Een preek uitgesproken op donderdagavond 24 juli 1890, door C.H. Spurgeon, in The Metropolitan Tabernacle, Newington.
Maar wij baden tot onze God, en zetten wacht tegen hen, dag en nacht, hunnenthalve. Nehemia 4:9
Nehemia en de Joden die zich bij hem bevonden, waren bezig met de herbouw van de muren van Jeruzalem. Sanballat en anderen waren boos op hen en probeerden het werk te verhinderen. Ze besloten om zich plotseling op hen te werpen en hen uit te roeien, om zodoende hun bezigheden tot een einde te brengen. Onze tekst vertelt ons wat Nehemia en degenen die hem vergezelden in deze noodtoestand deden: ‘Maar wij baden tot onze God, en zetten wacht tegen hen, dag en nacht, hunnenthalve.’
Deze mensen moesten niet alleen de muren van Jeruzalem opbouwen, maar ze moesten tegelijkertijd waken voor hun vijanden. Zo is het ook met ons. Wij moeten werken voor Christus. Ik hoop dat allen die Hem liefhebben alles doen wat ze kunnen om Zijn Koninkrijk op te bouwen. Tegelijkertijd moeten wij echter de wacht houden voor dodelijke vijanden. Als zij ons kunnen vernietigen, dan zullen ze natuurlijk ook ons werk vernietigen. Zodra ze kunnen, zullen ze beide doen. De boze machten gaan waanzinnig tekeer tegen het volk van God. Wanneer ze ons op enigerlei wijze kunnen treffen of ergeren, dan kunt u er zeker van zijn dat ze dat niet zullen nalaten. Ze zullen geen kans onbenut laten om hun doel te bereiken. Er zal geen pijl achterblijven in de helse pijlkokers zolang er godvruchtige mannen en vrouwen rondlopen op wie ze gericht kunnen worden. Satan en zijn bondgenoten zullen al hun giftige pijlen op ons hart richten.
Nehemia was gewaarschuwd over de aanval die op de stad zou worden gericht. De Joden die dichtbij deze Samaritanen woonden, hadden lucht gekregen van hun plannen en ze hadden Nehemia ingelicht over de samenzwering. Ook wij zijn gewaarschuwd. Zoals onze Heere tegen Petrus zei: “Simon, Simon, de Satan heeft u zeer begeerd te ziften als de tarwe”, zo heeft Hij ons in Zijn Woord gezegd dat er een grote en vreselijke boze macht is die op onze ondergang uit is. Als Satan kan, zal hij ons niet alleen ziften als de tarwe, maar ons ook in het vuur werpen zodat wij vernietigd worden. Broeders, “zijn gedachten zijn ons niet onbekend”. Voedt u zich niet met valse illusies, als zou u vrij zijn van alle verzoekingen en als zou alle verleiding tot het verleden behoren.
Het was maar goed dat deze mensen bij al het gevaar waarin ze verkeerden, en bewust als ze zich waren van de kwade bedoelingen van hun vijanden, de beschikking hadden over een edele leidsman die hen aanspoorde om de juiste koers te volgen. Nehemia was uitstekend toegerust voor zijn taak. Hij diende de Joden op een scherpzinnige, verstandige maar toch geestelijke wijze van advies. Dat was voor hen van grote betekenis in deze bange tijd. Geliefden, wij hebben een betere Leidsman dan Nehemia. Wij hebben de Heere Jezus Christus Zelf, en we hebben Zijn Heilige Geest Die in ons woont en ons zal bijstaan. Luister toch naar Zijn wijze en goede raad. Ik geloof dat Hij dat zal geven door onze uitleg van deze tekst. Hij zal u zeggen wat Nehemia eigenlijk tot deze mensen zei: “Waak en bid.” Hoewel de tegenstanders van de Joden samenzweerden om tegen Jeruzalem te strijden, en de herbouw van de muren te verhinderen, zei Nehemia: “Maar wij baden tot onze God, en zetten wacht tegen hen, dag en nacht, hunnenthalve.”
In de tekst zie ik twee wachters.In de eerste plaats het gebed: “Wij baden tot onze God. ”De tweede wachter is waakzaamheid:“Wij zetten wacht tegen hen.” Wanneer ik over deze twee onderwerpen heb gesproken, zal ik als derde punt de twee wachters samennemen. “Wij baden, en wij zetten een wacht.” Beiden zijn nodig, willen wij de vijand verslaan.
