Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, [namelijk] de Heere Jezus Christus; Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat dit gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen aan Zichzelf kan onderwerpen. Filippenzen 3:20-21
Ik zou u misleiden als ik deze verzen mijn tekst zou noemen, want ik ben alleen van plan om de laatste woorden eruit te lichten. Ik heb alleen deze twee verzen gelezen omdat ze noodzakelijk zijn om de laatste woorden te begrijpen. Er zouden verschillende preken nodig zijn om alles te verklaren uit zo’n rijke passage als deze. Geliefden! Hoe innig is ons leven verweven met dat van Christus! Zijn eerste komst is ons tot redding geweest en we zijn door Hem verlost van Gods toorn. We leven nog omdat Hij leeft en nooit is ons leven vreugdevoller dan wanneer we het meest op Hem zien. De volmaking van onze redding in de verlossing van ons lichaam uit de banden van de verderfelijkheid, in het opheffen van ons stof tot een heerlijke onsterfelijkheid, dat is ook verweven met de persoonlijke opstanding en levendmakende kracht van de Heere Jezus Christus. Zoals Zijn eerste komst onze redding van de zonde betekent, zo betekent Zijn tweede komst onze redding van het graf. Hij is in de hemel, maar zoals de apostel zegt: “Waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus; Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat dit gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam.”
Zonder Hem hebben we niets en zijn we niets. Het verleden, het heden en de toekomst zijn slechts helder als Hij erop schijnt. Iedere troost, elke hoop, elke blijdschap die we bezitten, hebben we ontvangen en krijgen die nog steeds door onze verbondenheid met Jezus Christus onze Heere. Zonder Hem zijn we naakt, arm en ellendig. Ik wil op uw, en in het bijzonder ook op mijn eigen hart de noodzaak drukken om in Hem te zijn en te blijven. Ik verlang er in het bijzonder naar dat u als ijverige dienaren voor de eer van God dagelijks gemeenschap met Jezus beoefent, want zoals het met de zegeningen van het verbond is, zo is het ook met ons werk in het geloof en de liefde: alles hangt af van Hem. Al onze vruchten worden in Jezus gevonden. Denk maar aan Zijn eigen woorden: “Zonder Mij kunt gij niets doen.” Al onze kracht om te werken komt volledig voort uit Zijn kracht. Als we doeltreffend willen werken, moet het altijd zijn naar het doeltreffend werk van Zijn kracht, in ons en door ons.
Laten we in de tekst het eerst van alles opmerken het wonder dat door onze Heere wordt gewerkt bij Zijn komst,en dan daaruit middelen verkrijgen om in de tweede plaats de kracht die op dit moment van Hem uitgaat en die in Hem opgesloten ligtte beschouwen. En dan ten derde het werk dat wij verlangen volbracht te zienoverpeinzen.
l. Ten eerste vragen wij u het wonder dat door God bij Zijn komst gewerkt wordt, gelovig te beschouwen. Als Hij voor de tweede keer komt, zal Hij onze slechte lichamen veranderen en vormen naar Zijn heerlijk lichaam. Wat een wonderbaarlijke verandering! Wat een geweldige gedaanteverwisseling! Wat een hoge opklimming! Ons lichaam in de huidige staat wordt in onze Engelse vertaling een “slecht lichaam” genoemd, maar als we het Grieks letterlijk vertalen, wordt het veel uitdrukkelijker, want daar wordt ons stoffelijke gestel “het lichaam van onze vernedering” genoemd. Niet “het nederige lichaam”, dat wordt er niet mee bedoeld, maar het lichaam waarin onze vernedering zich manifesteert en waarin het opgesloten ligt. Dit vernederde lichaam zal God veranderen tot het als Zijn eigen lichaam is. Hier staat niet alleen “Zijn heerlijk lichaam”, want dat is niet de meest letterlijke betekenis, maar “het lichaam van Zijn heerlijkheid”; Het lichaam waarin Hij Zich in Zijn heerlijkheid verheugt en openbaart.
Onze Zaligmaker had hier op aarde een lichaam der vernedering. Het was in alle opzichten als ons lichaam, behalve dat het niet kon verteren omdat het onbevlekt was door zonde. Dat lichaam waarin onze Heere weende en grote druppels bloed zweette en waarin Hij de geest gaf, dat was het lichaam van Zijn vernedering. Hij stond op uit de dood en dat deed Hij in hetzelfde lichaam als waarmee Hij ten hemel voer. Maar Hij verborg de heerlijkheid van dit lichaam voor het grootste deel, anders was Hij te stralend geweest om door sterfelijke ogen gezien te worden. Pas toen Hij voorbij de wolk was en buiten het gezicht kwam, scheen de volle heerlijkheid van Zijn lichaam om de engelen en de verheerlijkte zielen in verrukking te brengen. Toen was het dat Zijn aangezicht was gelijk de zon schijnt in haar kracht.
