Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Alzo las zij op in dat veld tot aan de avond. Ruth 2:17
Laat mij van Ruth een les leren. Gelijk zij uitging om korenaren op te lezen, zo moet ik uitgaan in de velden van de gebeden, van de overdenkingen, van de geboden; zo moet ik het Woord horen om geestelijk voedsel in te zamelen. Die aren opleest verzamelt zijn deel, aar voor aar; zijn winst is beetje bij beetje; zo moet ik mij tevreden stellen met enkele waarheden, zo er geen overvloed van te vinden is. Elke korenaar helpt tot het maken van een schoof en elke Evangelie les is bevorderlijk om ons wijs te maken tot zaligheid. De arenlezer houdt de ogen geopend. Zo hij struikelt, zal hij geen voorraad hebben, die hij ‘s avonds met vreugde thuis kan brengen. Ik moet waakzaam zijn in mijn godsdienstig beroep, uit vrees, dat het mij anders van geen nut zij; ik vrees reeds veel verloren te hebben. O mocht ik de goede gelegenheden beter waarderen en met meer vlijt inzamelen. De arenlezer bukt bij alles wat hij vindt, en ook ik moet dat doen. Hooghartige geesten grijpen en bestrijden, maar die van een nederige geest zijn, nemen op en doen hun voordeel er mee. Een ootmoedig hart is een krachtig hulpmiddel tot het heilzaam luisteren naar de Evangelie verkondiging. Het ingrijpende zaligmakende Woord kan alleen in ootmoed aangenomen worden. Een stijve rug geeft een slechte arenlezer; buig u, o hoogmoed; gij zijt een rover, die men geen ogenblik dulden moet. Wat de arenlezer inzamelt, bewaart hij; zo hij de een aar verloor, naarmate hij de andere opneemt, zou de opbrengst van zijn dagwerk gering zijn; hij is even zorgvuldig in het behouden als in het opnemen, en zo zijn in het eind zijn winsten groot. Hoe menigmaal vergeet ik wat ik gehoord heb; de een waarheid drijft de andere uit mijn hoofd, en zo komt eindelijk al mijn lezen en horen op niets uit! Voel ik in waarheid de noodzakelijkheid om waarheid op te doen? Een hongerige maag maakt de arenlezer wijs; heeft hij geen koren in de hand, zo zal hij geen brood op tafel hebben; hij werkt onder het gevoel van de noodzakelijkheid, en daardoor is zijn gang beslist en zijn greep ferm. Ik heb een hogere behoefte. Heere, help mij om die te voelen, opdat het mij voorwaarts drijft naar die velden, waar de ijver zulk een rijke beloning verleend wordt.