Deze preek is gepubliceerd op donderdag 13 februari 1913, uitgesproken door C.H. Spurgeon, in de Metropolitan Tabernacle te Newington.
Vreugdeolie in plaats van rouw. Jesaja 61:3
D
e treurigen in Sion behoren dubbel getroost te worden, want in deze genadige belofte wordt hun een tweede gave van Goddelijke liefde geschonken – een tweede omwisseling van verlies naar winst. De uiteenlopende bewoordingen van deze kostbare Schriftplaats getuigen van de veelvuldige goedertierenheid van de Heer jegens de bedroefden, en van de rijke wijsheid waarmee Hij troost biedt. Het was niet voldoende om aan de treurenden ‘schoonheid in plaats van as’ te geven – de Heere voegt daar een olie aan toe die de schoonheid verhoogt en neemt niet alleen de as weg, maar ook het verdriet die daaronder schuilging.
Dit illustreert tevens de overvloedige volheid van de zegeningen die in de Heere Jezus zijn opgeslagen-In Hem vinden wij alles wat het hart kan verlangen, een rijke verscheidenheid aan vreugdevolle zegeningen die nooit uitgeput raken. Het toont ons ook de wonderlijke geschiktheid van onze Heere Jezus, want uitsluitend door Zijn komst als de Gezalfde des Heeren is er genezing voor gewonden, vrijheid voor gevangenen, licht voor blinden, troost voor de rouwenden, schoonheid voor de misvormden, en olie voor het verblekende gelaat. Hij voorziet in elke behoefte van de ziel en vervult het hart met een dankbare tevredenheid.
Laat het herhaald en dankbaar in herinnering worden gebracht dat al deze goede gaven uitsluitend komen door de Gezalfde Heiland. Er is geen toegang tot de hemel dan via de purperen weg van het verzoenende bloed. Er is geen kanaal voor Goddelijke gunst dan door Christus, op Wie de Geest des Heeren voor altijd rust. Hem zij eeuwig eer!
Zijn Naam zij geprezen. Hij is de weg der genade en in Hem is geen beperking of oppervlakkigheid. Schatten van Goddelijke heerlijkheid stromen naar ons toe via Jezus Christus. Eeuwige vreugden stromen naar ons toe, vreugden die evenals Zijn smarten onmetelijk en onvoorstelbaar zijn. Als onze Verlosser niet was wat Hij is, wat moesten wij dan doen? Maar omdat Hij is wat Hij wel is, is er geen nood waarin Hij niet kan voorzien, is er geen verdriet dat Hij niet kan verzachten en is er geen rechtmatig verlangen waaraan Hij niet kan voldoen. Laat ons drinken uit de stroom van Zijn volheid en Hem lof toezingen.
Laten wij in het begin van deze overdenking letten op de doeltreffende wijze waarmee de zegeningen die Jezus ons brengt toegepast worden op treurenden. Vaak hebben wij twijfelaars horen zeggen: ‘Ja, er zijn wel beloften, maar wij kunnen daar niet bij. We weten dat er overvloedige vertroostingen zijn en rijke en vrije verkwikkingen. Maar wij voelen er de kracht niet van en durven ze ook niet op onszelf toe te passen.’
Welnu, in deze tekst kunnen we zien hoe de Zich neerbuigende Heere Zelf vreugdeolie uitgiet om de treurigheid te verjagen. Zijn rechterhand giet de kostbare olie op het gebogen hoofd en Hijzelf laat het gezicht stralen en verjaagt elke smart. Een mens kan bloedend op het slagveld liggen en er kan zalf dichtbij hem liggen, maar in zijn zwakte en ellende kan hij niet in staat zijn, zijn eigen wonden te verbinden, of bij de medicijnen te komen. Hij kan dan sterven omdat hij nog geen vinger kan uitsteken om bij de middelen te komen die vlak bij hem liggen.
Het is een onuitsprekelijke weldaad dat onze Heere ons Zijn barmhartigheid op zo’n afdoende manier schenkt, dat Zijn treurenden er werkelijk door geholpen worden. Hij is een nooit falend Helper, een ware Trooster. De vreugdeolie zien wij niet in een onaangebroken albasten fles en die wordt ons ook niet alleen maar getoond in een gesloten kruik. De olie wordt werkelijk en doeltreffend toegepast op de ziel.
