Bestemd om te worden voorgelezen op zondag 29 april 1894.
Uitgesproken op donderdag 23 februari 1888,
door C.H. Spurgeon, in de Metropolitan Tabernacle, Newington.
Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid. Hebreeën 13:8
Ik zal u het vers dat aan onze tekst voorafgaat voorlezen. Het is een goede gewoonte om teksten altijd in hun context te lezen. Ik denk dat het verkeerd is om kleine delen van Gods Woord uit hun verband te rukken, zoals je veren van een vogel plukt. Door dat te doen beschadig je het Woord. Soms verliest een deel van de Schrift veel van zijn schoonheid, zijn eigenlijke onderricht en zijn ware betekenis doordat het uit zijn verband wordt gerukt. Niemand zou het in zijn hoofd halen om de gedichten van Milton op deze manier te verminken door een paar regels uit Paradise Lost te nemen en zich dan voor te stellen dat ze op deze manier tot de krachtige kern van de dichter kunnen doordringen. Lees teksten dus altijd in de context waarin ze staan. Het vers voor onze tekst luidt: ‘Denk aan uw voorgangers, die het Woord van God tot u gesproken hebben. Let op de uitkomst van hun wandel en volg hun geloof na. Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.’
Let er dus op dat Gods volk nadenkt. Als ze zijn wat ze behoren te zijn, denken ze veel en letten ze op. Dat is de kern van dit vers. Als ze aan hun aardse voorgangers moeten denken en op hen moeten letten, hoeveel te meer moeten ze dan denken aan hun grote Leider, de Heere Jezus, en aan al die niet te evenaren waarheden die van Zijn gezegende lippen vloeien. Ik wenste dat belijdende christenen van nu veel meer nadachten en oplettender waren. Maar we leven zo chaotisch, druk en bezorgd dat we geen tijd meer overhouden voor gedachten. Onze eerbiedwaardige voorvaders van de puriteinse soort waren mannen met ruggengraat, mannen met een vaste gang, onafhankelijke en beheerste mannen, die zich overeind hielden in de dagen van strijd. Dat konden ze omdat ze tijd namen om te mediteren, ze namen tijd om een dagboek bij te houden van hun dagelijkse ervaringen, ze namen tijd om in het verborgene met God te spreken. Neem deze hint ter harte en probeer iets meer na te denken. Denk na, let op in dit drukke Londen en in deze veeleisende tijd.
Mijn volgende opmerking is dat Gods volk een volk is dat navolgt. Hier wordt ons gezegd dat ze moeten denken aan hun leiders, die het Woord van God tot hen gesproken hebben. ‘Let op de uitkomst van hun wandel en volg hun geloof na.’ Tegenwoordig haken we naar originaliteit. We willen onze eigen weg uitzetten. Als schapen dat doen, zijn het slechte schapen. Schapen volgen de herder en in een bepaalde mate volgen ze elkaar als ze allemaal de herder volgen. Onze grote Meester zocht nooit naar originaliteit. Hij zei zelfs dat Hij Zijn eigen woorden niet sprak, maar de woorden die Hij van Zijn Vader hoorde. Hij was volgzaam en gewillig om te leren. Als de Zoon van God en als de Knecht van God hield Hij Zijn oren open om het onderwijs van de Vader te horen en Hij kon zeggen dat Hij altijd deed wat God behaagt. Dat is het juiste pad dat een christen moet nemen: Jezus volgen en, bijgevolg, alle echte heiligen navolgen in de dingen die het waard zijn om na te volgen. De godzaligen moeten we nadoen in zoverre zij Christus nadoen. De apostel zegt het zo: ‘Volg hun geloof na.’ Veel jonge christenen die doen of ze hun weg zelf kunnen uitstippelen, moeten wel in veel verzoekingen vallen. Als ze beter hadden gelet op de weg waarop meer ervaren en beter onderwezen christenen zijn gegaan, zouden ze bij de kudde gebleven zijn en de voetstappen van de Herder hebben gevolgd. Gods volk is een bedachtzaam volk, ze volgen en ze zijn nederig, gewillig om onderwezen te worden en gewillig om heilige en godvrezende voorbeelden te volgen.