I. In de eerste plaats, geliefden, moeten wij stilstaan bijde eerste wacht: “Wij baden tot onze God.” Wanneer wij over dit gebed spreken, zou ik het tot een voorbeeld willen stellen voor onze gebeden in zulke omstandigheden. Het was een gebed dat heel praktisch was. Ik vrees dat wij in ons bidden vaak niet praktisch bezig zijn voor de troon der genade. Nehemia was in zijn gebed echter even praktisch als in het instellen van een wacht. Er zijn broeders die in onze samenkomsten heel goede dingen kunnen zeggen, maar ik weet echt niet waar ze nu eigenlijk om vragen. Ik heb gebeden gehoord waarbij ik me afvroeg: “Als God dat gebed verhoort, dan zou ik niet weten wat Hij ons gaat geven.” Het was een prachtig gebed, met veel dogmatiek en bevinding erin. Maar ik denk niet dat God behoefte heeft aan het verklaren van de leer of van de bevinding. Waar het in het gebed aan mankeerde, was dat nergens om werd gevraagd.
Als broeders bidden vind ik het fijn als ze net zo praktisch bezig zijn als een goede timmerman die aan het werk is. Het heeft geen zin om een hamer met een ivoren steel te gebruiken, tenzij je de spijker ermee op z’n kop slaat. En als dat ons doel is, voldoet een gewone hamer net zo goed als een mooie – misschien zelfs wel beter. Welnu, de gebeden van Nehemia en de Joden waren smeekbeden om Goddelijke bescherming. Ze wisten wat ze nodig hadden, en ze vroegen erom zonder omwegen. Waren onze gebeden maar eens duidelijker! Ik vrees dat onze gebeden vaak wolken zijn, en we ontvangen nevelen ten antwoord. Nehemia’s gebeden waren praktisch van aard. Ik wilde wel dat we altijd zo konden bidden. Als ik bid, wil ik net zo naar God toegaan zoals ik naar de bank ga om een cheque te verzilveren. Dan loop ik naar binnen, leg de cheque op de balie, de bankbediende geeft me het geld, ik stop het in mijn portemonnee en ga vervolgens weer aan de slag. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit vijf minuten met de bankbedienden heb gesproken. Als ik het geld heb gekregen, ga ik weg om mij met andere zaken bezig te houden. Zo wil ik ook graag bidden. Er is echter een manier van bidden die meer weg heeft van rondhangen bij de troon der genade, alsof er eigenlijk geen goede reden is om zich daar op te houden. Laat dat niet bij ons het geval zijn, broeders. Pleit op de belofte, geloof deze, ontvang de zegen die God bereid is te geven en ga weer aan de slag. Het gebed van Nehemia en zijn metgezellen was zakelijk en praktisch.
Vervolgens kunnen we zeggen dat het een gebed was dat moeilijkheden overwon. De tekst begint met het woordje “maar”. In de Engelse vertaling staat hier “niettemin”. Wanneer we dat woord in stukjes verdelen, hebben we drie woordjes: niet – te – min. Wanneer er iets gebeurt, dan bidden we er niet minderom; integendeel, we zullen God des te meeraanroepen. Sanballat spotte. Wij baden echter niet minder, maar vanwege zijn spotten baden wij des te meer. Tobia maakte een schampere opmerking. Wij baden echter niet minder, maar vanwege zijn schimpscheuten baden wij des te meer. Wanneer men uw godsdienst belachelijk maakt, bidt dan niettemin. Zelfs wanneer men wreed en gewelddadig tegen u wordt, bidt niettemin. Niettemin – geen woord minder, geen lettergreep minder, geen wens minder en geen minder geloof. Welke moeilijkheden zijn er voor u, beste vriend, om tot de genadetroon te komen? Welke hindernissen liggen er op uw pad? Laat niets uw naderen tot de troon der genade in de weg staan. Maak alle struikelblokken tot stapstenen. Kom met heilige vrijmoedigheid en zeg ondanks alle tegenstand: “Niettemin baden wij tot onze God.” Nehemia’s gebed was ter zake doende en overwon de moeilijkheden.