Laten we nu overgaan tot de overdenking van de tweede van de drie grote zegeningen die de treurenden in Sion beschikt worden en mocht ons allen iets daarvan ten deel vallen.
I. Bij de overdenking van de hier gebruikte beeldspraak schenken wij aandacht aan het feit dat onze liefhebbende Heiland voor Zijn treurigen een feest bereidt. Dit was ook duidelijk de bedoeling, want in het Oosten werd bij feestelijke gelegenheden vaak olie gebruikt. De olie die het gezicht kan laten glimmen, werd samen gebruikt met brood dat het hart versterkt, en met wijn, want dat waren de belangrijkste ingrediënten van een banket.
Bij het begin van, of tijdens het feestmaal werden de gasten verkwikt met geparfumeerde olie, die op het hoofd van de gasten werd gegoten of hun werd aangeboden om het gezicht te zalven. Dat was een onmisbaar onderdeel van een groot feest. Daarom kunnen wij lezen: ‘Die wijn uit schalen drinken en zich zalven met de voortreffelijkste olie’. Het is daarom onze eerste gedachte dat de Heere Jezus treurende zielen naar een feest van liefde brengt, waar zij zingen: ‘Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende.’ Wat zal onze vreugde groot zijn als we ons realiseren dat de Heere ons Zijn eetzaal heeft binnengebracht en wij daar mogen aanliggen.
En dat is nu werkelijk het geval met alle gelovigen. Onze honger wordt gestild, want Hij verzadigt onze mond met goede dingen. Die sterke honger, die honger als van een wolf, die we eerst hadden, is voor altijd over, want er staat geschreven: ‘Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren.’ Onze brandende, alles verterende dorst is opgehouden, want wie van dit water drinkt dat Jezus geeft, zal nimmermeer dorsten.
Veel van de treurenden in Sion zitten onder het Woord en verlangen naar Goddelijk voedsel en bidden daarom: ‘Heere, geef ons altijd dit Brood!’ Het brood is er voor hen en een stem roept hun toe: ‘Eet, o Mijn vrienden, en drinkt, ja, drinkt royaal, o Mijn beminden’. De dodelijke honger van uw hart is voorbij en de geestelijke honger die u nu voelt is een aangename eetlust, die u doet verlangen naar hemels voedsel – een behoefte waarvan u wenst dat die nooit zal ophouden. Juist op dit ogenblik dat u een zalige honger en dorst hebt naar gerechtigheid, wordt u vervuld met koninklijke lekkernijen. U ligt niet langer te verhongeren op straat, of te snakken naar eten in heggen en steggen. Door Goddelijke barmhartigheid wordt u op zachte wijze gedwongen naar binnen te gaan. En vanaf dit ogenblik bent u gasten aan de tafel van eeuwigdurende vertroosting. Daar wordt de Naam van Jezus als zalfolie uitgegoten, zodat die vreugdeolie om u allen heen een verrukkelijke geur verspreidt.
U hoeft niet meer de varkens te voeren, maar u mag rusten aan de tafel van de Vader. De ossen en de gemeste kalveren zijn geslacht en u zit heus aan die tafel. Geloof dit en gedraag u daarnaar. En wat een feest is dit! En Wie is uw Gastheer? De Heere van leven en heerlijkheid gebiedt: ‘een vette maaltijd, een maaltijd van reine wijn, van vet vol merg, van reine wijnen die gezuiverd zijn’.
‘De Koning zit aan Zijn tafel’, het is Zijn tafel, waaraan Hij zit. Het is iets groots te mogen dineren met een koning, maar wat moet het niet wezen, dagelijks te mogen eten aan de tafel van de Koning der koningen? Laat de vreugdeklokken luiden in uw ziel bij die gedachte alleen al, want dan bent u al gekomen tot het grote feest dat de Koning heeft bereid voor Zijn Zoon. De Koning Zelf treedt binnen om de gasten te ontmoeten.
Het is het allergrootste feest in het hele heelal. Zo’n feest is er nooit geweest en kan er ook niet komen. Het is de voorsmaak van de grote Maaltijd des Lams. Welke heerlijke gerechten staan er op die tafel! Wie hiervan eet neemt het voedsel der engelen tot zich. Zelfs nog meer, want het lichaam van Christus is spijs en drank geworden voor hen, die om Hem treurden.