Een goede reden om de heiligen na te volgen, wordt echter in onze tekst gegeven. Onze Heere en het geloof in Hem zijn namelijk altijd hetzelfde: ‘Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.’ Als het oude fundament gewijzigd zou worden, als ons geloof altijd zou veranderen, zouden we de heiligen die ons zijn voorgegaan niet kunnen volgen. Als we een godsdienst hadden die speciaal voor de negentiende eeuw was bedoeld, zou het dwaas zijn om mannen uit de eerste eeuw na te doen. Paulus en de apostelen zouden wat wazige figuren uit een ver verleden zijn. Als we van eeuw tot eeuw vooruitgang moeten boeken, kan ik u niet wijzen op de hervormers, de puriteinen of de heiligen uit heldhaftige oude tijden. Ik zou niet kunnen zeggen: ‘Leer van hun voorbeeld’, want als de godsdienst veranderd en verbeterd is, zou dat maar vreemd zijn. Dan zouden we een voorbeeld voor ons voorgeslacht moeten zijn. Dat kunnen ze dan natuurlijk niet navolgen, omdat ze niet meer op aarde zijn, maar we weten het zo veel beter dan onze vaders dat we niet kunnen bedenken wat we nog van hen zouden kunnen leren. We hebben de apostelen allemaal achter ons gelaten en zijn met iets heel nieuws bezig. Het is jammer dat we niet mogen vergeten wat zij deden en hoe zij leden en dat we niet mogen denken dat ze maar een stelletje dwazen waren die hun eigen licht volgden, maar ze hadden toen echt het licht nog niet dat wij hebben in deze geweldige negentiende eeuw! O geliefden, mijn lippen barsten haast als ik spreek over de verkeerde denkwijze van deze tijd. Er kan geen grotere fout gemaakt worden dan te suggereren dat het eeuwige fundament van ons geloof gewijzigd is. Echt, als dit fundament weg is, staan we voor veel vragen: ‘Wat moeten de rechtvaardigen doen? Wie moeten ze volgen? Wie moeten ze nadoen? De wegwijzers zijn weg, wat blijft er nog over van de heilige erfenis aan voorbeelden waarmee de Heere degenen die Christus volgen, verrijkt?’
1. Als we zo bij onze tekst komen, is mijn eerste gedachte dat Jezus Christus Zelf altijd Dezelfde is. Hij is, Hij was en Hij zal altijd Dezelfde zijn.
Onze Heere is veranderd van positie en omstandigheden, maar Hij is altijd Dezelfde in Zijn grote liefde voor Zijn volk, dat Hij heeft liefgehad van voor het begin van de wereld. Voordat de eerste ster werd aangestoken, voordat het eerste levende schepsel de lof van zijn Schepper begon te bezingen, zag Hij Zijn volk in de spiegel van de verkiezing, stelde Hij het zich voor door Zijn goddelijke voorkennis en had Hij het lief met heel Zijn hart. Om deze reden verliet Hij Zijn Vader en werd Hij één met Zijn volk, zodat Hij het kon verlossen. Het was om deze reden dat Hij met Zijn volk door dit tranendal ging, de schuld wegnam en hun zonden in Zijn eigen lichaam droeg aan het hout. Omwille van Zijn volk sliep Hij in het graf en met dezelfde liefde die Hem naar beneden haalde, is Hij weer opgestegen. Hetzelfde hart dat in Hem klopte op weg naar dat gezegende verraad, bracht Hem in de heerlijkheid, in afwachting van de bruiloft als Hij terug zal komen om Zijn volmaakte bruid te ontvangen, die zichzelf door Zijn genade voor Hem heeft klaargemaakt. Nooit, geen moment, niet als God boven alles, gezegend in eeuwigheid, en niet als God en mens in één goddelijke persoon, niet als dood en begraven en niet als verrezen en opgevaren, is de liefde die Hij heeft voor Zijn uitverkorenen veranderd. ‘Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.’
Daarom, geliefde broeders, heeft Hij Zijn goddelijke bedoeling met Zijn geliefde kerk ook nooit veranderd. In de eeuwigheid besloot Hij om één met haar te worden, zodat zij één kon worden met Hem. En omdat Hij vastbesloten was, is Hij, toen de volheid van de tijd gekomen was, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, in een gedaante gelijk aan het zondige vlees (Gal. 4:4 en Rom. 8:3). ‘En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood’ (Fil. 2:8). Toch gaf Hij Zijn doel nooit op. Hij keerde Zijn aangezicht om naar Jeruzalem te gaan, zelfs toen de bittere beker aan Zijn lippen werd gezet. Hij scheen een ogenblik te aarzelen, maar keerde ernaar terug met een vaste overtuiging toen Hij tot Zijn Vader zei: ‘Als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt’ (Matth. 26:39). Dat doel staat ook nu vast voor Hem. Omwille van Sion zal Hij niet zwijgen, en omwille van Jeruzalem zal Hij niet stil zijn, totdat haar gerechtigheid opkomt als een lichtglans, en haar heil als een brandende fakkel (Jes. 62:1). Jezus zet Zijn grote werk nog steeds voort en Hij zal er niet in falen of verzwakken. Hij zal nooit tevreden zijn, voor allen die Hij met Zijn bloed gekocht heeft, verheerlijkt zullen zijn door Zijn kracht. Hij zal al Zijn schapen vergaderen in de hemelse schaapskooi en zij zullen weer onder de hoede zijn van Degene Die hen telde, leder van hen wordt daar gebracht door de grote Herder, Die Zijn leven voor hen aflegde. Geliefden, Hij kan Zijn doel niet opgeven. Dat is niet volgens Zijn natuur, want ‘Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.’