Let er vervolgens op dat het een gebed was dat aan al het andere voorafging.Er staat niet dat Nehemia eerst een wacht zette en daarna bad. “Maar wij baden tot onze God, en zetten wacht tegen hen.” Het gebed is het paard dat u vóór de wagen spant. Doe alles wat verstandig is, maar doe het niet voordat u gebeden hebt. Laat de dokter komen wanneer u ziek bent; maar bidt eerst. Neem de medicijnen in als u denkt dat ze goed voor u zijn, maar eerst moet u bidden. Ga praten, als u dat nodig vindt, met de man die lasterpraat over u heeft rondgestrooid, maar bidt eerst. “Ik ga dit of dat doen”, zegt daar iemand, “en daarna zal ik vragen om een zegen daarover.” Begin er niet aan voordat u gebeden heeft. Begin, vervolg en eindig alles wat u doet met gebed; maar vooral: begin met gebed. Wanneer sommige mensen eerst eens zouden bidden voordat ze iets gingen doen, dan zouden ze er nooit aan beginnen, want ze zouden er Gods zegen niet voor kunnen vragen. Is hier iemand van plan om vanuit de kerk naar een plaats te gaan waar hij niet thuishoort? Zal hij eerst bidden? Hij weet dat hij er geen zegen over kan vragen; daarom moet hij daar ook niet heengaan. Ga nergens heen waar u niet kunt komen na te hebben gebeden. Dat zou vaak een goede handleiding kunnen zijn bij het kiezen van de plaats waar u heengaat. Nehemia bad eerst en zette daarna een wacht.
Het was ook een gebed dat een vervolg had.Als ik het gedeelte goed lees: “Wij baden tot onze God, en zetten wacht tegen hen, dag en nacht”, dan betekent het dat ze baden zolang ze een wacht zetten. Ze baden niet om er vervolgens vandoor te gaan, als ondeugende jongens die belletje trekken. Toen ze eenmaal begonnen waren te bidden, hielden ze ook vol. Zolang er vijanden in de buurt waren, werden gebed en wachthouden niet gescheiden. Zolang ze de nachtwacht hadden uitstaan om hen voor de vijand te waarschuwen, baden ze voortdurend tot Israëls bewaarder.
Wanneer moeten wij niet meer bidden, broeders en zusters? Men zegt wel: wanneer we in de hemel zijn. Daar ben ik niet zo zeker van. Ik geloof niet dat de heiligen voor ons tussentreden, maar ik herinner me dat er in het boek Openbaring geschreven staat dat de zielen onder het altaar riepen: “Hoe lang, o Heere?” Die zielen wachten op de Opstanding, op de komst van Christus, op de overwinning van Zijn Koninkrijk. Ik kan me niet voorstellen dat zij daar wachten zonder het vaak uit te roepen: “O Heere, hoe lang? Denk aan Uw Zoon, verheerlijk Zijn Naam, volbreng het getal van Uw uitverkorenen.” Maar zolang wij hier nog zijn, moeten wij zeker bidden. Er was eens een vrouw die zei dat ze al zolang volmaakt was en dat haar geest zo volkomen met Gods Geest was, dat zij niet meer behoefde te bidden. Arm schepsel! Wat wist ze van de zaak? Ze moest nog bij de eerste letter van het alfabet der zaligheid beginnen, en bidden: “O God, wees mij, zondares, genadig!” Wanneer mensen denken dat ze niet hoeven te bidden, dat dan de Heere hen genadig zij!
“Een christen bidt zolang hij leeft want hij leeft slechts als hij bidt. ”
Het gebed dat Nehemia bad was ook een zelfgemaakt gebed. Misschien dat sommigen van u van formuliergebeden houden. En wanneer in de samenkomst van de gemeente alle stemmen zich in gemeenschappelijk gebed verenigen, dan moet het gebed net zo goed voorbereid zijn als het lied. Maar een formuliergebed lijkt mij al te veel op confectie-kleding: het is voor iedereen bedoeld, maar het past zelden. Wanneer er echt onderhandeld moet worden aan de troon der genade, geef mij dan maar een zelfgemaakt gebed – een gebed dat opkomt uit de diepte van mijn hart. Niet omdat ik het heb bedacht, maar omdat God de Heilige Geest het daarin heeft gelegd, en het zo’n levenskracht heeft gegeven dat ik het wel moet uitspreken. Al zijn het gebroken klanken en kreupele zinnen, als uw verlangens uw hart maar in brand zetten, dan is het voor God niet belangrijk op welke wijze ze worden geuit. Wanneer u geen woorden hebt, bidt u misschien nog beter dan met woorden. Er zijn van die gebeden waarvoor geen woorden zijn; geen mensentaal is in staat om ze tot uitdrukking te brengen.
