Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht. Deuteronomium 6:5
Voor een gelovige is Jezus de enige ware, buitengewone en majesteitelijke Heere, voor eeuwig verheven boven alles in deze wereld. Hij is “geheel en al begeerlijk” — en zolang dit waar is, is er nergens iets dat ook maar in de buurt komt van Zijn pracht. Is Jezus het niet waard om de bewondering en liefde te ontvangen van alle intelligente wezens? Maar betekent dat dan dat je je vrienden en familie niet mag liefhebben? Zeker wel, maar altijd in Hem en in ondergeschiktheid aan Hem; alleen zo is het veilig om van hen te houden. Onze Heere zei zelf: “Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig.” En op een andere plaats in de Bijbel drukt Hij het nog sterker uit: “Als iemand tot Mij komt en niet haat zijn eigen vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven,” wat betekent: hen minder liefheeft dan Hem, “die kan Mijn discipel niet zijn.” Dus, tenzij je dierbaren op een lager niveau plaatst dan Jezus, kun je geen echte discipel van Hem zijn. Christus moet de Vorst zijn in jouw hart; je dierbaren mogen aan Zijn voeten zitten, en je mag van hen houden omwille van Hem, maar alleen Hij mag de troon van jouw hart bekleden. Je mag zeker voortreffelijke eigenschappen zien in je christelijke broeders en zusters, maar vergeet nooit dat die er niet zouden zijn als ze niet van Hem kwamen. Hun lieflijkheid is slechts een deel van Zijn lieflijkheid, want Hij heeft die in hen gevormd door Zijn eigen Geest. Geef Hem daarom al je liefde, want “Hij is geheel en al begeerlijk.”