Arme zielen! U onthaalt zichzelf op de vleesgeworden Godheid. Spreken de mensen van ossen en vetgemeste kalveren? Dat zijn maar zwakke vergelijkingen van de heerlijke overvloed waarmee de eeuwige Jehova de tafel van het Verbond heeft overladen. En al die dingen zijn voor u. U mag er zo veel van nemen als u maar wilt. U hoeft niet brood te eten naar het gewicht, of water te drinken naar de maat. Hij zal uw ziel meer dan genoeg verzadigen en Hij zal u niets onthouden. Behoort u Hem dan niet te danken dat u gast bent aan zo’n tafel en dat al die gaven voor u liggen uitgestald?
Denk aan uw medegasten. Kijk om u heen en let eens op uw gezelschap. Denk aan wat u kortgeleden nog was: vreemdelingen en bijwoners. Ja zelfs als de honden op straat. Waar bent u nu? U mag met de kinderen van God aanzitten, met de heiligen van de Allerhoogste. Brengt het geen tranen in uw ogen als u eraan denkt dat u zo lang weigerde te komen en het Feest der genade verachtte, en ten slotte toch binnen bent gebracht?
U zit aan bij de Maaltijd der Liefde, niet alleen met Gods volk, maar de heiligen Boven zijn nu ook uw mede-disgenoten, want u bent gekomen ‘tot de algemene vergadering en de gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, de Rechter over allen, en de geesten der volmaakte rechtvaardigen’. Wij zitten samen aan de heerlijke maaltijd met de profeten, de martelaren en de apostelen, en de heilige gemeenschap van de hele wereld. Wij verkeren ook in een verbintenis met de engelen. ‘Maar wij zijn gekomen tot de berg Sion en de stad des levenden Gods, tot het hemelse Jeruzalem en de vele duizenden der engelen’.
Nog beter gezegd: Wij hebben gemeenschap met Christus. Jezus, de ‘Middelaar des Nieuwen Testaments’is het Middelpunt van alles. Het is Zijn bruiloftsmaal en wij verheerlijken Hem door van Zijn Vaderlijke milddadigheid te genieten. Wij kunnen nu niet in werkelijkheid ons hoofd leggen op de borst van Jezus, zoals Johannes deed, en wij behoeven ook die zichtbare en lijfelijke gemeenschap niet. Maar in figuurlijke zin rusten wij aan Zijn hart en genieten daarbij een onuitsprekelijk geluk. Jezus! Immanuël! Wij zijn veilig in Uw armen en ons hart rust in volmaakte vrede in U. Wij blijven zelfs ook nu in U, terwijl wij Uw Pascha vieren.
Wij vieren feest met de grote Vader Zelf. Geliefden, wanneer het grote Offer een spijsoffer wordt, schept God daar een welbehagen in en neemt met ons deel in de verzoening die gewerkt is door Zijn Zoon. Wat een grote voldoening schept God de Vader in Jezus. Dat is een onderwerp waarover wij niet durven uit te weiden. Maar dit weten wij wel: Gods blijft constant in Zijn liefde. Hij neemt een aangename reuk waar in Persoon, werk en offerande van Zijn dierbare Zoon.
Als wij Jezus liefhebben, doet de Vader dat eveneens. Als wij in Jezus rusten, doet ook de Vader dat. Als wij van harte Jezus verheerlijken, doet de Vader dat ook. Op deze wijze worden wij gebracht tot het feestmaal met God, de Rechter van allen, als wij komen tot ‘het bloed der besprenging, dat betere dingen spreekt dan Abel’. Wat is die vreugdolie hier toepasselijk. Is het niet bijzonder begrijpelijk en passend dat die vreugdeolie bij een dergelijke feestmaaltijd wordt uitgestort?
II. Wij gaan daar niet verder op in, maar gaan tot de volgende overdenking over: als wij feestvieren dienen wij ook blij te zijn. Daarom spreekt de tekst van ‘vreugdeolie voor treurigheid’. De treurigheid was duidelijk aanwezig; de vreugde behoorde dat ook te zijn. Op een feest was de geurende olie, uitgegoten op de hoofden van de gasten, iets dat juist en passend was. Dat hoorde bij het feest, gaf overal verfrissing door die heerlijke geur.
