Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt. En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige. 1 Johannes 2:1
Wat een tedere woorden, wat een overtuigende zinnen zal de Gezalfde gebruiken als Hij opstaat om voor mij te pleiten! ‘Jezus Christus, de Rechtvaardige.’ Dat is niet alleen Zijn hoedanigheid, maar ook Zijn pleidooi. Het is Zijn hoedanigheid, en als de Rechtvaardige mijn Voorspraak is, dan staat mijn zaak er goed voor, anders had Hij die niet op Zich genomen. Het is Zijn pleidooi, want Hij stelt tegenover de beschuldiging van onrechtvaardigheid die mij ten laste gelegd wordt, Zijn pleidooi dat Hij rechtvaardig is. Hij verklaart dat Hij in mijn plaats gaat staan, en rekent mij Zijn gerechtigheid toe. Mijn ziel, u hebt een Vriend, Die zeer geschikt is om uw Voorspraak te zijn; Zijn verzoek wordt nooit afgewezen; geef uzelf volkomen aan Hem over. We doen er wijs aan en het is noodzakelijk dat we God voortdurend vragen om datgene wat Hij in ons gewerkt heeft, te versterken. We vergeten dikwijls dat de Auteur van ons geloof ook de Onderhouder daarvan is. De lamp die in de tempel brandde, mocht nooit uitgaan, maar die moest dagelijks van nieuwe olie worden voorzien; zo kan ook ons geloof alleen maar leven door de onderhouding met de olie der genade, en we kunnen die alleen maar van God Zelf krijgen. Laten we daarom dag aan dag naar de Heere gaan om genade en kracht die we nodig hebben. We hebben een sterk argument om te pleiten, want we vragen of Hij Zijn eigen werk van genade wil versterken. Laat uw geloof dan ook Zijn sterkte aangrijpen.