Want de boosdoeners zullen uitgeroeid worden, maar die de HEERE verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten. Psalm 37:9
God heeft duidelijk geopenbaard dat Hij het gebed van degenen die Hem aanroepen, zal verhoren, en die verklaring kan niet weersproken worden. Hij heeft zo vaststaand, zo waarachtig en zo gerechtvaardigd gesproken, dat er geen twijfel kan bestaan. Hij openbaart Zijn gedachten niet in onbegrijpelijke bewoordingen, maar Hij spreekt eenvoudig en positief: ‘Bid, en u zal gegeven worden.’ Geloof, o bevende gelovige, deze zekere waarheid – uw gebed moet en zal verhoord worden en nooit heeft de Heere ooit gezegd, zelfs niet in het verborgen van de eeuwigheid: ‘Zoek Mij te vergeefs’ (Jes. 45:19). We zijn gelukkige mensen als we de Heere kunnen aanspreken met het vertrouwen dat David laat zien; het verleent het gebed grote kracht en troost in beproevingen: ‘Doch gij, o mijn ziel! zwijg Gode; want van Hem is mijn verwachting’ (Ps. 62:6). Geduld is de schone dienstbode en dochter van het geloof; we zullen opgewekt wachten als we er zeker van zijn dat we niet tevergeefs zullen wachten. Het is onze plicht en ons voorrecht in dienstbetoon, in aanbidding, met verwachting en vertrouwen op de Heere te wachten al de dagen van ons leven. Ons geloof moet beproefd geloof zijn, en als het oprecht geloof is, zal het voortdurend beproefd worden zonder dat we het zullen opgeven. We zullen niet moe worden op God te wachten, als we bedenken hoe lang en genadig Hij op ons gewacht heeft.