… maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude. Lukas 22:32
Wat is de machtige bescherming van ons geloof? De tussenkomst van onze Heiland. Het gebed is altijd goed, het is altijd iets gezegends; maar let eens op het woord in de tekst dat met grote letters staat geschreven: ‘Ik heb voor u gebeden.’ Het is de tussenkomst van Christus, die ons geloof bewaart. Er zijn drie dingen bij, die deze tussenkomst van een onschatbare waarde doen zijn: zij overheerst, voorkomt en is ter zake. In de eerste plaats: zij overheerst, want als Jezus pleit, moet Hij winnen. Zij voorkomt, want voordat de verzoeking tot Petrus komt, zegt Hij: ‘Ik heb voor u gebeden.’ Door zijn vraag heeft de satan slechts bereikt dat hij toestemming kreeg om u te verzoeken, maar Ik heb al voor u gebeden. En dan is de tussenkomst ook nog ter zake. Christus had het best mogelijke gebed gedaan: ‘dat uw geloof niet ophoude.’ Petrus heeft waarschijnlijk niet geweten dat dit het belangrijkste punt in de aanval van de satan zou zijn; misschien heeft hij gedacht dat de satan zijn liefde zou aantasten. De Heere schijnt later op die gedachte van Petrus te zinspelen, als Hij daarover tegen hem zegt: ‘Simon, Jonas zoon, hebt gij Mij lief?’ Maar de Heiland wist dat het in het heetst van de strijd zou gaan om de Vesting Geloof; en daarom heeft Hij gebeden dat er in het bolwerk een goed garnizoen gelegd zou worden, en dat de vijand het nooit in zijn macht zou krijgen – en dat is ook niet gebeurd.