Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. Markus 16:16
Vlucht, arme zondaar, snel als de duif door de sperwer vervolgd, vlugt tot Gods geliefden Zoon; raakt de zoom van Zijn kleed aan, ziet Hem in het dierbaar gelaat, eenmaal verwrongen door droefheid over u; ziet Hem in die ogen, die eenmaal tranen om u vergoten hebben. Vertrouwt Hem, en indien gij Hem ontrouw bevindt, dan zijt gij verloren; maar ontrouw zult gij Hem niet bevinden, zolang dit woord waar is: „Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden. God geve ons dit levend geloof, zonder hetwelk er geen behoudenis is. Gedoopt, herdoopt, besneden, bevestigd, van de sacramenten voorzien en in gewijden grond begraven — allen zult gij verloren gaan als gij niet in Hem gelooft. Het woord is uitdrukkelijk en duidelijk — wie niet geloofd zal hebben moge zich op zijn doop beroepen, moge zich beroepen op alles wat hij wil, „maar die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden;” voor hem is er niets anders dan de toorn Gods, de vlammen der hel, eeuwig verderf. Zo heeft Christus verklaard, en zo moet het zijn.