Welke woorden er voor dit gebed ook gebruikt zijn, het was een gebed dat de bidders zelf hadden gemaakt: “Wij baden tot onze God.”2
Het is echter heel belangrijk om op te merken dat het een gebed was dat opgedragen werd aan de oorsprong van het gebed.“Wij baden tot onze God.” U hebt wel gehoord van die man die in Boston bad, naar men zegt “het middelpunt van het heelal”. De volgende dag stond er in de krant dat dominee X het mooiste gebed had uitgesproken dat ooit aan een Bostons gehoor was gericht. Ik vrees dat er van die gebeden zijn die aan de gemeente worden gericht. Dat is niet het gebed dat God welgevallig is. Vergeet dat er iemand aanwezig is, vergeet dat menselijke oren u beluisteren. Laat het van uw gebed gezegd worden: “Maar wij baden tot onze God.”
Het is een voor de hand liggende opmerking, dat het gebed aan God gericht moet zijn, wil het enig nut hebben. Toch is het hard nodig om dat te zeggen. Als het gebed niet naar God gaat, wat voor nut heeft het dan? Wanneer u uit uw binnenkamer komt en het gevoel hebt dat u slechts voor de vorm hebt gebeden, welk voordeel heeft het u dan gebracht? Bidt tot uw God. Zeg het in Zijn oor, omdat u weet dat Hij er is; en sta op in de wetenschap dat Hij u heeft geantwoord, dat Hij Zijn aangezicht over u heeft doen lichten. Zo’n gebed hebben we dag en nacht nodig ter bescherming tegen onze vijanden.
Nog één zaak wil ik bij dit eerste punt aanstippen. Uit de woorden die voor mij liggen, kan ik opmaken dat het een gebed was dat doortrokken was van geloof.“Wij baden tot… God”? Nee, “tot onze God.” Ze hadden de Heere aangenomen tot hun God, en ze baden tot Hem als hun God. Hoewel Hij de God van de ganse aarde is, waren ze ervan verzekerd dat Hij in het bijzonder hun God was. Daarom baden zij tot de God Die Zichzelf aan hen gegeven had, en aan wie ze toebehoorden in een verbondsverhouding. “Wij baden tot onze God.”Die twee woordjes dragen een gewichtige betekenis. De deur van het gebed lijkt op deze twee gouden scharnieren te draaien: “onze God”. Als u en ik verlost dienen te worden van het boze in deze wereld, als wij Gods Kerk moeten blijven bouwen, dan moet onze eerste wachter het gebed zijn. Machtig, gelovig gebed, zoals Nehemia en zijn Joodse vrienden tot de Heere baden.
Ik moet nu met u spreken over de tweede wachter: “We zetten wacht tegen hen, dag en nacht, hunnenthalve.” Dit uitzetten van de wacht was afgesproken werk.“Wij zetten wacht.” Nehemia zei niet: “Nu, een aantal van jullie moeten op wacht”, daarbij het vervullen van deze taak overlatend aan wie maar wilde. Nee, zij “zetten wacht”. Een bepaald aantal mannen moest op een bepaald punt en op een bepaald tijdstip wachtlopen, en daar een bepaalde tijd blijven om voor de vijand te waken. “Wij zetten wacht.” Broeders, wanneer wij de wacht over onszelf moeten houden, zoals betaamt, moeten we dat doen met een bepaald doel. We moeten niet zeggen: “Ik moet proberen waakzaam te zijn.” Nee, nee, u móet waakzaam zijn. Uw waakzaamheid moet even duidelijk en bepaald zijn als uw gebed. “Wij zetten wacht.” Misschien hebt u de wisseling van de wacht wel eens gezien: elke compagnie moet op een bepaalde tijd de wacht betrekken. Als u ’s avonds naar bed gaat, bidt de Heere dan om over u te waken tijdens de nacht. En wanneer u ’s morgens weer aan het werk gaat, zet dan een wacht. Zet een wacht als u aan tafel gaat; zet een wacht als u thuiskomt. O, hoe spoedig kan de boze ons verrassen wanneer wij geen wacht zetten!