Nu, geliefden, hoe Jezus’ lichaam in Zijn heerlijkheid ook zijn mag, ons lichaam dat nu vernederd is, zal eraan gelijk worden gemaakt. Jezus is het voorbeeld waarnaar de mens in zijn heerlijkheid gevormd zal worden. Wij zullen Hem gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.Hier wonen we nog in dit lichaam der vernedering, maar het zal een verandering ondergaan, in een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden.Dan zullen we ingaan in heerlijkheid. Dan zal ons lichaam geschikt gemaakt worden voor die heerlijke staat. Het zal terecht een lichaam der heerlijkheid genoemd worden. We moeten alle details van deze verandering niet nieuwsgierig onderzoeken. Ook moeten we niet proberen alle verschillen aan te geven tussen de twee staten van ons lichaam, want het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullenen we moeten maar tevreden zijn dat veel ons na dit leven bekend zal worden. En al kijken we als door een spiegel in een duistere rede, toch zien we er iets van, en daar hoeven we onze ogen niet voor te sluiten. We kennen hier nog niet zoals we gekend zijn, maar we kennen ten dele. En dat deeltje kennis is dierbaar.
De poorten hebben wel eens op een kier gestaan en mensen hebben een tijdje kunnen kijken en aanschouwen en zich verwonderd. Ten minste drie keer hebben menselijke ogen iets kunnen zien van het lichaam der heerlijkheid. Het gezicht van Mozes, toen hij van de berg afkwam, scheen zo dat degenen die beneden vergaderd waren er niet naar konden kijken en hij het met een sluier moest bedekken. Dat glanzende gezicht van die man, die veertig dagen gemeenschap met God gehad had, straalde al van de glans van de verheerlijkte mens. Onze Heere heeft echter nog een grotere openbaring gegeven van het verheerlijkte lichaam toen Hij verheerlijkt werd in de aanwezigheid van de drie discipelen. Toen Zijn klederen stralend en helder werden, witter dan een lakenvoller ze maken kan, en Hijzelf straalde van heerlijkheid. Zijn discipelen zagen het en verwonderden zich. Het gezicht van Stefanus is een derde venster waardoor we als het ware mogen zien op de heerlijkheid die geopenbaard wordt, want zelfs zijn vijanden zagen zijn gezicht als het gezicht van een engel toen zij de martelaar aanzagen in zijn belijdenis van Christus. Deze drie kortstondige weerschijnsels van het morgenlicht kunnen voor ons dienen als tekenen, om ons te helpen een vaag idee te vormen van wat het lichaam der verheerlijking van Christus en het lichaam van onze eigen verheerlijking zal zijn.
Laten we die prachtige tekst uit de Korinthebrief opslaan, waar de sluier verder opgelicht lijkt dan ooit tevoren of sindsdien. We vinden hier een paar punten die het waard zijn om herhaald te worden. Het lichaam is hier beneden vergankelijk, het is aan het verderf onderworpen. Het wordt allengs zwakker door veroudering, op het laatst moet het toegeven aan de slagen van de dood, wordt in de aarde geworpen en wordt tot voedsel voor de wormen. Het nieuwe lichaam is echter onverderfelijk. Het is niet aan enige ziekte, verderf of verzwakking onderworpen en het zal nooit door het verstrijken van de jaren moeten sterven. Het zal het onsterfelijke gezelschap zijn voor de onsterfelijke ziel. Er zijn geen graven in de hemel, geen doodsklok bedroefde ooit het nieuwe Jeruzalem. Hier is het lichaam zwak. Zoals de apostel zegt: “Het wordt gezaaid in zwakheid. Het is onderworpen aan allerlei zwakheden in het leven, en in de dood verliest het elke kracht. Het is te zwak om onze eigen wil uit te voeren, nog zwakker zelfs om de hemelse wil te volbrengen. Het is te zwak om te doen en te zwak om te ondergaan, maar het zal opgewekt worden in kracht, alle zwakheden zullen volledig weggenomen worden. We hoeven niet te speculeren in hoeverre deze kracht geestelijk of lichamelijk zal zijn, niet aan te geven waar het stoffelijke eindigt en het geestelijke begint. We zullen zijn als de engelen, en het is voor ons geen probleem om te geloven dat deze reine geesten “uitblinken in kracht”,en om Petrus te verstaan als hij zegt dat engelen “in sterkte en kracht meerder”zijn. Ons lichaam zal “opgewekt worden in kracht.”
