heeft en het overvloedig besteedt en die vrij is van beperkingen. Het is iemand die een vrolijk leven lijdt, die diep uit de beker van bedwelming drinkt, iemand die losbandig pret maakt en die zoals het wilde paard op de prairie, niet door redelijkheid wordt ingetoomd, maar die over de brede vlakten van de zonde draaft, ongebreideld, zonder leiding en zonder enige weerhouding.’ Dat is de mens die de wereld gelukkig noemt, de trotse mens, de machtige mens, de Nimrod, de mens die precies kan doen wat hij wil en die de nauwe weg van heiligheid versmaadt. Welnu, de Schrift zegt dit niet, want: ‘Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.’ ‘Welzalig is de man die de plaats schuwt waar zondaars graag samenkomen, die er bang voor is hun verdorven pad te betreden en die de stoel van de spotters haat.’ De mens die het ene niet kan doen omdat het wellustig zou zijn, noch het andere omdat het de gemeenschap met zijn Meester zou verstoren, de mens die deze plaats van vermaak niet kan bezoeken omdat hij daar niet kan bidden, noch naar de andere gaan omdat hij de zegen van Zijn Meester niet kan verwachten over één uur dat hij daar besteedt, die mens is gezegend!
Ter overdenking
De wereld werd op z’n kop gezet door mensen die zelf op hun kop waren gezet (Mark. 9:34 en 35; 10:42-44). Moeten we daar in onze kerken en ons persoonlijk leven niet veel meer over weten?
Preek nr. 193