Het werk werd met zorg gedaan,want Nehemia zegt: “Wij zetten wacht tegen hen, dag en nacht, hunnenthalve.” In plaats van het laatste woord had er beter kunnen staan: “tegenover hen”. Dat wil zeggen: zij zetten een wacht waar er ook maar een vijand was. Waarschijnlijk komen ze hier langs. Goed, zet daar dan een wacht. Misschien maken ze een omtrekkende beweging, en komen ze hierlangs. Goed, dan zetten we daar een wacht. Misschien klimmen daar wel over de muur; dan zetten we daar ook een wacht. “We zetten wacht tegenover hen.” Daar is een broeder die nogal heetgebakerd is. Broeder, zet daar een wacht. Een ander is geneigd tot lichtzinnigheid. Broeder, zet daar een wacht. Weer een ander is thuis nogal humeurig en kritisch op jan en alleman. Zet daar een wacht, broeder. De ene vriend heeft de neiging om trots te zijn, de andere om ongelovig te zijn. Zet een wacht daar waar de vijand hoogstwaarschijnlijk zal binnenkomen. “Wij baden tot onze God, en zetten wacht tegenover hen.”
Het werk werd voortgezet.Nehemia zegt: “Wij zetten wacht tegen hen, dag en nacht.” Wat! Moet er iemand de hele nacht opblijven? Natuurlijk. Als Sanballat had verteld wanneer hij hen wilde aanvallen, dan hadden ze op een andere tijd kunnen slapen. Maar omdat hij dat er niet bij vertelde, moesten ze “dag en nacht” een wacht zetten. De duivel zal u geen seintje geven wanneer hij u gaat verleiden; hij komt het liefst onverhoeds. Zet daarom een wacht, dag en nacht.
Het werk werd door kennis aangespoord.Ze wisten dat Sanballat zou komen zodra hij kon, dus zetten ze een wacht. Hoe meer u de zonde van uw eigen hart kent, hoe meer u er wacht tegen zult zetten. Hoe meer u afweet van de verleidingen die in de wereld zijn door de begeerte, hoe meer u de wacht betrekt. Hoe ouder u bent, hoe meer u moet waken. “O”, zegt een bejaarde vriend, “dat moet u niet zeggen; het zijn juist de jongeren die in verzoeking vallen.” O ja? Kunt u een voorbeeld uit het Oude of Nieuwe Testament noemen van een jonge gelovige die van het goede pad ging? De Bijbel geeft ons heel wat voorbeelden van oude mensen die door Satan werden verstrikt toen ze de wacht niet betrokken. Dus het is nodig dat u een wacht zet, zelfs als uw haar grijs wordt. U bent namelijk niet eerder uit het schootsveld van de duivel dan wanneer u door de paarlen poort bent binnengegaan om te wandelen in de gouden straten van het Nieuwe Jeruzalem.
U en ik, beste vrienden, moeten wacht zetten tegen de vijanden van ons heilig geloof. Er zijn mensen die mij vragen: “Waarom spreekt u zoveel over het afglijdingsproces in de kerken? Laat de mensen toch geloven wat ze willen. Ga door met uw werk voor God, en bid Hem om ze terecht te brengen.” Voor mij horen het bidden en het zetten van een wacht bij elkaar. Met jaloerse ijver dienen wij te waken over “het geloof dat eenmaal de heiligen is overgeleverd.” Wanneer u, zoals tegenwoordig het geval is, ondervindt dat belijdende christenen en christelijke voorgangers ieder geloofsartikel ontkennen, dat ze een andere betekenis aan woorden toekennen dan de oorspronkelijk bedoelde, of wanneer ze in de Naam van de Allerhoogste leugens verkondigen, dan is het hoog tijd dat iemand daar een wacht tegen zet. Nachtwacht zijn is geen gemakkelijk baantje. Maar om mijn gezegende Meester wil ik die post betrekken. Degenen die zeggen dienaren van Christus te zijn en een onheilig verbond aangaan met hen die het geloof verloochenen, zullen dat moeten verantwoorden op de laatste, grote dag. Wat ons betreft, broeders, laat de Heere ons wakend en biddend vinden wanneer Hij komt.