Hier is het lichaam ook een natuurlijk lichaam en een lichaam geschikt om te ziel te huisvesten, voor de laagste vermogens van het verstand. Maar volgens de apostel in de Korinthebrief moet het een geestelijk lichaam worden, aangepast aan het nobelste deel van onze natuur, geschikt om de woning te zijn en het werktuig van ons door genade wedergeboren leven. Dit huidige lichaam is geen hulp voor de geest van gebed of lofprijzing. Het hindert ons eerder dan dat het ons bijstaat in onze geestelijke oefeningen. Vaak is de geest wel oprecht gewillig, maar het vlees zwak. We slapen als we moeten waken en verslappen als we moeten doorzetten. Blijdschap en verdriet leiden vaak zelfs af van godsvrucht. Maar als ons lichaam veranderd zal zijn, dan zal het geschikt zijn voor het hoogste streven van onze vervolmaakt en verheven menszijn, een geestelijk lichaam gelijkvormig aan het verheerlijkte lichaam van Christus.
Omdat het zondeloos is, zal het lichaam na de opstanding ook pijnloos zijn. Wie zal het aantal keren tellen dat we pijn hebben nu we nog in dit aardse lemen huis wonen? Wij, in deze tabernakel, zuchten waarlijk. Lijkt het voor de kinderen der ziekte soms niet of dit lichaam ervoor ontworpen is met het oog op het lijden? Alsof elke zenuw, pees, ader, gewricht, bloedvat of vlies een deel vormen van een of ander merkwaardig instrument waarop iedere noot van de hele toonladder van de pijn geproduceerd kan worden? Heb geduld, gij die wegkwijnt in deze verbroken woning, u wacht een huis dat niet met handen gemaakt is. Daar zullen u geen zorg en zuchten ontmoeten. De kastijdende stok zal niet langer meer neerkomen als alle zonde volmaakt is weggenomen. En zoals het nieuwe lichaam zonder pijn zal zijn, zo zal het ook boven alle vermoeidheid staan. Het verheerlijkte lichaam zal niet meer toe hoeven te geven aan vermoeidheid, noch falen door matheid. Houdt het niet in dat het geestelijke lichaam niet hoeft te slapen als wij lezen dat zij God dag en nacht zullen dienen in Zijn tempel?
Kortom: de lichamen van de heiligen zullen, net als Christus’ lichaam, volmaakt zijn; er zal niets aan ontbreken of mankeren. Als heiligen sterven in de zwakheid van de ouderdom, dan zullen ze niet zo opstaan, of als ze een zintuig of een ledemaat verloren hebben of lam of verminkt zijn, dan zullen ze dat niet zijn in de hemel, want naar lichaam en ziel zijn zij “onberispelijk voor de troon van God. ” “We zullen Hem gelijk wezen”,is waar voor alle heiligen en daarom zal er geen zijn die niet blank en schoon en volmaakt is. De rechtvaardigen zullen als Christus zijn. Mijn fantasie is niet in staat om u een voorstelling te geven van die verandering, maar zij die leven en blijven leven bij de komst van Gods Zoon, zullen het ondergaan en zo, zonder dood, de zaligheid ingaan. “Want dit verderfelijke moet onverderfelijkheid aandoen, en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen”,en daarom zullen de lichamen van de gelovigen in één ogenblik van de ene staat in de andere overgaan. Ze zullen veranderd worden van verachtelijk in het zalige, van de staat der vernedering in een gelukzalige staat, door de kracht van de komende Zaligmaker. Het wonder zal verbazingwekkend zijn als u het ziet gebeuren aan degenen die zullen leven als Christus komt. Bedenk echter dat een zeer groot aantal van de heiligen al in het graf zal zijn als de Heere voor de tweede keer zal verschijnen. Sommigen van hen zullen al zo lang in het graf zijn, dat hun lichamen al verteerd zullen zijn. Als u de grond kon verwijderen en het deksel van de kist oplichten, wat zou u vinden dan bederf en verrotting? Maar deze rottende overblijfselen zijn het lichaam der vernedering van de heilige, en datzelfde lichaam zal veranderd worden in de gelijkenis van Christus’ verheerlijkte lichaam. Verwonder u over het wonder als u deze machtige verandering ziet! Kijk in het weerzinwekkende graf en, als u het uit kunt houden, aanschouw die rottende massa. Dit, zelfs dit, zal veranderd worden in Christus’ gelijkenis. Wat een werk zal dat zijn! En wat een Zaligmaker Die dat zal volbrengen!