Ook is Hij gisteren en heden en in eeuwigheid Dezelfde in de ambten die Hij bekleedt om Zijn doel te bereiken en Zijn liefde uit te werken. Hij is nog steeds Profeet. Probeer Hem eens aan de kant te zetten! De zogenaamde wetenschap komt op en zegt Hem Zijn mond te houden. Maar ‘de schapen volgen Hem, omdat zij Zijn stem kennen. Maar een vreemde zullen zij beslist niet volgen, maar zij zullen van hem wegvluchten, omdat zij de stem van de vreemde niet kennen’ (Joh. 10:4-5). Het onderwijs van het Nieuwe Testament is vandaag nog even zuiver en waar als achttienhonderd jaar geleden. Het heeft niets aan waarde ingeboet, niets aan absolute zekerheid. Het staat vast als de eeuwige heuvels. Jezus Christus was een Profeet en dat is Hij gisteren, vandaag en voor eeuwig.
Hij is ook Dezelfde als Priester. Tegenwoordig geven sommige mensen af op Zijn kostbare bloed. Helaas moet het zo zijn! Maar voor Zijn uitverkorenen is Zijn bloed nog steeds de prijs waarmee Hij hen kocht. Door Zijn bloed overwinnen zij. Door het bloed van het Lam verkrijgen zij de zege. En ze weten dat ze het in de hemel zullen prijzen, als ze hun kleren gewassen hebben en die hebben wit gemaakt in het bloed van het Lam. Ze keren zich nooit af van hun grote Priester en van Zijn heerlijke offer dat Hij eens bracht voor de zonde van de mensen en dat blijvend werkzaam is voor het geslacht van degenen die gekocht zijn door het bloed. Ze zingen de lof van Zijn eeuwige priesterschap voor de troon van de Vader. Hierin verheugen we ons, ja, we zullen ons erin verheugen dat Christus onze Priester is, gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.
Ook als Koning is Hij altijd Dezelfde. Hij is het Hoofd van de kerk. Voor U, o Jezus, buigen al Uw trouwe onderdanen! Alle schoven bewijzen Uw schoof eer. De zon, de maan en alle sterren gehoorzamen en dienen U, Gij Koning der koningen en Heere der heren. U bent het Hoofd over alle dingen voor Uw kerk, die Uw lichaam is. Geliefden, van elk ambt en elke positie die onze Heere vervult om Zijn goddelijke doel te volbrengen, kunnen we zeggen dat Hij gisteren en heden Dezelfde is en tot in eeuwigheid.
En nog meer, Hij is Dezelfde in Zijn relatie met ieder van Zijn volk. Ik houd ervan om te bedenken dat Jezus nog steeds de Echtgenoot van Zijn kerk is, zoals Hij eeuwen geleden haar Echtgenoot was, want Hij haat de echtscheiding. Zoals Hij voor de eerste discipelen de Broeder was Die werd geboren voor het lijden, zo is Hij nog steeds onze trouwe Broeder. Zoals Hij een Vriend was, nog nader dan een broeder, voor degenen die in de middeleeuwen zo diepgaand verzocht werden, zo is Hij evenzeer een Vriend voor ons, op wie de einden van de aarde gekomen zijn. Er is geen verschil, hoe de relatie van de Heere Jezus Christus tot Zijn volk op een bepaald moment ook is. Hij staat even gereed om ons vanavond te troosten als Hij was om degenen te troosten tussen wie Hij woonde in Zijn tijd hier beneden. Zuster Maria, Hij is even gewillig om af te dalen naar jóuw Bethanië en je in jóuw zorg om Lazarus te helpen als Hij was toen Hij kwam bij Zijn geliefde Martha en Maria. Jezus Christus is precies even gewillig om jouw voeten te wassen, mijn broeder, na een nieuwe dag van vermoeiend reizen over de vuile wegen van deze wereld. Hij is even gewillig om de schaal en de doek te pakken en ons een liefdevolle wasbeurt te geven als Hij was toen Hij de voeten van Zijn discipelen waste. Voor ons is Hij precies Dezelfde als voor hen. Wat is het een groot geluk als u en ik werkelijk kunnen zeggen: ‘Wat Hij voor Petrus was, wat Hij voor Johannes was, wat Hij was voor Maria Magdalena, dat is Jezus Christus voor mij, gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.’