Maar, beste vrienden, om op onszelf terug te komen: wij moeten een wacht zetten tegen onze persoonlijke tegenstanders. Ik hoop in zekere zin dat u geen persoonlijke vijanden hebt, dat u tegen niemand wrok koestert, maar dat u in vrede en liefde leeft met alle mensen. Maar er zijn hier christenen die, als zij naar huis gaan, iedereen tegen zich vinden. Menige vrome vrouw gaat vanuit het heiligdom naar een dronken echtgenoot. Veel kinderen die tot God bekeerd zijn, zien dat het er thuis heel anders aan toe gaat dan ze zouden willen. Wat moeten zij in zulke omstandigheden doen? Een wacht zetten. Beste vrouw, wie weet bent u voor uw onbekeerde man het middel tot behoud. Zet daarom een wacht. U hoeft hem niet eens flink de waarheid te zeggen, want zo zult u hem niet bekeren. En jullie, beste kinderen, die de Heere liefhebben en naar de kerk gaan, heb eerbied voor je ouders en wees hen gehoorzaam, want anders hoef je niet te hopen dat je je ouders dichter bij de Zaligmaker zult brengen. Wees waakzaam, zet een wacht. “O”, zegt u, “als ik wat verkeerd doe, dan blazen ze het direct op!” Dat weet ik wel; daarom: zet een wacht, wees nog voorzichtiger. Zet een wacht voor uw humeur, zet een wacht voor uw lippen, zet een wacht voor alles wat u doet. Wees geduldig, wees zachtmoedig, wees liefdevol. Gods Geest werke dat alles in u!
Maar er zijn nog andere vijanden, veel erger dan de vijanden van buitenaf, waartegen wij een wacht moeten zetten. Dat zijn de vijanden van binnen, de boze neigingen van onze zondige aard, waartegen wij altijd een wacht moeten zetten. Misschien zegt u: “Hoe kan ik dat doen?” In de eerste plaats moet u weten welke het zijn. Beginnende christenen moeten hun zwakke punten opzoeken. Het zou mij niet verbazen, vrienden, dat uw zwakke punt juist daar ligt waar u denkt dat u sterk bent. Waar u denkt: “O, daar zal ik nooit fout gaan!” – dat is precies de plek waar u het eerst zult struikelen. Zet een wacht waar uw zwakheden aan het licht komen. En wanneer u in het verleden door een of andere zonde de Heilige Geest hebt bedroefd, zet daar dan een dubbele wacht. Waar u eens struikelde, kunt u weer struikelen, want u bent nog steeds dezelfde. Zet ook een wacht, vriend, wanneer u zich erg zeker voelt. Wanneer u er zeker van bent dat u niet in een bepaalde verzoeking zult vallen, dan is dat het bewijs dat u al even trots bent als de duivel. Zet een wacht, zet een wacht, zet een wacht. Vermijd iedere gelegenheid tot zondigen. Wanneer enig gedrag u tot zonde zou kunnen brengen, ga dat dan uit de weg.
Ik hoorde eens iemand het volgende excuus aandragen voor zijn drinkgedrag: “Weet u, als ik een glas bier drink dan lijkt het wel of ik mezelf vergeet en moet ik nog een paar glazen hebben.” Wel, als dat het geval is, neem dan helemaal geen bier. “Maar”, zegt een ander, “als ik in gezelschap ben, dan vergeet ik mijzelf.” Ga dan niet in gezelschap. Het is beter om als een kluizenaar de hemel in te gaan, dan met een menigte naar de hel te gaan. Trek uw rechteroog uit, en houw uw rechterhand af, liever dan dat ze u tot zonde verleiden. Kom niet op plaatsen waar de verleiding voor u zo groot is. “Maar”, zegt iemand, “door mijn beroep kom ik regelmatig op plaatsen waar de verleiding groot is.” Ik neem aan dat uw beroep u in aanraking kan brengen met goddeloze mensen. Hoe zouden sommigen van ons kunnen bestaan zonder in contact te komen met goddeloze mensen? Ze zouden uit de wereld moeten gaan. Nu, als dat met u het geval is, doe dan aan de gehele wapenrusting Gods, en trek er niet op uit zonder voorbereid te zijn de goede strijd des geloofs te strijden. Zet een wacht, zet een wacht, zet een wacht.