Komt dan geliefden, we hebben nu reden tot vreugde, laten we daarom ons verheugen. Laat elk kind van God voelen dat hij de olie der vreugde heeft, vanwege het feit dat hij momenteel zegeningen heeft. Onze beste dingen liggen aan de overzijde van de Jordaan. Wij verwachten onze volkomen verlossing bij de wederkomst van onze Heere. Niettemin hebben wij al veel in deze tegenwoordige tijd. De olie der vreugde ligt al op ons gelaat. Onze haarlokken zijn nu al vochtig door de heilige zalving en het is het beste als wij onze gedachten daarheen laten gaan.
Ten eerste, laten alle gelovigen bedenken dat wij vandaag de dag van de verlossing beleven. De apostel zegt daarvan: ‘Wij roemen ook in God door onze Heere Jezus Christus, door Welke wij nu de verzoening gekregen hebben’. De verlossing zal evenmin in de hemel als op aarde door ons zijn gewerkt. ‘In Dewelke wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden’. Onze zonde zal evenmin door macht en majesteit weggedaan worden, dan nu het geval is, want onze ongerechtigheid is nu al in de diepte der zee geworpen. Onze Plaatsvervanger heeft de overtreding van ons stil gezet en een eind aan de zonde gemaakt. In Hem gelovend weten wij dat de volkomen verzoening al is aangebracht en dat ons losgeld volkomen is betaald. ‘Het is volbracht’. ‘Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus.’ ‘Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn’.
Dit geloofd hebbende, zijn onze zonden even ver van ons weggedaan, als het oosten is van het westen. Wij weten ook dat de gerechtigheid van Christus ons wordt toegerekend en dat die ons bekleedt van ons hoofd tot onze voeten. Dit is een heerlijk, zoet bestanddeel van vreugdeolie, die nu op ons hoofd druipt van het hoofd van onze verheerlijkte Aäron en zelfs hen met die geur vervult, die slechts als de zoom van Zijn klederen zijn. Bovendien, broeder! Op dit ogenblik leeft u in de liefde van God. Dat mag dan op dit moment niet zo levendig aan uw hart zijn geopenbaard, toch is het zoals het Woord zegt: ‘de Vader Zelf heeft u lief’. Indien u in Christus gelooft, zal Hij u niet meer liefhebben als u in de hemel bent, dan Hij u nu liefheeft, want Hij bemint u nu al met een oneindige liefde. U bent nu al ‘begenadigd in de Geliefde’.
‘Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods’. Oneindige liefde, eeuwige liefde, onveranderlijke liefde, almachtige liefde is het huidige bezit van de kinderen van God. Daaruit komt ons behoud, daaruit stamt de zekerheid van de voorziening in al onze noden, dit vormt de bron van al onze vreugden. Op dit ogenblik heeft de Heere, ondanks onze neerslachtigheid en zielenstrijd en het tegenstreven van ons hart, Zijn liefde op ons gericht en Hij blijft in deze liefde. Zou dat ons gezicht niet laten stralen?
Op deze tijd hebben wij ook het Goddelijke leven in ons. Geloofd hebbend werden wij wedergeboren en woonde de Geest van God in ons. Ja, in deze sterfelijke lichamen woont de Godheid. Ons lichaam heeft Hij tot tempels van de Heilige Geest gemaakt. Wat een groot blijk van genade is dit; want deze inwoning van de Heilige Geest in ons is het eeuwige bewijs van genade. God heeft een nieuw leven in ons geplant, een leven zoals dat van Hemzelf; Hij heeft in ons een hoger beginsel geschapen, onbekend aan vlees en bloed. Want wij zijn niet wedergeboren uit de wil van een man, noch uit de wil van het vlees, maar uit God. In ons is een bovennatuurlijk leven ingeplant dat onsterfelijk is, omdat het uit God geboren is. Wij hebben dit en weten het en daarom verheugen wij ons zeer.
En niet dit alleen, maar omdat wij zonen van God zijn, zijn wij erfgenamen, omdat er geschreven staat: ‘En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen Gods en mede-erfgenamen van Christus’. Laat dit uw gezicht niet stralen? Kunt u in uw verbeelding een grotere vreugde voorstellen dan de Goddelijke blijdschap van de aanneming tot kind en erfgenaam van God? O, u die treurt! Is dat geen vreugdeolie?
