Zeg tegen de dochter van Sion: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen dat een jong van een jukdragende ezelin is. (Mattheüs 21:5) Lees verder Exodus 23:4—12.
Christus wil geen pijn in Zijn Koninkrijk, Hij wil nog geen ezel laten lijden. Als een veulen van zijn moeder weggenomen werd, dan bleef zij achter, denkend aan haar veulen. Net als de ossen die de Filistijnen gebruikten om de ark terug te brengen, zij loeiden onderweg omdat hun kalveren thuis waren. Wonderlijk Koninkrijk van Christus waarin de dieren mogen delen! “Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen” (Romeinen 8:20) door onze zonde. Het zijn de dieren die lijden onder onze zonde, en Christus wil de dieren hun oorspronkelijk geluk teruggeven in Zijn Koninkrijk. “Een wolf zal bij een lam verblijven, een luipaard bij een geitenbok neerliggen, een kalf, een jonge leeuw en gemest vee zullen bij elkaar zijn, een kleine jongen zal ze drijven. Koe en berin zullen samen weiden, hun jongen zullen bij elkaar neerliggen. Een leeuw zal stro eten als het rund. Een zuigeling zal zich vermaken bij het hol van een adder, en in het nest van een gifslang.” (Jesaja 11:8) De vredigheid van het oude Eden en de vertrouwelijkheid tussen de mens en de lagere wezens zullen weer terug zijn. Zelfs nu al, als het Evangelie volkomen gekend wordt in het hart van een mens, zal hij gaan erkennen dat hij geen recht heeft om een mus of een worm moedwillig te doden omdat het Christus’ eigendom is. En Hij die niet op een veulen wilde rijden zonder dat de moeder meeging, zodat ze gelukkig en tevreden zou zijn, zou niet willen dat Zijn discipelen licht zouden denken van de kleinste dieren die Zijn handen gemaakt hebben. Gelukkig Koninkrijk wat zelfs oog heeft voor de dieren! Geeft God om ossen? Ja, Hij zorgt zelfs voor de ezels, de erfgenamen van het zwoegen
Ter overdenking
God heeft twee dagen van de schepping besteed aan de dieren en Hij droeg Noach op een ark te bouwen zo groot als een veerboot in plaats van een reddingsboot. Waarom? Omdat Hij om dieren geeft (Genesis 8:1). De dieren hebben hun eigen “vrees niet” (Joel 2:22). De manier waarop je met de dieren omgaat zegt iets over jou (Spreuken 12:10). Maar, terwijl we de dieren liefhebben moeten we de mensen meer liefhebben en God het meeste. De Israëlieten waren bevolen om dieren goed te behandelen (Deuteronomium 22:1–4; 25:4) maar moesten ze vaak opofferen in grotere liefde tot God.
Preek nr. 405, 18 augustus 1861