Waak voor de beginselen der zonde. Bedenk dat Satan nooit begint waar hij ophoudt. Hij begint met een kleine zonde, en gaat zo naar een grotere zonde. Wanneer hij voor het eerst een mens verzoekt, hoeft hij nog niet alles te bereiken wat hij uiteindelijk wil. Stukje bij beetje probeert hij ons van de weg te krijgen en werkt zo geleidelijk aan op de grotere zonde die hij ons wil laten begaan. Ik geloof niet dat een christen tegenwoordig te precies kan zijn. Wij dienen een God Die precies is: “De Heere uw God is een ijverig God.” Onthoudt u van de vele dingen waarin velen die zeggen christen te zijn zich uitleven. De vraag is of zij eigenlijk wel christenen zijn. Als wij hen niet mogen oordelen, laat ons dan in ieder geval onszelf oordelen. Laat ons dan voor eens en altijd vaststellen dat wij niet durven komen waar zij komen. Ja, we wensen daar ook niet te komen.
Waak voor wat God u te zeggen heeft. Als de Heilige Geest een bepaalde tekst met kracht op u toepast wanneer u de bijbel leest, zie het dan als een aanwijzing van uw hemelse Vader dat er voor u een les in zit. Het verbaast mij vaak hoe een ochtendtekst mij onderwijs geeft voor de hele dag. Mensen die onder het gehoor van Gods Woord komen, ondervinden vaak binnen twee of drie dagen dat er een reden was waarom de predikant die bepaalde preek hield, en waarom zij onder het gehoor ervan kwamen.
Wanneer u een belijdend christen ziet afdwalen van de weg der heiligheid, spreek daar dan niet over, waardoor u het kwaad zou verergeren. “Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.” In plaats van te spreken over de val van iemand anders, kunt u beter maar een wacht voor uzelf zetten, en zeggen: “Daar struikelde hij, en daar kan ik ook struikelen als Gods genade mij niet bewaart.” Denk aan de woorden van onze Heiland die Hij sprak tegen de drie discipelen die bij hem waren in de Hof van Gethsémané: “Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt.”
III. Tenslotte neem ik de twee wachters samen. “Wij baden tot onze God, en zetten wacht tegen hen. ’’Geliefde vrienden, geen van deze twee wachten is op zichzelf voldoende. Gebed alleenzal niet baten. Bidden zonder te waken is hoogmoed. U doet alsof u op God vertrouwt, maar toch stort u zich in het gevaar. De duivel wilde dat Jezus dat ook deed toen hij Hem verzocht om van de tinne van de tempel te springen. Wanneer u bidt om bewaring, wees dan waakzaam. Gebed zonder waakzaamheid is huichelarij. Iemand bidt om bewaard te blijven voor de zonde, en zoekt vervolgens de verleiding op. Zo’n gebed is slechts een aanfluiting, want het is in strijd met de levenspraktijk.
Soms kan onwetendheid echter leiden tot gebed zonder waakzaamheid. Er zijn nog meer zaken die niet over het hoofd moeten worden gezien. Laat ik dat illustreren aan de hand van een eenvoudig voorbeeld. Er was eens een schoolmeisje dat haar les vaak niet kende; maar het meisje dat naast haar zat kon haar les altijd goed opzeggen. Haar klasgenootje zei tegen haar: “Jannie, hoe komt het toch dat jij je les altijd zo goed kent?” Jannie antwoordde: “Ik vraag aan de Heere of Hij me wil helpen, en daarom ken ik m’n lessen.” De volgende dag moest het andere meisje opstaan om haar les op te zeggen, maar ze kon het niet. Later zei ze tegen haar vriendinnetje: “Ik heb nog zo voor mijn les gebeden, maar ik wist niks meer dan gisteren.” Jannie zei: “Maar heb je het ook geprobeerd te leren?” “Nee”, zei ze, “ik heb erom gebeden, en ik dacht dat dat genoeg was.” Natuurlijk kende ze haar les niet zonder die te leren. Zo moet ook u zowel waken als bidden. Dagelijks moet er een wacht gezet zijn voor onze lippen, voor onze gedachten en voor onze daden, anders zal het gebed vergeefs zijn.