Verder hebben wij ook nog de tegenwoordige blijdschap van een hogere roeping met betrekking tot het uitoefenen van heilige ambten. Geliefden! op dit uur, zovelen van u die in Hem gelooft, u bent koningen en priesters van God gemaakt. U bent gewijd tot de dienst van Hem Die u voor een prijs heeft gekocht. Het bewijs ervan ligt in u, en ‘gij zijt van Christus’. Op dit ogenblik bent u een levende offerande, met touwen vastgebonden aan de hoornen van het altaar. Uw Heere heeft u de wereld ingestuurd, zoals de Vader Hem In de wereld had gezonden, om Zijn waarheid te verkondigen en Gods wil te doen onder de zonen der mensen. Is dat geen reden om zich over te verblijden? Zalft die Goddelijke roeping u niet met vreugdeolie?
Daarnaast hebben we ook nog bijzondere voorrechten. Eén daarvan vind ik op dit ogenblik van onschatbare waarde en dat betreft de vrijheid om te bidden, te kunnen bidden en de belofte dat ik verhoord zal worden. Neem dat verzoendeksel van me af en armoede, zwakte en zielensmart grijpen mijn ziel aan! Zolang er een verzoendeksel, een gescheurd voorhangsel en een stem is die mij zegt dichterbij te komen en mij vertelt dat wanneer ik mijn hoop op God vestig, mijn kracht vernieuwd zal worden, dan geniet ik een vreugde die vele werelden te boven gaat.
Hebt u een kind verloren? Wordt uw vermogen dagelijks minder waard? Gaat uw gezondheid achteruit? Laten vrienden u in de steek? Toch is de troon der genade toegankelijk. Vlucht daarheen en raak al uw smart kwijt. Daar worden lasten licht, daar worden kruisen kronen, tranen schitteren daar als diamanten. Treurenden, komt hierheen met uw lasten van twijfel en angst. Uw smeekbede zal u verkwikken en in ruil voor treurnis krijgt u vreugdeolie.
Ik zou tijd tekort komen als ik de hele lijst zou opnoemen van bronnen waarover de christen zich nu zou kunnen verheugen. O wereldling, u weet en wij weten dat het de waarheid is, dat onze grootste blijdschap nog moet komen. Toch hebben wij in dit aardse leven meer reden tot vreugde dan u. U kunt met uw aardse blijdschap en uw vleselijk genot pronken zoveel u wilt en ons bespotten, die nu wenen. Maar wij kunnen onverstoorbaar en kalm uw spotternij verdragen, omdat wij een verborgen vrede en een onpeilbare gemoedsrust bezitten. Daardoor benijden wij u evenmin als een engel een mol zou benijden.
Wij zijn in het geheel niet de ellendigsten, maar wel de meest gezegenden van alle mensen. Onze hoop met betrekking tot de eeuwigheid doet ons opleven te midden van het leed van dit vergankelijke leven. De oogst van de hemel laat gouden graankorrels van boven op ons neerdalen, waarop wij nu al kunnen teren. Jezus tot onze Broeder, God tot onze Vader en de Geest tot onze Trooster te hebben is een beter deel dan de rijkste, de meest trotse, de beroemdste wereldling zou kunnen bezitten. De olie der vreugde wordt niet op aardse persen gemaakt: die druipt op ons uit de gouden armen van de kandelaar in het heiligdom en is afkomstig van de heilige olijfbomen, die door de Heere zijn geplant.
III. We komen nu tot de derde overweging, die betrekking heeft op de volgende woorden in de tekst: deze vreugde is afkomstig van de Heilige Geest. Dat is ook duidelijk, want waar wij ook in de Heilige Schrift lezen van olie, wordt geduid op de Goddelijke invloed van de Heilige Geest. ‘De Geest des HEEREN Heeren is op Mij, omdat Mij de Heere gezalfd heeft.’ De olie waarmee Christus gezalfd werd, was de Heilige Geest. De vreugdeolie waarmee wij gezalfd worden, is dezelfde Geest. Deze is het die ons ons doet verblijden in de Heere.