Laten we nog iets verder gaan. Velen van hen die Christus zal opwekken, zullen zo lang begraven zijn dat elk spoor van hen verdwenen zal zijn. Ze zullen wedergekeerd zijn tot het stof der aarde, zodat als hun beenderen gezocht zouden worden er geen spoor van hen zou worden gevonden, noch zou de knapste onderzoeker naar menselijke overblijfselen ook maar het kleinste deeltje kunnen vinden. Zij hebben zo lang door de eeuwen in stilte gerust in hun eenzame graf totdat ze opgenomen zijn in de grond als deel van moeder Aarde. Nee, er is geen been, noch een stukje van een bot over. Ze zijn een deel van de aarde geworden zoals een regendruppel die op een golf valt, één wordt met de zee. Toch zullen ze opgewekt worden. Het trompetsignaal zal hen terugroepen uit het stof waarmee ze vermengd zijn en stof bij stof en been bij been zal de anatomie hersteld worden en daarna opnieuw gevormd. Groeit uw verwondering nu niet? Neemt uw geloof dit wonder niet met blijdschap aan en voelt toch dat dit een wonder is?
Mensenkind, ik zal u in een kamer leiden die nog grotere wonderen bevat. Er zijn vele duizenden van Gods kinderen die een zachte sluimering in het graf ontzegd is; ze werden afgesneden in het martelaarschap, in stukken gehakt of voor de honden geworpen. Tienduizenden dierbare lichamen van de heiligen zijn verteerd door het vuur, hun ledematen zijn in wolken van rook opgegaan in de vier winden des hemels en zelfs het handjevol as dat aan de voet van hun brandstapel overbleef werd door hun meedogenloze vervolgers in de rivieren geworpen om naar de oceaan gevoerd te worden en verdeeld te worden over alle kusten. Sommigen van de kinderen der opstanding zijn verscheurd door de wilde beesten in de Romeinse amfitheaters of als prooi voor de wouwen en raven aan de galg achtergelaten. Op allerlei manieren zijn de lichamen van de heiligen gedeeld en afgehakt en als gevolg daarvan zijn ongetwijfeld deeltjes ervan opgenomen door de diverse planten en, nadat die door dieren werden gegeten, vermengd met het vlees van die dieren. En die dan? “En die dan?” vraagt u, “hoe kunnen deze lichamen weer samengevoegd worden? Hoe is het mogelijk dat deze zelfde lichamen weer opgewekt worden?” Ik kan hierop antwoorden dat een wonder ooit dorre beenderen weer levend kan maken en als er een wonder geschiedt, dan verdwijnt iedere onmogelijkheid. Hij, Die de atomen uit niets maakte, kan ook ieder deeltje weer uit de verstrooiing samenvoegen. De alwetende Heere der voorzienigheid weet van ieder molecuul af en kent zijn plaats en geschiedenis als een herder zijn schapen kent; en als het nodig is dat de identiteit van een lichaam hersteld wordt en ieder atoom bijeengezocht wordt, dan kan Hij dat doen. Misschien is het echter niet nodig, en ik beweer niet dat dat het geval is, want misschien is er wel een ware identiteit zonder dat het exact hetzelfde materiaal is. Net als dit lichaam hetzelfde is als waarin ik twintig jaar geleden leefde, en het waarschijnlijk is dat er geen korrel meer van dezelfde stof in is. God is in staat om te zorgen dat hetzelfde lichaam dat wij op aarde dragen in onze vernedering, en dat wij een verdorven lichaam noemen, gevormd zal worden naar Christus’ lichaam. Geen moeilijkheid, hoe moeilijk ook, die ooit opgeworpen kan worden door de wetenschap of de natuurwetten, kan ook maar een moment in de weg staan van het volbrengen van deze daad van verandering door Christus de Koning.
Wat een wonderen vormen zich in mijn gedachten! Het heeft inderdaad geloof nodig, en we danken God dat we dat hebben. De wederopstanding van Christus heeft voor altijd, onbereikbaar voor tegenstand, de opstanding van allen die in Hem zijn doen postvatten in onze gedachten: “want indien wij geloven, dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God degenen, die ontslapen zijn in Jezus, wederbrengen met Hem”.Toch is het een wonder boven wonder, zo groot dat het de volheid van Gods wezen nodig heeft. Van wie dan van God, de God der góden Zelf, kan gezegd worden dat Hij onze lichamen zal veranderen en gelijkmaken aan Zijn verheerlijkt lichaam?
2.We zullen nu doorgaan. Hier is het punt waar we ons op richten. Beschouwen wij in de tweede plaats dat de kracht die de doden zal opwekken, op dit moment reeds in Christus aanwezig is.Onze tekst zegt: “naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen”. Het is niet een nieuw soort kracht die Christus zal aannemen in het laatste der dagen en dan voor de eerste keer laat zien, maar de kracht die de doden zal opwekken is dezelfde die nu op dit moment al in Hem aanwezig is. Dezelfde kracht die op dit moment van Hem uitgaat in het midden van Zijn Kerk en onder de mensenkinderen. Hiervoor vraag ik uw aandacht en nodig u uit met mij het verband van de tekst te bezien.