Geliefden, ik heb mensen zien veranderen. O, wat kunnen ze veranderen! Een beetje vorst verandert het groene woud in brons en elk blaadje raakt zijn grip kwijt en wordt overgeleverd aan de winterse winden. Zo vergaan onze vrienden. En de meest aanhankelijke volgelingen laten ons vallen in tijden van beproeving. Maar Jezus is voor ons wat Hij altijd was. Als we oud en grijs geworden zijn en anderen de deur moeten sluiten voor ons, die onze vroegere kracht verloren zijn en onze plicht niet langer kunnen vervullen, dan zal Hij zeggen: ‘Ik zal u zelfs dragen in uw grijze dagen. Ik heb die gemaakt, Ik zal het doen. Ik zal u ook dan dragen en u verlossen’, want ‘Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.’ Zover gaat het, geliefden, wat Jezus Zelf betreft. Hij is altijd Dezelfde.
2.Laten we nu een stap verder gaan. Jezus Christus is altijd Dezelfde in Zijn leer. Deze tekst moet betrekking hebben op de leer van Jezus, want hij is verbonden met het navolgen van het geloof van de heiligen. ‘Let op de uitkomst van hun wandel en volg hun geloof na. Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid. Laat u niet meeslepen door veelsoortige en vreemde leringen, want het is goed dat het hart gesterkt wordt door genade.’ Door deze verbinding is duidelijk dat onze tekst verwijst naar het onderwijs over Christus, Die gisteren en heden Dezelfde is en tot in eeuwigheid. Dit sluit niet aan bij de dwaze gedachte van ‘ontwikkeling’, dat theologie, evenals alle andere wetenschappen, moet groeien door het water van de uitnemende wijsheid van deze verlichte eeuw, verzorgd met de uitmuntende vakbekwaamheid van de heren van licht en leiding van de huidige tijd, zo veel beter dan ieder die hun voorging!
Zo denken wij niet, broeders. Want de Heere Jezus Christus was de volmaakte openbaring van God. Hij was de afdruk van de persoon van de Vader en de afstraling van Gods heerlijkheid (Hebr. 1:3). In voorgaande eeuwen had God tot ons gesproken door Zijn profeten, maar in deze laatste dagen heeft Hij tot ons gesproken door Zijn Zoon (Hebr. 1:1). Het is godslasterlijk om te suggereren dat er meer kan worden geopenbaard dan de volledige openbaring die bekendgemaakt is in de persoon en het werk van Jezus Christus, de Zoon van God. Hij is Gods uiteindelijke openbaring. Als laatste zond Hij Zijn Zoon (Matth. 21:37). Als u een duidelijkere uitdrukking van God dan u in de Eniggeborene kunt zien bevatten kunt, dank ik God dat ik niet in staat ben om u te volgen in uw verbeeldingskracht. Voor mij is Hij de laatste, de hoogste, de meest grootse openbaring van God. Hij heeft het Boek gesloten dat de geschreven openbaring bevat. Hij gebiedt u daar niets van af te doen, anders wordt uw naam uit het boek des levens geschrapt. En u mag er niets aan toevoegen, anders zal Hij u de plagen toevoegen die geschreven zijn in dit boek (Openb. 22:18-19).
In deze tijd is de redding door onze Heere Jezus Christus dezelfde als in alle eeuwen. Jezus Christus verlost zondaren nog steeds van de schuld, de kracht, de straf en de verwoesting van de zonde. Nog steeds is er ‘onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden’ (Hand. 4:12). Jezus Christus maakt nog steeds alle dingen nieuw (Openb. 21:5). Hij schept een nieuw hart en een nieuwe geest in de mensenkinderen en Hij zal Zijn wet op de tafel van hun hart schrijven, dat eerst van steen was, maar nu vlees geworden is (Jer. 31:33 en Ez. 36:26). Het is geen nieuwe redding. Sommigen kunnen praten alsof dat zo was, maar het is niet zo. Redding betekent vandaag voor u precies hetzelfde als wat ze betekende voor Saulus van Tarsen op de weg naar Damascus. Als u denkt dat ze een andere betekenis heeft gekregen, bent u helemaal niet gered.
En de redding door Jezus Christus komt op dezelfde manier tot de mensen als altijd. Nu moeten ze haar door het geloof ontvangen. In de dagen van Paulus werden mensen gered door het geloof. Nu worden ze niet gered door de werken. In de tijd van de apostelen zijn ze begonnen in de Geest, en wij mogen niet beginnen in het vlees. In het Boek is nergens een aanwijzing, en ook in de ervaring van Gods kinderen is er geen aanwijzing, dat er ooit veranderingen zijn gekomen in de manier waarop we Christus ontvangen. Ieder leeft door Hem. ‘Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God’ (Ef. 2:8). De gave van God is vandaag even groot als ooit, want ‘Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.’
