Toch blijft het vaste fundament van God staan. 2 Timotheüs 2:19
Het onveranderlijk fundament van ons geloof is dit grote, waarachtige feit: “God, Die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus.” Hij rekent ons onze zonden niet toe. Dáár bouwt waar geloof op. Het Woord werd Mens en heeft onder ons gewoond. Christus heeft geleden voor onze zonden – de Rechtvaardige in de plaats van de onrechtvaardigen – zodat Hij ons terug zou brengen tot God. Hij droeg onze zonden in Zijn Eigen lichaam aan het kruis. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen zijn wij genezen. Daarom ligt de kern van onze hoop in dit heilige wonder van plaatsvervanging. Christus nam onze plaats in; Hij droeg onze ongerechtigheid. Hij, die geen zonde gekend heeft, is voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem. Hij bracht het volmaakte offer, in onze plaats, namens ons, voor allen die de Vader Hem gegeven heeft – allen die Hij bij name kent, en die zich daarin herkennen doordat zij hun vertrouwen stellen op Jezus. Dit is het levende hart van het Evangelie. Stel jezelf eens voor: indien dit fundament niet bestond, wat bleef er dan nog over? Maar geloofd zij God, het staat vast – even zeker en onveranderlijk als Zijn eeuwige troon. Wij weten dit, wij rusten hierin, en wij verheugen ons daarin. Hier putten wij telkens opnieuw kracht uit. Wij overdenken dit, en mogen het met vreugde doorgeven aan onze medemensen. En wanneer wij dit doen, ontwaakt er een vurig verlangen in ons om het Evangelie in ons dagelijks leven zichtbaar te maken – gedreven door dankbaarheid, in woord en daad.
Gebed: Heere Jezus, dank U dat U mijn plaats hebt ingenomen, mijn zonde gedragen en mijn ziel door Uw wonden hebt genezen. Laat mij nooit mijn rust zoeken buiten U. Amen.