De beste preek is die, waarin Christus de grootste plaats inneemt. Een dominee uit Wales, die eens het Evangelie in de kapel van mijn lieve broeder Jonathan George preekte, zei, dat Christus de Inhoud en de Hoofdsom van het Evangelie is en vertelde toen de volgende geschiedenis: Een jonge dominee had in tegenwoordigheid van een eerbiedwaardige ambtsbroeder gepreekt en vroeg deze na het eind van de dienst: ’Wat denkt u van mijn preek?’ ’Helaas een zeer armoedige preek’, zei deze. ’Een armoedige preek! Ik heb er ik weet niet hoe lang op gestudeerd’. ’Dat kan wel zijn’. ’Waarom noemt u ze dan armoedig? Was de tekstverklaring niet juist?’ ’Zeker, heel nauwkeurig’. ’Welnu dan, waarom was ze dan armoedig? Waren de beelden onjuist of de argumenten niet logisch?’ ’Alles was prima in orde wat dit betreft en toch was het een arme preek’. ’Wilt u me dan zeggen, waarom u ze armoedig vond?’ ’Omdat,’ zei de oude man, ’Christus er niet in was’. ’Wel’, hernam de jonge dominee, ’Christus was niet in de tekst. We moeten niet altijd Christus preken. Wij moeten preken wat in de tekst staat’. De grijsaard antwoordde toen: ’Weet u niet, jongeman, dat er van elke stad en elk dorp, ja zelfs van het kleinste gehucht in Engeland een weg naar Londen leidt?’ ’Ja’, zei de jonge prediker. ’Welnu’, hernam de oude weer, ’en zo is er ook van elk Schriftwoord een weg naar de Hoofdstad der Schrift, dat is Christus. Mijn lieve broeder, wanneer u een tekst hebt gekozen, dan is het uw werk te vragen: Wat is nu de weg van hier naar Christus? En dan loopt uw preek langs de weg, die naar Christus voert. Nooit heb ik nog een tekst gevonden, vanwaar geen weg direct naar Christus leidt en mocht ik er nog een vinden, dan maak ik er een. Ik zou over struiken en heggen springen, maar ik moest naar mijn Meester, want een preek deugt niet voor het land, ja zelfs niet voor de mesthoop, wanneer er geen reuk van Christus in is.’