Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God. (Hebreeën 10:31) Lees verder Romeinen 5:6—11.
Het is de grootste goedheid om mensen te waarschuwen voor het gevaar en ze aan te sporen aan de toorn te ontsnappen die zeker over hen zal komen, want het is vreselijk om in de handen van de levende God te vallen. We weten dat het vreselijk moet zijn om voor de zonde gestraft te worden als we ons de verzoening herinneren. Wij, Christenen, zijn er van overtuigd dat God zelf vlees moest worden om de menselijke zonde te vergeven. Dat de Zoon van God helse pijnen moest lijden waar de waardigheid van Zijn persoon oneindige gewicht aan gaf. Broeders, als de toorn van God niets voorstelde, dan was er geen Verlosser nodig om ons te bevrijden, dan hadden we het net zo goed kunnen laten doen. Of als de Verlosser ons alleen kwam verlossen van een paar nijpen, waarvoor zouden we Hem dan zo prijzen? Waarom zou de hemel en de aarde weerklinken van de heerlijkheid van Hem die ons van zoiets kleins heeft verlost? Maar let op het woord, Zijn lijden was heviger dan we ooit kunnen begrijpen, en niemand minder dan God zelf moest dat lijden voor ons verdragen. Het zou voor ons vreselijk zijn, oneindig onheil waar we op geen andere manier aan konden ontsnappen dan door de lieve bloedende en stervende Zoon van God. Denk licht van de hel en je denkt licht over het kruis. Als je denkt dat het lijden van verloren zielen niets voorstelt, zul je snel denken dat de Verlosser die hen er van verlost niets voorstelt. Ik hoop dat God het geeft dat zo’n Christus onterende theologie in onze tijd niet gevonden wordt.
Ter overdenking
Zoals Spurgeon vreesde, zijn essentiële en onafscheidelijke Bijbelse leerstukken zoals de verzoening en de eeuwige verdoemenis enorm aangevallen in het voordeel van een meer geavanceerde leer die door mensen makkelijker te aanvaarden is. De Bijbel contrasteert de woorden van de heilige profeten en apostelen van onze Heere met de woorden van spotters “die naar hun eigen begeerten zullen wandelen” (2 Petrus 3:2—3). Pas op voor mensen die de Schrift zo verdraaien dat het bij hen past (2 Petrus 3:16—17).
Preek nr. 682, 24 maart 1866