Want wij zijn Gade een goede reuk van Christus, in degenen die zalig worden en in degenen die verloren gaan. Dezen wel een reuk des doods ten dode; maar genen een reuk des levens ten leven. En wie is tot deze dingen bekwaam? 2 Korinthe 2:15 en 16 Verder lezen: Handelingen 13:42-52
Het evangelie heeft verschillende uitwerkingen. Het lijkt iets vreemds, maar het is op een merkwaardige manier zo dat er vrijwel nooit iets goeds in de wereld is dat niet het een of andere kleine kwaad tot gevolg heeft. Laat de zon helder stralen, dan zal hij de bijenwas vochtig maken en de klei hard. Laat haar stromen van licht op de tropen werpen en ze zal ervoor zorgen dat de plantengroei uitzonderlijk weelderig wordt, dat de rijkste en meest uitgekozen vruchten zullen rijpen en de mooiste van alle bloemen zullen bloeien – maar wie weet niet dat daar ook de ergste reptielen en de meest giftige slangen worden voortgebracht? Zo is het ook met het evangelie. Hoewel het voor de wereld de zon der gerechtigheid zelf is, hoewel het Gods beste geschenk is, hoewel niets op de minste manier vergelijkbaar is met de enorme hoeveelheid voordeel die het het menselijke geslacht schenkt, toch moeten we zelfs daarvan belijden dat het soms ‘de reuk des doods ten dode is.’ Maar we moeten het evangelie hier niet de schuld van geven. Het is niet de schuld van de waarheid van God, maar de schuld van hen die deze waarheid niet aannemen. Het evangelie is de ‘reuk des levens ten leven’ voor ieder die ernaar luistert met een hart dat er ontvankelijk voor is. Het is slechts ‘dood ten dode’ voor de mens die de waarheid haat, veracht, er de spot mee drijft en probeert de voortgang ervan tegen te gaan.
Ter overdenking
Er is hoop voor iemand in wie Gods wet een besef van dood werkt (Rom. 7:10). Het is iets vreselijks als het leven gevende evangelie wordt verworpen en als het de dode zondaar verhardt.
Preek nr. 26