Maar Jezus dat ziende, nam het zeer kwalijk. Markus 10:14
De Heere Jezus was niet vaak geïrriteerd, en zeker was Hij niet vaak zéér geïrriteerd – en als Hij zeer geïrriteerd was, kunnen we er zeker van zijn dat er een ernstige reden toe was. Hij nam het zeer kwalijk dat ze deze kinderen van Hem wegduwden, want dat ging helemaal in tegen Zijn gedachten over hen. De discipelen behandelden de moeders verkeerd; ze bestraften hen omdat ze deden zoals moeders doen: juist dat wat Jezus zo graag van hen wilde. Ze brachten hun kinderen tot Jezus uit achting voor Hem. Ze hechtten aan een zegen van Zijn handen méér waarde dan aan goud. Ze verwachtten dat met de aanraking door die grote Profeet de zegening van God gepaard zou gaan. Ze hebben misschien gehoopt dat de aanraking door de hand van Jezus het leven van hun kinderen blij en gelukkig zou maken. Ook al is er misschien een zekere mate van zwakheid in het denken van de moeders geweest, toch heeft de Heiland niet hard kunnen oordelen over wat opkwam uit de achting voor Zijn Persoon. Daarom was Hij zeer geïrriteerd door de gedachte dat die goede vrouwen, die Hem bedoelden te eren, ruw afgewezen moesten worden. Ook de kinderen werd onrecht gedaan. Die lieve kleinen! Wat hadden ze gedaan dat men hun een standje gaf toen ze tot Jezus kwamen? Ze waren niet van plan geweest lastig te zijn. Die schatten! Ze zouden in eerbiedige liefde zijn neergevallen aan de voeten van die meester met zijn welluidende stem, de meester die niet alleen grote mensen, maar ook kinderen bekoorde met zijn vriendelijke milde woorden. Die kleintjes hadden geen kwaad in de zin, en waarom zouden ze dan een standje krijgen?