Nog meer: deze redding is bestemd voor dezelfde soort personen. Nu moet ze, evenals altijd, worden gepreekt aan alle schepselen onder de hemel. Maar met bijzondere kracht appelleert ze aan mensen die schuldig zijn, die hun zonden belijden, aan gebroken harten, aan mensen die vermoeid en belast zijn. Het is tot hen dat het Evangelie met een bijzondere zoetheid komt. Ik heb al eerder die vreemde woorden van Joseph Hart voor u geciteerd: Een zondaar is iets heiligs, de Geest van God heeft hem gemaakt.
Dat is zo. De Zaligmaker is er alleen voor zondaren. Hij kwam niet om rechtvaardigen, maar om verlorenen te zoeken en te redden. Nog steeds wordt het woord van deze zaligheid tot u gezonden (Hand. 13:26). Deze verklaring is nog steeds waar: ‘Deze Man ontvangt zondaars en eet met hen’ (Luk. 15:2). Er is niets veranderd aan deze stelling: ‘Aan armen wordt het Evangelie verkondigd’ (Matth. 11:5). Het komt tot hen die het verst van God en hoop verwijderd zijn. Het vervult hen met goddelijke kracht en energie.
Geliefden, ik kan ervan getuigen dat het Evangelie hetzelfde is in zijn werking in het menselijk hart. Het verbreekt nog steeds en het heelt nog steeds. Het verwondt en het geneest. Het doodt en het maakt levend. Het lijkt nog steeds mensen in de hel te werpen door de vreselijke ervaring van de slechtheid van de zonde, maar het verheft hen ook nog steeds in extatische vreugde, tot ze haast tot de hemel toe worden verhoogd als ze het Evangelie aangrijpen en de kracht ervan ervaren in hun ziel. Het Evangelie was een Evangelie van geboorten en sterften, van dood en leven, in de dagen van John Bunyan en op ons hart heeft het vandaag dezelfde uitwerking als het met de kracht komt die God er door Zijn Geest aan verleent. Het heeft dezelfde uitwerking en het heeft dezelfde heiligende invloed die het altijd had.
Als we voorbij de smalle stroom van de dood kijken, kunnen we zeggen dat de eeuwige uitwerking van het Evangelie van de Heere Jezus Christus hetzelfde is als altijd. Vandaag is de belofte evenzeer als altijd vervuld voor degenen die Hem ontvingen. Het eeuwige leven is hun erfenis. Ze zullen met Hem zitten op Zijn troon. En, aan de andere kant, de bedreiging wordt even zeker vervuld: ‘Dezen zullen gaan in de eeuwige straf (Matth. 25:46). Maar ‘wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld’ (Joh. 3:18). Christus heeft Zijn beloften en Zijn bedreigingen niet veranderd. Zijn volgelingen mogen dat ook niet doen, want Zijn leer is gisteren en heden hetzelfde en tot in eeuwigheid.
Als u hierover moet proberen na te denken en u een minuut voor moet stellen dat het Evangelie werkelijk veranderde en met de tijden meebewoog, zou dat vreselijk zijn. Kijk, hier is het Evangelie van de eerste eeuw. Zet een stip en kijk hoelang die blijft staan. Daar is het Evangelie van de tweede eeuw. Zet weer een stip, maar bedenk dat u de kleur verandert. Of deze mensen moeten zijn veranderd, of de uitwerking op hun geest moet verschillend zijn. In de eeuwigheid, als al die mensen door deze negentien evangeliën uit de negentien eeuwen in de hemel zijn, zullen het negentien groepen mensen zijn. Ze zullen negentien verschillende gezangen zingen en hun muziek zal niet harmoniëren. Sommigen zullen zingen van ‘vrije genade en stervende liefde’, terwijl anderen zullen zingen van ‘evolutie.’ Wat een dissonant zou dat zijn. Wat zou er overblijven van de hemel! Ik zou me terugtrekken. Nee, laat me daar liever heen gaan waar de lof van Jezus Christus en Hem alleen wordt bezongen. Ik wil zingen: ‘Voor Hem, Die ons heeft liefgehad en ons heeft gewassen van onze zonden in Zijn eigen bloed. Voor Hem is de heerlijkheid en de heerschappij voor eeuwig en eeuwig. Amen.’ Dat is wat de heiligen uit de eerste eeuw zingen. Ach, het is wat de heiligen uit iedere eeuw zullen zingen, zonder uitzondering. Dit gezang zal nooit en te nimmer wijzigen. Dezelfde werking zal hetzelfde Evangelie hebben totdat hemel en aarde voorbijgegaan zullen zijn, want ‘Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.’