Bemerk eerst dat al de kracht waardoor de laatste lichaamsverandering gewerkt zal worden toegeschreven wordt aan onze Heere Jezusals de Zaligmaker. “ Wij verwachten ook de Zaligmaker, namelijk de Heere Jezus Christus”.Als Christus de doden opwekt, dan zal dat zijn als de Zaligmaker. En dat is precies de kracht die we op dit moment van Hem nodig hebben. Houd dit vast in uw hart, broeders: we streven naar de redding van mensen en dat is geen hopeloos streven, want Christus is als Zaligmaker in staat om alle dingen aan Zichzelf te onderwerpen, dat is wat de tekst ons uitdrukkelijk vertelt. Hij vertelt ons niet slechts dat Hij als opwekker van doden alles aan Zich kan onderwerpen, maar als Zaligmaker, de Heere Jezus Christus. Zijn namen worden uitdrukkelijk gegeven: Hij wordt ons voorgesteld als de Heere, de Heiland, de Gezalfde. En uit dien hoofde kan Hij alles aan Zichzelf onderwerpen. Wat een blijde boodschap voor ons! Broeders, hoe sterk mogen onze gebeden zijn voor de bekering van mensenkinderen, hoe groot onze verwachtingen, hoe gelovig onze werkzaamheden! Niets is te moeilijk voor onze Heere Jezus Christus: niets in het reddingswerk is te groot voor Zijn kracht. Als Hij als Zaligmaker in de toekomst de doden kan opwekken, dan kan Hij nu ook de geestelijk doden levend maken.
De kracht van de opstanding is heden aanwezig. Zij klopt in het levende deel van deze toehoorders. Zij zwelt op met iedere boezem waarin de liefde voor God klopt. Zij bewaart de levensloop in de zielen van al degenen die geestelijk zijn, zodat ze niet meer terug kunnen vallen in hun voormalige dood-zijn in de zonden. De kracht die de opstanding zal werken zal geweldig zijn, maar zij zal niet nieuw zijn. Zij die er oog voor hebben, kunnen op dit moment de werkzaamheid ervan overal in de Kerk van God zien. En hier stem ik in met het gebed van de apostel: “Opdat de God van onze Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis; Namelijk verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten, welke zij de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; en welke de uitnemende grootheid Zijner kracht zij aan ons, die geloven, naar de werking der sterkte Zijner macht, Die Hij gewrocht heeft in Christus, als Hij Hem uit de doden heeft opgewekt; en heeft Hem gezet tot Zijn rechterhand in de hemel; Verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende; En heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen, en heeft Hem der Gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen; Welke Zijn lichaam is, en de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult”.
Merk verder op dat de woorden van de tekst impliceren dat tegenstand tegen deze kracht kan worden verwacht, maar dat alle weerstand overwonnen zal worden. Het woord ‘onderwerpen’ suggereert een kracht die overwonnen en onderworpen moet worden. “Waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen”.Hierin zit een groot wonder! Er zal geen tegenstand zijn tegen de opstanding. Het geluid van de trompet zal de doden uit hun graven laten komen en geen stofje zal het bevel ongehoorzaam zijn. Tegen de geestelijke opstanding is echter wel weerstand – weerstand die alleen almacht kan overwinnen. In de bekering van zondaren is de natuurlijke verdorvenheid een tegenwerkende kracht. Want de mens is gehecht aan de zonden en heeft Gods werken niet lief, noch hoort hij de stem der genade.
Mijn broeders, om nu alle vrees weg te nemen betreffende de mogelijkheid van God om zalig te maken, wordt hier het woord ‘kan’ gebruikt. Niet alleen kan Hij alles uit de doden opwekken, maar Hij kan ook “alle dingen aan Zichzelven onderwerpen.” Weer zou ik u hier willen vragen om de bemoediging aan te nemen die de tekst u biedt. Als er tegenstand is tegen het Evangelie, dan kan Hij die onderwerpen. Als er iemand is die bevooroordeeld is, als er een ander is wiens hart is verduisterd door dwaling, als iemand Jezus’ eigen naam haat, als een ander zo gehecht is aan zijn zonden dat hij er niet van kan scheiden, als tegenstand heeft postgevat in een zeer vasthoudend persoon, gaat deze tekst dan niet over al deze gevallen? “Hij kan alles aan Zichzelven onderwerpen”.Hij kan ze overwinnen. Hij kan de hindernissen die het tonen van Zijn kracht verhinderen wegnemen en diezelfde hindernissen gebruiken als middelen om Zijn kracht des te heerlijker voortgang te doen vinden. “Hij kan alle dingen aan Zichzelven onderwerpen.”
