Gij zult u naaste liefhebben als uzelf. Matth. 19:19
U bent gehouden uw naaste lief te hebben; verwaarloos hem dan niet. Misschien is hij ziek; hij woont misschien vlak bij u en hij stuurt niemand om u eens te vragen om langs te komen, want hij zegt: ”Ik wil niet lastig zijn”. Bedenk dat het op uw weg ligt om navraag naar hem te doen. De meest eerzame armoede vraagt niet om medelijden. Kijk eens waar uw naasten behoeftig zijn; wacht niet tot het u gezegd wordt, maar ontdek het zelf en help dan. Loop hen niet achteloos voorbij; en wanneer u gaat helpen, doe dat dan niet met die trotse hooghartigheid waarmee liefdadigheid vaak vergezeld gaat; niet als een hoger wezen dat een weldaad gaat bewijzen, maar ga naar uw broeder als om hem een schuld te betalen welke betaling hem toekomt omdat hij arm is; ga naast hem zitten en praat met hem; en als hij trots is bewijs hem die liefdadigheid niet als liefdadigheid. Doe het anders opdat u zijn hoofd niet breekt met de fles zalf waarmee u hem had willen zalven. Betracht grote behoedzaamheid als u met hem spreekt; breek zijn geest niet. Laat uw liefdadigheid achter u en hij zal het vergeten, maar hij zal wel onthouden hoe vriendelijk u hem toesprak. Liefde tot de naasten schakelt elke zonde uit die verwant is aan begeerte en nijd en geeft ons te allen tijde de bereidheid om hem te dienen, om zonodig hun voetbank te zijn zo dat wij blijken kinderen van Christus te zijn.