3. We kunnen dezelfde toon nogmaals aanslaan, want Jezus Christus is Dezelfde in Zijn werkwijze.
Hoe redde Jezus Christus in oude tijden zielen? Het heeft God behaagd door de dwaasheid van de prediking zalig te maken die geloven (I Kor. 1:21). Als u in de kerkgeschiedenis terugkijkt, zult u zien dat grote opwekkingen altijd met de prediking van het Evangelie samenhingen. Toen de methodisten zo veel goed begonnen te doen, hoe noemden ze toen de mannen die zo’n beroering teweegbrachten? Methodistische predikers. Zeiden ze dat niet? Dat was altijd de naam: ‘Hier is een methodistische prediker.’ Ach, mijn lieve vrienden, de wereld zal niet worden gered door methodistische dokters of door baptistendokters, of door welke soort dokters dan ook. Maar menigten zullen door Gods genade worden gered door predikers. Het is de prediker aan wie God dit grote werk heeft toevertrouwd. Jezus zei: ‘Predik het Evangelie aan alle schepselen’ (Mark. 16:15). Maar mensen worden moe van dit goddelijke plan. Ze willen worden gered door priesters, ze willen worden gered door muziek, ze willen worden gered door drama en weet ik veel wat! Nou, ze mogen het proberen zolang ze willen. Maar er zal nooit iets anders van terechtkomen dan uiteindelijke teleurstelling en verwarring. God wordt onteerd, het Evangelie wordt ontkracht, bij duizenden worden er schijngelovigen gekweekt en de kerk wordt neergehaald naar het niveau van de wereld. Blijf bij uw wapens, broeders, en ga verder met preken en onderwijzen. Preek niets anders dan het Woord van God, want dat behaagt God nog steeds. Door de dwaasheid van de prediking wil Hij zalig maken wie geloven. Dit is nog steeds waar: ‘Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.’
Maar bedenk dat altijd de gebeden van de heiligen nodig zijn bij de prediking van het Evangelie. U moet de beschrijving van Handelingen van de nieuwe bekeerlingen op de pinksterdag vaak hebben gezien (Hand. 2:42): ‘Zij volhardden in de leer van de apostelen’, ze dachten in die tijd veel na over de leer. ‘En in de gemeenschap’, ze wilden in die dagen graag in de gemeenschap van de kerk zijn. En ‘in het breken van het brood’, ze verwaarloosden de gezegende instelling van het avondmaal van de Heere in die dagen niet. En wat volgt? ‘En in de gebeden.’ Tegenwoordig zeggen sommigen dat gebedsbijeenkomsten behoorlijk ouderwetse godsdienstige middelen zijn. Ach, lieve! Het gebed was het middel dat Pinksteren teweegbracht, toen allen eensgezind bij elkaar waren, toen de hele kerk bad en de plaats plotseling bewogen werd en ze een geluid hoorden als van een geweldige windvlaag, het teken van de aanwezigheid van de Heilige Geest! U mag het zonder gebedsbijeenkomsten proberen als u wilt, maar het is mijn diepe overtuiging dat de Geest van God Zich van u terugtrekt als gebedsbijeenkomsten ophouden. De prediking van het Evangelie zal dan weinig doen. De Heere wil dat de gebeden van Zijn volk samengaan met de prediking van Zijn Evangelie wil dat de kracht van God tot zaligheid zijn. Hierin is geen verandering aangebracht sinds de dagen van Paulus. ‘Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.’ God moet nog steeds worden aangeroepen door het huis van Israël om alles voor hen te doen, en Hij belooft nog steeds Zijn zegen in antwoord op het gelovige gebed.
Bedenk ook dat de Heere Jezus Christus altijd wil werken door de geestelijke kracht van Zijn dienaren. Niets komt voort uit een mens dat niet eerst van Hem is. U zult Gods dienaren geen grote dingen voor Hem zien doen, tenzij God machtig in en door hen werkt. U moet eerst zelf bekleed worden met kracht uit de hoogte (Luk. 24:49), anders zal wat u doet geen kracht hebben. Geliefden, we willen dat onze kerkleden betere mannen en betere vrouwen worden. We willen dat de baby’s in Christus opgroeien tot mannen in Christus. We willen dat de mannen in Christus onder ons worden ‘gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht’ (Ef. 6:10). God zal door Zijn knechten werken als zij voor Zijn dienst gevormd worden. En Hij zal hen maken tot instrumenten die geschikt zijn voor Zijn werk. In zichzelf hebben zij geen kracht. Hun zwakheid wordt de manier waarop Zijn kracht in hen gezien wordt. Er is nog steeds een vorming, er is een geschiktheid voor Zijn dienst, er is een zuiverheid die God Zijn instrumenten geeft voordat Hij machtige dingen door hen doet. En ‘Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid’, ook in deze zaak.
