Maar de vrucht des Geestes is … blijdschap. Galaten 5:22
Sommigen zijn bang voor de verzekerdheid, want ze vrezen dat ze zich iets aanmatigen. Ze durven niet met dié zekerheid te spreken over hun eigen verlossing, waarmee de bijbelheiligen gewend waren te spreken. Ze zeggen altijd: ik hoop, en: ik vertrouw. Het lijkt wel dat ze van geen blijdschap willen weten. Ze wantrouwen die, want zij is misschien maar de beweging van het vlees of een ingebeelde hoop. Ze laten hun hoofd hangen als een bies, ze gaan al hun dagen treurend voort, alsof het dienen van Christus geen hoger feest kent dan een begrafenis, en alle gewaden ervan de klederen der wanhoop zijn. Broeders, melancholie is geen vrucht van de Geest. Vergis u niet: neerslachtigheid is vaak het gevolg van problemen met de spijsvertering, van verzoeking door de duivel, van ongeloof of van een gekoesterde zonde, maar ‘de vrucht des Geestes is blijdschap.’ Het voortdurend naar onszelf kijken in plaats van alleen op Christus te zien, is genoeg om ellende in het hart te veroorzaken. Ik heb ook sombere uitdrukkingen gehoord als vrucht van huichelarij, de vrucht van dat men heel dwaas iemand napraatte, die zonder twijfel een goed, maar neerslachtig mens was. Sommigen van de besten zijn nu en dan zwaarmoedig geweest, maar ze waren betere mensen geweest wanneer ze die zwaarmoedigheid hadden overwonnen. Volg hun vele goede eigenschappen maar na: neem de pot met zalf en haal de dode vlieg eruit. O mijn broeders, let er goed op dat u de echte, heilige, gewijde en heerlijke vrucht van de Geest zult voortbrengen, die in een van haar vormen ‘blijdschap’ is!