Merk vervolgens op dat de woordkeus van onze tekst alle mogelijke voorstelbare gevallen insluit. “Hij kan alle dingen aan Zichzelven onderwerpen. ”Niet hier iets en daar iets, nee, alle dingen.Broeders, niemand in deze wereld is zo diep gevallen, zo verlaagd, verdorven en bewust slecht, of Jezus kan hem redden. Zelfs niet als ze buiten het bereik van de kerk zijn. Hij kan de heidenen naar het Evangelie brengen of het Evangelie naar hen toe. De wielen van de voorzienigheid kunnen zo gedraaid worden, dat de zaligheid de verschoppelingen bereikt. Zelfs oorlog, hongersnood en ziekte kunnen boodschappers worden voor Christus, want ook Hij rijdt op de vleugels van de wind. Jaren geleden woonde er in Perugia, in Italië, een man met een geweldig losse moraal en de slechtst voorstelbare gezindheid. Hij had alle godsdienst vaarwel gezegd, hij walgde van God en hij was in zo’n hopeloze geestelijke staat terechtgekomen dat hij sympathie had opgevat voor de duivel. Hij streefde er zelfs naar om de boze te vereren. Hij stelde zich satan voor als beeld en belichaming van alle rebellie, vrijdenkerij en wetteloosheid. Zo vergoddelijkte hij hem in zijn gedachten en wilde niets liever dan zelf een duivel worden. Op een keer toen een protestantse zendeling in Perugia preekte, hoorde de man een priester zeggen dat er protestanten in Perugia waren en dat de stad vervuild werd met ketters. “En wie denkt u dat de protestanten zijn?” vroeg hij. “Het zijn mensen die Christus verworpen hebben en de duivel vereren”. Wat een grove en schandelijke leugen was dat, maar het leidde tot een heel ander doel dan de bedenker ervan bedoelde. Toen de man dit hoorde, dacht hij: “Oh, zal ik hun bijeenkomsten eens gaan bezoeken, want ik ben dezelfde mening toegedaan”. En daar ging hij naar de protestantse samenkomst, in de hoop daar een bijeenkomst te vinden die wetteloosheid propageerde en de duivel vereerde. Daar hoorde hij het Evangelie en werd gered.
Zie in dit geval en in tienduizend even opmerkelijke gevallen de mogelijkheid van onze Koning om alle dingen aan Zichzelf te onderwerpen. Hoe kan een man waarvan God besloten heeft dat hij gered wordt, ontkomen aan deze eeuwige liefde, die net zo alomtegenwoordig is als Zijn godheid zelf? “Hij kan alle dingen aan Zichzelven onderwerpen.” Als Zijn zwaard hen niet kan bereiken die veraf zijn, dan kunnen Zijn pijlen het wel en zelfs dit uur zijn ze scherp in de harten van de vijanden. Geen bluffende Goliath kan blijven staan voor onze David. Hoewel het wapen dat Hij vandaag gebruikt niet meer hoeft te zijn dan een steentje uit de beek, toch zal de Filistijn onderworpen worden. Als er op deze plaats een deïst, een atheïst, een roomse, of zelfs een duivelsaanbidder zou staan, als het een mens is, kan de genade hem bereiken. Jezus Christus kan hem aan Zichzelf onderwerpen. Niemand is te ver gegaan en niemand is te erg verhard. Zolang Christus in de hemel is hoeven we niet te wanhopen over iemand die nog in dit sterfelijke leven is. “Hij kan alle dingen aan Zichzelven onderwerpen. ”
Het zal u wellicht opvallen in de tekst dat er niets gezegd wordt over de ongeschiktheid van het middel. Ik ben vaak bevreesd dat zielen verloren gaan vanwege onze middelen omdat we vol van gebreken zijn. We zijn vaak bang dat we niet genoeg of goed genoeg bidden, dat we niet krachtig of vurig genoeg zijn. Of dat er gezegd moet worden: “En Hij heeft aldaar niet vele krachten gedaan, vanwege hun ongeloof”. Onze tekst lijkt de mens helemaal uit te schakelen. “Hijkan alle dingen aan Zichzelf onderwerpen”. Dat wil zeggen: Jezusdoet het. Jezuskan het en zal het allemaal doen. Met de zwakste middelen kan Hij krachtige werken doen, kan Hij ons vatten, ongeschikt als we zijn voor Zijn dienst, en ons geschikt maken. Kan Hij ons grijpen in onze dwaasheid en ons wijsheid leren. Ons nemen in onze zwakheid en ons sterk maken. Mijn broeders, als wij iets in onszelf zouden moeten vinden en op onszelf moesten vertrouwen, dan zouden wij onze ondernemingen beter op kunnen geven. Maar omdat Hij het kan, werpen we de last van dit werk op Hem en gaan we tot hem in gelovig bidden, Hem vragend om door ons krachtig te werken tot eer van Zijn heerlijkheid, want “Hij kan alle dingen aan Zichzelven onderwerpen.”
