En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot de Heere, en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker. Lukas 1:46 en 47
De eerste snaar die Maria raakt, is die van de grote vreugde die er is in de Heere: ‘Mijn ziel maakt groot de Heere, en mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker.’ Wie God waarlijk kent, moet in Hem verheugd zijn, in Zijn huis blijven en Hem loven, ja, wij mogen Hem al de dag verhogen. Het is een heel opmerkelijk woord dat we vinden in Davids mond: God is mijn hoogste vreugde. Andere dingen schenken ons misschien genoegen; we verheugen ons misschien in wat God ons geeft, en in wat Hij schiep. Maar God Zelf, de Bron van al onze vreugden, is groter dan dat alles. Daarom: ‘Verblijdt u in de Heere.’ Dat is Zijn gebod. En is het geen liefelijk gebod? Laat niemand zeggen dat het geloof van de christen niet iets is waarover je je kunt verblijden. Het moet een vreugde zijn. God wil zó graag dat we ons in Hem verblijden, dat er aan het gebod een belofte is toegevoegd: ‘…zo zal Hij u geven de begeerten van uw hart.’ Als wij in ons heilig geloof dicht bij Christus blijven, is het wel waar dat we het kruis dragen, maar het is ook waar dat het kruis niet langer een kwelling is. Eigenlijk draagt het kruis vaak óns, terwijl we het dragen. We ontdekken in het dienen van onze Meester dat Zijn juk zacht is, en Zijn last licht. Zijn last geeft ons rust, en Zijn juk schenkt ons vrijheid. We hebben nooit iets anders van onze Meester gekregen dan wat uiteindelijk tot onze blijdschap bijdroeg. Prijs Hem dan voor die goedheid! De tweede snaar waarop we onze vinger zouden moeten leggen, is de Godheid van onze Zaligmaker: ‘En mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker.’ Ik weet dat mijn Zaligmaker een mens is, en ik verheug me in Zijn mens-zijn; maar we zullen erop blijven hameren dat Hij méér is dan een mens: Hij is onze Zaligmaker. De ene mens kon de andere niet behouden, of God een losprijs geven voor zijn broeder. De arm van een engel kon de ontzaglijke last van de ramp van de val niet dragen; maar Christus’ arm is meer dan die van een engel. Hij Die door ons als onze Zaligmaker wordt verheerlijkt, heeft het geen roof geacht Gode evengelijk te zijn. Toen Hij de heerlijke taak op Zich nam om ons te verlossen, bracht Hij de Goddelijkheid mee om Hem in dat werk te ondersteunen. Ons vertrouwen is op Jezus Christus, waarachtig God uit waarachtig God. We zullen nooit ophouden in Hem als de vleesgeworden God te geloven, maar ook over Hem te spreken, ons in Hem te verheugen en van Hem te zingen.