En hij zegende Jozef. Genesis 48:15
Jakob heeft gesproken over genadegaven aan zijn voorouders, over persoonlijke genade en zaligmakende genade. En nu heeft hij het over toekomstige genadegaven, wanneer hij uitroept: Zegen deze jongens! Hij was begonnen met Jozef te zegenen, en hij eindigt met het zegenen van diens jongens. Als God u heeft gezegend, dan weet ik dat het uw begeerte is dat Hij anderen ook zal zegenen. Er is een stroom van genade, diep, breed en klaar. U hebt ervan gedronken, bent erdoor verkwikt, maar hij is nog even vol als ooit. Hij zal voortgaan, ja toch? U gaat er toch niet van uit dat u en ik de stroom kunnen afdammen om die voor onszelf te houden? Nee, daarvoor is die stroom te sterk en te vol. Eeuw in, eeuw uit blijft hij vloeien. God zal anderen zegenen, zoals Hij ons heeft gezegend. Het ongeloof fluistert dat de ware Kerk zal uitsterven. Geloof het niet. Christus zal leven, en Zijn Kerk zal met Hem leven tot de hemelen niet meer zijn. Heeft Hij niet gezegd: ‘Want Ik leef, en gij zult leven’? O, zegt u, maar in de volgende generatie zullen we niet zulke heilige mannen zien als in de voorbije eeuwen. Waarom niet? Ik hoop dat de volgende generatie veel betere mensen zal zien dan degenen die op dit ogenblik bij ons zijn. Bid, dat het zo zal zijn. Mochten de kinderen in de plaats van de vaders zijn, en mochten dezen vorsten zijn voor de Heere!