Merk op dat van het in staat zijn in de tekst wordt gezegd dat het nu bij de Zaligmaker aanwezig is. Ik heb dat al aan u uitgelegd, maar ik verwijs er opnieuw naar. De opstanding is een zaak van de toekomst, maar de werking die de opstanding zal volbrengen is een zaak van het heden. “Naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpenJezus is nu net zo sterk als Hij ooit zijn zal, want Hij verandert niet. Op dit moment is Hij net zo goed in staat om zielen te bekeren als in tijden van de krachtigste opwekkingen, ja of als op Pinkste- ren zelf. Christus’ kracht kent geen eb en vloed. Almacht is in de hand die eens werd doorboord. Zij verblijft daar permanent. O, konden we haar maar oproepen! Konden we de Kapitein van het leger maar naar het slagveld terugbrengen om voor Zijn Kerk te strijden, om voor Zijn dienaren te werken! Wat een wonderen zouden we dan te zien krijgen, want Hij is machtig. In Hem zijn we niet behoeftig, we zijn behoeftig in onszelf, als we al behoeftig zijn. Laten we toch roepen tot onze Hee- re, want Hij hoeft maar te willen en duizenden zondaren worden gered. Laten we onze harten opheffen tot Hem, Die maar één woord hoeft te spreken en hele volken worden tot Hem wedergeboren. De opstanding zal geen werk zijn dat eeuwen in beslag neemt, het zal ineens gewerkt worden. En zo zou het kunnen in dit huis des gebeds, door heel Londen, over heel de wereld, dat Christus een snel en krachtig werk doet tot verwondering van elk die het aanschouwt. Hij zal de scepter van Zijn sterkte uit Sion zenden en heersen in het midden van Zijn vijanden. Hij zal Zijn geschut in stelling brengen, Hij zal Zijn mijnen laten ontploffen. Zijn achterhoede naar voren brengen, Hij zal de stad van Zijn tegenpartij onderwerpen en als overwinnaar door het Bozra van zijn vijanden rijden. Wie kan Zijn hand weerstaan? Wie zal tot Hem zeggen: “Wat doet U?”
Ik wilde dat we tijd hadden om de paralellen uit te werken die onze tekst voorstelt tussen de opstanding en het onderwerpen van alle dingen. De opstanding zal door goddelijke kracht gewerkt worden en de onderwerping van zondaren is een geval van redding van exact dezelfde aard. Alle mensen zijn dood in de zonden, maar Hij kan ze opwekken. Velen onder hen zijn verdorven van het kwaad, maar Hij kan ze veranderen. Sommigen van hen zijn als het ware hopeloos, zoals dode lichamen die verstrooid zijn door de wind. Hopeloze gevallen voor wie zelfs de zuchten van het medelijden verspild lijken. Maar Hij, Die met één woord allerlei soorten doden kan opwekken, kan allerlei soorten zondaren opwekken met dezelfde kracht. En zoals de opgewekte doden gelijkvormig gemaakt worden aan Christus, zo worden ook de bozen als zij bekeerd worden, gelijkvormig aan Jezus. Schitterende voorbeelden van goedheid zullen gevonden worden in hen die een vreselijk slechte gezindheid hadden. De meest verdorven en liederlijke mensen zullen de vurigste en meest devote christenen worden. Wat een sprong van het verdorven naar het verheerlijkte lichaam en van de in zijn lusten verdoemelijke zondaar naar de heilige, stralend met de glans van Zijn heiligheid, wat een stap! De sprong lijkt heel ver, maar almacht kan de kloof overbruggen. De Heiland, de Heere Jezus Christus, kan het doen. Hij kan het doen in tienduizend maal duizend gevallen. Hij kan het op dit moment.
3. Ik zei al dat ik u zou vragen in de derde plaats te beschouwen het werk dat wij volbracht wensen te zien. Ik zal u echter niet verder met die beschouwing ophouden dan tot hier. Broeders, we verlangen ernaar om te zien dat de Zaligmaker alle dingen aan Zichzelfonderwerpt. Niet aan onze manier van denken, niet aan onze kerk, niet aan de eer van onze overredingskracht, maar aan Zichzelf. “Hij kan alle dingen Zichzelven onderwerpen”.O zondaar! Wat wilde ik dat u aan Jezus onderworpen werd, om die dierbare voeten te kussen die voor u vastgespijkerd werden. Om in uw leven Hem lief te hebben, Die u liefhad tot in de dood. Ach ziel, wat een gezegende onderwerping zou dat voor u zijn! Geen onderdaan van een aardse monarch is ooit zo verheugd in zijn koning geweest als u zou zijn. God is onze getuige dat wij, die u het Evangelie prediken, u niet aan onszelf willen onderwerpen, al zouden wij u dan regeren en heren zijn over uw geest. Het is aan Jezus, alleen aan Jezus dat wij u zouden willen laten onderwerpen. O, dat u deze onderwerping toch zou verlangen! Zij zou vrijheid, vrede en vreugde voor u betekenen!