Al het goede dat ooit in de wereld is gedaan, is bewerkt door de Heilige Geest. Zoals de Heilige Geest Jezus Christus eert, zo geeft Jezus Christus grote eer aan de Heilige Geest. Als u en ik het, als kerk of als individu, proberen te doen zonder de Heilige Geest, zal God het spoedig zonder ons doen. Tenzij we Hem eerbiedig eren en gelovig vertrouwen, zullen we merken dat we zijn als Simson toen zijn haar was afgeschoren. Hij schudde zich zoals hij altijd had gedaan, maar toen de Filistijnen hem besprongen, kon hij niets tegen hen beginnen. Ons gebed moet altijd zijn: ‘Heilige Geest, woon in mij! Heilige Geest, woon in Uw dienaren!’ We weten dat we totaal van Hem afhankelijk zijn. Dat is de leer van onze Meester, Jezus Christus, Die gisteren en heden Dezelfde is en tot in eeuwigheid.
4. Ik wil u niet vermoeien, mijn lieve broeders, maar mocht ik nog even worden geholpen om over een vierde punt te spreken! Jezus Christus heeft altijd dezelfde rijkdom.
Ik wil herhalen wat ik al zei: Jezus Christus heeft altijd dezelfde rijkdom. Soms zitten we ontzettend bezorgd terneer en zeggen we: ‘De tijden zijn zo donker.’ Ik denk niet dat we de donkerheid van de tijd snel zullen overdrijven. De tijd is vol van dreigende voortekenen. Ik denk niet dat iemand van ons die voortekenen echt kan overdrijven. Zo vreselijk zijn ze. Maar het is nog steeds waar: ‘De Heere leeft, en geloofd zij mijn Rots’ (Ps. 18:47). Voelt de kerk haar behoefte aan gelovige mannen? De Heere kan ons er evenveel als vroeger sturen. Ik vermoed dat in de tijd dat de paus regeerde niemand dacht dat de eerste man die over het oude geloof begon een monnik zou zijn. Ze dachten dat ze alle mannen die God tot Zijn beschikking had netjes hadden opgeborgen en ze dachten er zeker niet aan dat ze een van de leiders van de Reformatie in een klooster hadden zitten. Maar daar was Maarten Luther, de monnik die de wereld in beweging bracht. En al droomde niemand van wat hij zou doen, God wist alles over hem. Daar was Calvijn ook, die de beroemde Institutie schreef. Hij was heel ziekelijk. Ik meen dat hij op een bepaald moment wel zestig ziekten tegelijk had. Hij leed verschrikkelijk. Kijk naar zijn portret: bleek en smal. Als jonge man was hij heel verlegen. Hij ging naar Genève en hij dacht dat hij ertoe geroepen was om boeken te schrijven, maar Farel zei tegen hem: ‘Je bent geroepen om ons leiding te geven door de prediking van het Evangelie hier in Genève.’ ‘Nee’, zei Calvijn, want hij verschrompelde bij de gedachte aan die taak. Maar Farel zei: ‘De toorn van de almachtige God zal op je rusten, tenzij je naar buiten treedt en de plek inneemt waar je hoort.’ Onder de dreiging van die moedige oude man nam Johannes Calvijn zijn plaats in, stipt en ernstig in het werk van God. Nooit meer aarzelde hij. En daar in Zürich was Zwingli. Hij was ook naar buiten getreden, en Oecolampadius en Melanchthon en hun vrienden. Wie had verwacht dat ze zouden doen wat ze deden? Niemand. De Heere gaf het Woord en velen verspreidden het. Zo hoeft Hij ook vandaag slechts het Woord te geven en u zult zien hoe het overal in de wereld ijverige predikers van het Evangelie in beweging zet. Want Hij heeft nog steeds dezelfde rijkdom. ‘Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.’
Hij heeft ook nog steeds dezelfde rijkdom aan genade. De Heilige Geest is nog even goed in staat om mensen te bekeren, levend te maken, te verlichten, te heiligen en te onderwijzen. Er is niets dat Hij vroeger deed en dat Hij niet weer zou kunnen doen. De schatkamers van God zijn nu nog even vol en overvloeiend als ze waren in het begin van het christelijke tijdperk. Als we niet zulke grote dingen zien, wat is dan de kracht die dit alles weerhoudt? Dat is ons ongeloof. ‘Als u kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft’ (Mark. 9:23). Voordat dit jaar voorbij is, kan God een golf van opwekking over Engeland, Schotland en Ierland doen gaan, van de ene kant naar de andere. Ach, en Hij kan de hele wereld onderdompelen in het Evangelie als we Hem er slechts om aanroepen. Hij wil het doen, want Hij is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid in de rijkdom van Zijn genade.
5. Ik besluit mijn preek met dit vijfde punt, waarover ik echt kort zal zijn. Jezus Christus is altijd Dezelfde voor mij.
Ik zal niet over mijzelf spreken, behalve in zoverre het u helpt om over uzelf na te denken. Hoelang ken u de Heere Jezus Christus al? Misschien nog maar kort. Misschien al vele jaren. Weet u nog hoe u Hem eerst leerde kennen? Kunt u het plekje aanwijzen waar Jezus u ontmoette? Wat was Hij toen aan het begin voor u? Ik zal u vertellen wat Hij voor mij was.
