Tegen het eind van de achttiende eeuw was er in de Amerikaanse staten Massachusetts en Connecticut een buitengewone donkere dag, waarop het zonlicht door een verduistering totaal leek te verdwijnen. De wetgevende vergadering van Connecticut had juist die dag zitting en toen de leden deze onverwachte en onbegrijpelijke duisternis zagen, werden zij door angst en ontzetting overvallen. Menigeen dacht dat de dag des oordeels was aangebroken, daardoor stelden sommige leden voor om de zitting te schorsen. Toen stond de oude Puriteinse raadsheer Davenport uit Stamford op en zei, dat wanneer de laatste dag aangebroken zou zijn, hij op zijn plaats gevonden wilde worden waar hij zijn plicht deed. Daarom stelde hij voor dat men kaarsen zou laten brengen om de vergadering voort te zetten. Deze Davenport uit Stamford was een wijs man. Wat hadden de andere senatoren voor kunnen stellen, dat beter paste voor die gelegenheid? Zou het soms beter geweest zijn om naar huis te gaan om daar de tijd met nietsdoen door te brengen? Was het beter om op straat met open mond naar de hemel te gaan lopen kijken? Nee, laten wij bezig zijn om onze taak in ’s Heeren huishouding te volbrengen.
Davenport uit Stamford had zonder twijfel een vast vertrouwen in de Heere Jezus. Zijn geloof rustte op Jezus’ eerste komst en hij had de verlossing ontvangen die Jezus had aangebracht. Daarom was hij vrij van alle vrees en schrik. Al zou de hemel neerstorten, de Allerhoogste troonde boven de hemelen en in stilheid en vertrouwen was zijn sterkte. Bovendien toonde de man zijn geloof uit zijn werken. Tot zijn godsdienst behoorde ook zijn dagelijks werk. Hij geloofde dat hij als lid van de wetgevende vergadering van Connecticut geroepen was, en daarom zat hij daar. Hij wilde alleen kaarsen hebben om bij dat licht te kunnen zien. Als zijn Meester gekomen zou zijn, zou hij van zijn stoel opgestaan zijn en gezegd hebben: “Hier ben ik, op de plaats die U mij aangewezen hebt”. De beste toestand om de oordeelsdag af te wachten is bezig te zijn met het werk van de Meester, vurig van geest, dienende de Heere. De tijden zijn donker, heel donker: laat de kaarsen branden en ons doorgaan met ons werk.