Merk op dat deze onderwerping ten hoogste verlangd dient te worden, want zij bestaat uit een verandering. Probeer de gedachte van de tekst te grijpen. Hij verandert het verdorven lichaam in Zijn verheerlijkt lichaam, en dit is een onderdeel van het onderwerpen van alle dingen aan Zichzelf. Maar noemt u dat onderwerping? Is het niet een onderwerping om naar te verlangen met een onverzadigbaar verlangen? Om zo aan Christus onderworpen te worden dat ik, een arme, verdorven zondaar, Hem gelijk mag worden, heilig, vlekkeloos, onberispelijk? Dit is de onderwerping die we u toewensen, onbekeerden. We geloven dat we het zelf gevoeld hebben en we bidden dat u het ook mag voelen. Hij kan het u geven. Vraag het Hem onmiddellijk. Zucht nu het gebed, geloof nu dat de Heiland de verandering zelfs in u kan werken. In u, op ditzelfde moment. En, o mijn broeders in het geloof, heb nu geloof voor zondaren. Terwijl zij smeken, smeek dan voor hen dat deze onderwerping, die een verheerlijking is, deze verovering, die een bevrijding is, ook in hen gewerkt mag worden.
Want, ik wijs u er weer op, volgens de tekst is onderworpen zijn aan Christus geschikt zijn voor de hemel. Hij zal onze verdorven lichamen veranderen en gelijkmaken aan Zijn lichaam der verheerlijking. Een verheerlijkt lichaam is een lichaam dat geschikt is voor de zaligheid, een lichaam dat deel heeft aan de heerlijkheid. Zondaar, nu geschikt voor de hel, de Heere Jezus kan u klaarmaken voor de hemel, geschikt maken voor de zaligheid en in u een uitzien ademen naar die zaligheid. Naar die blijdschap en rust die Zijn genade u brengen zal.
Het moet wel een heel verdrietige zaak zijn om soldaat te zijn, onder welke omstandigheden dan ook. Om te moeten slaan en hakken en doden en onderwerpen, zelfs voor een rechtvaardige zaak, is een wrede arbeid. Maar om een soldaat van Koning Jezus te zijn is een eer en vreugde. Jezus’ dienst is een geweldige dienst. Broeders, we hebben vurig gezocht om wat van de hier aanwezige harten te veroveren. Om ze in te nemen voor Jezus. Tot nu toe is het een lange en vermoeiende belegering geweest. We hebben hun geboden zich over te geven en het vuur op hen geopend met het Evangelie, maar tot nu toe tevergeefs. Ik heb getracht een paar scherpe bommen in het hart van hun stad te laten neerkomen, in de vorm van waarschuwingen, bedreigingen en vermaningen. Maar o, wat wenste ik dat ik de poorten van zondaarsharten vandaag open kon beuken om Prins Immanuël binnen te laten treden. Hij Die aan uw poorten staat is geen vreemde heerser. Hij is uw rechtmatige Prins. Hij is uw Vriend en Liefste. U zult geen vreemd gezicht zien als Jezus in u komt regeren. Als de Koning in Zijn schoonheid uw ziel overwint, dan zult u zichzelf duizendmaal voor gek verklaren dat u Hem niet eerder binnen hebt gelaten. In plaats van te vrezen dat Hij uw ziel zal plunderen, zult u al de deuren ervan openen en Hem uitnodigen alle kamers te onderzoeken. Dan zult u uitroepen: “Neem toch alles, Gij gezegende Koning, het zal het meest van mij zijn als het van U is. Neem alles en heers en regeer!”
Ik leg u de voorwaarden van overgave voor, zondaar. Het zijn slechts deze: Geef uzelf over aan Christus, geef uw werk en wandel op, zowel goed als slecht, en vertrouw op Hem om u te redden. Wees vanaf nu en voor altijd Zijn dienstknecht. Als ik u zo uitnodig, dan geloof ik dat Hij door mij tot u spreekt en u voor Zichzelf wint. Ik zal niet tevergeefs pleiten. Het woord zal niet op de grond vallen. Ik val weer terug op de heerlijke troost van onze tekst: “Hij kan ook alle dingen Zichzelven onderwerpenMoge Hij deze kracht tonen in deze morgen.
Amen en amen.