Jezus was in het begin voor mij mijn enige vertrouwen. Ik steunde enorm op Hem, want ik had zo’n last te torsen. Ik legde mijzelf en mijn last aan Zijn voeten. Hij was voor mij Alles in allen. Buiten Hem had ik geen sprankje hoop, geen enkel vertrouwen buiten Hemzelf, gekruisigd en opgestaan voor mij. Nu, lieve broeders en zusters, bent u verder gekomen? Ik hoop het niet. Ik weet dat ik nooit verder gekomen ben. Ik heb geen schijntje van een schaduw van vertrouwen in iets anders dan in Christus’ bloed en gerechtigheid. Ik leunde aanvankelijk enorm op Hem, maar ik steun nu nog meer op Hem. Soms bezwijk ik in Zijn armen. Ik ben gestorven om in Zijn leven te delen. Ik ben verloren om in Zijn volheid te delen. Hij is mijn hele zaligheid en al mijn verlangen. Ik spreek voor mijzelf, maar ik denk dat ik voor velen van u spreek als ik zeg dat Jezus Christus voor mij gisteren en heden Dezelfde is en in eeuwigheid. Zijn kruis voor mijn verduisterend oog zal mijn troost zijn als ik sterf zoals het de kracht is van mijn leven.
Wat was Jezus Christus aan het begin voor mij? Hij was het onderwerp van mijn warmste liefde. Was het zo ook niet met u? Was Hij geen Overste over tienduizend, niet in alle opzichten liefelijk? Wat een charme, wat een schoonheid lag er op dat lieve gezicht van Hem! En wat een frisheid, wat een nieuwheid, wat een vreugde zette al onze gevoelens m vlam! Zo was het in die eerste dagen toen we achter Hem aangingen de woestijn in. Ook al was de hele wereld om ons woest en verlaten, Hij was voor ons Alles in allen. Heel goed, en wat is Hij vandaag? Hij is voor ons nog knapper dan Hij al was. Hij is de enige Parel die we bezitten. Onze andere juwelen bleken slechts van glas te zijn en we hebben ze uit het kistje gesmeten. Hij is de koh-i-noor waar onze ziel zich in verheugt. Alle volmaaktheden komen samen om een absolute perfectie te vormen. Alle genaden sieren Hem en vloeien naar ons over. Is dat het niet wat we over Hem zeggen? ‘Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.’
Wat was Jezus Christus aan het begin voor mij? Hij was mijn hoogste vreugde. Toen ik nog jonger was, danste mijn hart bij de klank van Zijn Naam! Was het zo ook niet bij velen van u? Onze stem is wellicht heser geworden en ons lichaam zwaarder. Onze ledematen bewegen nog maar langzaam, maar Zijn Naam heeft nog evenveel aantrekkingskracht voor ons als vroeger. Er was eens een trompet waarop niemand kon blazen dan alleen de echte erfgenaam. Er is ook niemand die ooit de echte muziek uit ons kan persen dan alleen onze Heere, Die wij toebehoren. Als Hij mij aan Zijn lippen zet, zou u denken dat ik een van de trompetten van de zeven engelen ben. Maar er is niemand anders die mij zo kan laten klinken. Zulke muziek kan ik zelf niet vóórtbrengen. Er is ook geen thema dat mijn hart in verrukking kan brengen, geen onderwerp dat mijn ziel kan beroeren, tenzij Hij mij oppakt. Ik denk dat het mij als Rutherford vergaat, toen hij begon te preken en de hertog van Argyle uitriep: ‘Nou man, je hebt de juiste snaar te pakken. Ga door.’ De Heere Jezus Christus kent elke toets in onze ziel en Hij kan ons hele wezen opwekken tot muzikale harmonieën die de lof van de wereld zullen doen opklinken. Ja, Hij is onze vreugde, ons alles, gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.
Laten we dus verder gaan, op weg naar onze onveranderlijke Zaligmaker, te midden van de veranderende dingen van de tijd en de ervaring. We zullen Hem al spoedig ontmoeten in heerlijkheid en zelfs daar zal Hij onveranderd blijken te zijn. Als we Hem in Zijn majesteit zullen zien als we met Hem naar huis gaan, zal Hij even medelijdend en liefdevol voor ons zijn als Hij was voor Zijn arme discipelen toen Hij niets had waarop Hij Zijn hoofd kon neerleggen en leed te midden van hen.
O, kent u Hem? Kent u Hem? Kent u Hem? Als dat niet zo is, mocht Hij Zich dan deze nacht aan u openbaren, omwille van Zijn heerlijke genade!
Amen.