Opdat Hij rechtvaardig zij en rechtvaardigende degene die uit het geloof van Jezus is. Romeinen 3:26
Hij is getrouw en rechtvaardig, dat hij ons de zonden vergeeft en ons reinigt van alle ongerechtigheid. 1 Johannes 1:9 Verder lezen: Genesis 50:15-21
Over John Wesley heb ik gehoord dat hij tijdens zijn meeste reizen werd begeleid door iemand die erg veel van hem hield en die volgens mij bereid was om voor hem te sterven. Toch was het een man met heel erg koppig en halsstarrig karakter, en Wesley was misschien ook niet altijd de meest vriendelijke. Bij een bepaalde gelegenheid zei hij tegen die man: ‘Jozef, breng deze brieven naar de post.’ ‘Ik zal ze brengen na de preek, meneer.’ ‘Breng ze nu, Jozef’, zei Wesley. ‘Ik wil u horen preken, meneer, en er is na de dienst voldoende tijd voor de post.’ ‘Ik sta erop dat je nu gaat, Jozef.’ ‘Ik ga niet meteen.’ ‘O nee?’ ‘Nee, meneer.’ ‘Dan moeten u en ik uit elkaar gaan’, zei Wesley. ‘Heel goed, meneer.’ De goede man sliep er een nachtje over. Ze waren allebei gewend vroeg op te staan. De volgende morgen om vier uur werd de halsstarrige helper begroet met: ‘Jozef, heb je overwogen wat ik zei, dat we uit elkaar moeten gaan?’ ‘Jawel meneer.’ ‘En moeten we uit elkaar gaan?’ ‘Zoals u wilt, meneer.’ ‘Wil je mij om vergeving vragen, Jozef?’ ‘Nee, meneer.’ ‘Wil je dat niet?’ ‘Nee, meneer.’ ‘Dan wil ik jou om vergeving vragen, Jozef!’ De arme Jozef smolt ogenblikkelijk en ze waren direct met elkaar verzoend. Als de genade van God eenmaal in het hart gekomen is, moet een mens bereid zijn vergeving te zoeken voor een belediging die hij iemand anders aangedaan heeft. Er schuilt niets verkeerds in als een mens een belediging aan een medemens belijdt en vergeving vraagt voor het kwaad dat hij hem heeft aangedaan. Als je dus enig mens iets hebt aangedaan, laat je gave dan voor het altaar en sluit vrede met hem en kom daarna en maak vrede met God. Je moet je zonden aan God belijden. Laat die belijdenis nederig en oprecht zijn. Je kunt niet iedere overtreding noemen, maar verberg er niet een.
Ter overdenking
Als we onszelf er niet toe kunnen brengen onze excuses aan te bieden en vergeving te schenken aan hen die we gezien hebben, dan weten we blijkbaar maar weinig van de ware belijdenis aan en de vergeving van God, Die we niet gezien hebben (Mat. 6:14 en 15; 1 Joh. 4:20).
Preek nr. 317