Ik heb mensen gekend die grote risico’s namen en toch zeiden dat ze de Heere hadden gebeden om hen te bewaren. Tientallen keren heb ik al horen zeggen: “Ik heb er een gebedszaak van gemaakt.” Ik kan boos worden op iemand die dat zegt. Eerst iets verkeerds doen, en vervolgens zich verontschuldigen door te zeggen dat je er een gebedszaak van gemaakt heb. Een jongeman trouwde met een meisje uit de wereld, en toch zei hij dat hij er een gebedszaak van gemaakt had! Een christelijke vrouw trouwde met een wereldse man, en toen iemand haar ervan beschuldigde dat ze ongehoorzaam was aan het Woord van God, antwoordde ze dat ze het tot een zaak van gebed had gemaakt! Als u werkelijk om Goddelijke leiding had gebeden, dan had u niet iets durven ondernemen wat de Schrift een kind van God uitdrukkelijk verbiedt. Bidden zonder te waken is niet genoeg om ons te bewaren voor het kwaad.
Aan de andere kant, geliefden, waken zonder te biddenis al even nutteloos. Zeggen dat u zichzelf voor het kwade zult bewaren zonder ooit tot God te bidden of Hij u wil bewaren, is zelfoverschatting die onheil aan moet brengen. Wanneer u probeert te waken, maar niet bidt, dan zult u in slaap vallen, en het waken is voorbij. Slechts door te bidden en te waken zult u de wacht kunnen blijven betrekken. Bovendien is waken zonder te bidden erg vermoeiend, zodat wij het spoedig opgeven. Maar de zoete verpozing van het gebed geeft ons rust en helpt ons vol te houden.
Wat ik u alleen nog zeggen wil, neem deze twee samen: “Waakt en bidt”, of zoals onze tekst het zegt: “Bidt en waakt.” Het een versterkt het ander. Het gebed zet de wacht op zijn post, het gebed spoort hem aan om zijn ogen open te houden. Het gebed zal hem tot voedsel dienen om de nacht door te komen, het is het vuur dat hem verwarmt. Anderzijds zal het waken het gebed versterken, want waken is het bewijs van de echtheid van het gebed. Waken zet aan tot gebed, want iedere vijand die wij waarnemen zal ons des te ernstiger doen bidden. Bovendien, waken isbidden. Wanneer er werkelijk wordt gewaakt, dan is het waken op zich al bidden. Waken en bidden vermengen zich tot één. Geliefden, ik laat u gaan met deze tekst in uw oren naklinkend: “Wij baden tot onze God, en zetten wacht tegen hen, dag en nacht.”
Maar ik heb nog niet tegen allen die hier aanwezig zijn gesproken. Sommigen van u bidden niet, en sommigen van u kunnen geen wacht zetten. Voor u luidt de boodschap: “U moet wedergeboren worden.” U kunt niet met de christelijke taken aanvangen voordat u het christelijk leven hebt. En de enige manier om dat te verkrijgen is het geloof in de Heere Jezus Christus. Kom tot de fontein die Hij met Zijn dierbaar bloed gevuld heeft; wast u daarin, en wordt gereinigd. Dan, door Zijn Geest tot leven gebracht, kunt u een wacht zetten. Ik zie er naar uit dat in deze dienst zielen tot Christus gebracht worden. Hoewel ik voor Gods volk heb gepredikt, zult u een zegen ontvangen wanneer zij voor u waken en bidden. Geve de Heere dat aan velen onder ons! “Zoekt de Heere terwijl Hij te vinden is, roept Hem aan terwijl Hij nabij is.” Mogen velen deze avond de Heere zoeken en vinden, en Hem in waarheid aanroepen! “Wie de Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden.” Geve God ons dat allen, om Jezus’ wil!
Amen.