En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten. Openbaring 1:17
Johannes was ‘als dood’. Het felle schijnsel van Jezus’ aangezicht had hem verblind. Hij kon niet meer horen; de stem als het geluid van vele wateren had zijn oren verdoofd, en geen lichaamsfunctie bleef intact. Ook zijn ziel had het bewustzijn verloren onder de druk die erop lag. Hij kon niet denken, en nog minder iets doen. Hij was niet alleen van zijn eigen eer en kracht ontdaan, maar bijna van het leven zelf. Het is bepaald geen toestand die we ons in het natuurlijke zouden wensen, maar geestelijk bezien is die wel begerenswaardig. Het is voor ons een oneindige zegen geheel ontle- digd te worden, van alles ontdaan, en gedood voor de Heere. Onze kracht is onze zwakheid, ons leven is onze dood en wanneer die beide helemaal weg zijn, komen we echt op krachten en beginnen we echt te leven. Aan Jezus’ voeten te liggen is een goede ervaring. Er ziek en gewond te liggen is beter, maar er als dood te liggen is het beste van alles. Iemand die zo ver komt, wordt onderwezen in de verborgenheden van het Koninkrijk. Wat is het sterven in Christus een gezegend sterven! Wat is het leven in Hem iets Goddelijks! Mocht het tweesnijdende zwaard dat uit Zijn mond uitgaat, al mijn hardnekkige zonden vellen, de glans van Zijn aangezicht in mij de wortels van het kwaad verzengen en verbranden; mocht Hij Zijn witte paard bestijgen en rijden door mijn ziel, overwinnende, en opdat Hij overwon! Dat Hij uit mij zou uitwerpen alles wat van de oude draak is, met zijn bedenksels – en elke gedachte zou brengen tot onderwerping aan Hem! Daar zou ik willen liggen, aan Zijn dierbare, overwinnende voeten, door Zijn machtige genade gedood.