Onze Heere Jezus Christus heeft nog nooit een volgeling afgewezen omdat hij jong is in het geloof. Verre van dat. In Zijn oneindige tederheid, is Hij blij om naar deze om te zien. Er kwam eens jongeman naar Hem toe, hij was nog onbekeerd – en waarschijnlijk is hij ook nooit bekeerd geworden – het goede werk in hem was nog zo gebrekkig, dat het vergeleken kan worden met de ochtendwolk en de ochtenddauw die voorbijgaat, maar onze Heiland, hem aanziende, had hem lief (Markus 10:21). Want Hij verheugt zich erin om hoopvolle tekenen te zien, hoe weinig het ook is. Hij blust de rokende vlaswiek niet uit, en Hij zal het gekrookte riet niet verbreken. Hij wees de zelfingenomen jeugdigheid niet af. De jongeman was nog onwetend van het allereerste beginsel van het Evangelie, namelijk, rechtvaardiging door geloof en niet door werken. Maar aangezien hij het goede wilde doen en kennelijk oprecht was, onderwees onze Heere Jezus Christus hem verder. Broeders en zusters ik vraag u, uit de grond van mijn hart, om mijn Meester hierin na te volgen. Wanneer je iets van Christus ziet, moedig het dan aan. Je kunt veel waarnemen dat je verdrietig maakt, maar ik bid u, dood het kind niet omdat zijn gezicht zwart is. Hak de bomen niet om, omdat ze in het voorjaar nog geen vruchten voortbrengen. Wees dankbaar als er knoppen zichtbaar zijn, die mogelijk beetje bij beetje vruchtbaar zouden kunnen worden.