De Heilige Geest verschaft de gelovigen vreugde op deze manier: ten eerste verlicht Hij ons verstand om de verborgen dingen van God te kunnen begrijpen. Veel arme zielen weten maar weinig van de heerlijke zegeningen die de Heere aan hen heeft verleend. Hoewel zij bij de uitverkorenen van de Heere horen, zijn ze zich tot nu toe niet bewust daarvan. Al zijn ze onder de verlosten van de Heere, ze beseffen het niet. Er is wel licht om hen heen en toch kunnen ze niet zien, want hun ogen zijn maar zover geopend, dat ze de mensen als bomen zien wandelen.
We moeten maar dankbaar zijn als we dit stadium voorbij zijn. In Zijn oneindige barmhartigheid heeft de Heilige Geest sommigen onder ons bezocht. Terwijl Hij ons pijnlijk bewust maakte van onze ellende, heeft Hij ons ook op een zeer kostelijke manier in staat gesteld om met alle gelovigen te begrijpen wat de breedte en lengte en diepte en hoogte van de verlossing is en om de liefde van Christus te kennen die alle verstand te boven gaat. We hebben een zalving, zodat wij alle dingen weten. Het geheimenis is ontraadseld en de verborgen zaken zijn aan het licht gebracht en daarom verheugen wij ons in de Heere, want ons vernieuwd verstand laat ons hart overvloeien met rivieren van zielsverrukking.
De Heilige Geest schenkt ons ook blijdschap door een toeeigenend geloof in ons te werken. U, die gelooft, dankt u God daar wel voldoende voor? Schieten wij niet tekort in het danken voor de Goddelijke barmhartigheid, die deze genade in ons heeft gewerkt? Wij dienen het onszelf te verwijten als we bevinden dat ons geloof zo zwak is. Toch moeten wij onszelf niet prijzen als we een sterk geloof bezitten. De zwakheid van het geloof is van onszelf en de kracht van het geloof komt van de Heilige Geest en van Hem alleen. Laten wij Hem danken, dat Hij ons in staat heeft gesteld aan te nemen wat de Heere Jezus voor ons heeft verworven, zodat wij nu niet alleen zien dat Zijn genade uitnemend is, maar wij die ook mogen aannemen ten bate van onszelf. Dit is echte vreugdeolie voor ons.
Heel goedgunstig heiligt de Geest ons en dit is ook ons tot vreugde. Het vormt een deel van Zijn werk de zonde in ons te ontdekken en een heilige haat ertegen in ons op te wekken. Hij laat in onze ziel vlammen branden die het kwaad verteren. Welnu, de vernietiging van de zonde is de vernietiging van de smart; naarmate een kind van God groeit in gelijkvormigheid met Jezus, neemt hij ook toe in ware vrede in zijn gemoed. Als u de wortels van uw twijfels en vrezen wilt zoeken, zult u ontdekken dat ze voortkomen uit de mesthoop van uw zonden. En wanneer de Heere ons hart reinigt van het kwaad en een nieuwe geest in ons schept, dan vervult vreugdeolie onze ziel en verblijden wij ons om de verlossing die Hij heeft teweeggebracht.
Bovendien verkwikt de Heilige Geest Zijn volk in Zijn goedgunstigheid. Wat een wonderlijke uitwerking heeft die verkwikking op ons gemoed! Als wij ooit laks zijn in de dingen van God, missen wij de blijdschap van een gezond geestelijk leven en het duurt niet lang of wij zijn aan het treuren. Maar wanneer de Heilige Geest komt en ons verkwikt, ons geestelijk versterkt en ontvankelijk maakt, beginnen wij ook ons te verheugen in de Heere. De kracht van Zijn inwerking op ons laat ons opspringen van heilige vreugde. Zij die niet alleen het leven hebben, maar dat zelfs in overvloed bezitten, worden wel hoog bevoorrecht en weten wel hoe zich in de Heere te verblijden.
Geliefden! Wens geen andere vreugde dan de vreugde van de Heilige Geest. Dank God voor de genoegens van dit leven, maar laat die geen afgoden voor u worden, wat het geval is als die uw grootste vreugden gaan vormen. Drink uit de hemelse bronnen, vul uw kruik bij de eeuwige fonteinen. Vraag noch om de kaneel noch om de kamfer uit de tuinen van deze wereld. Laat liever de vruchten van de Geest uw specerijen zijn, namelijk de vreugde en de vrede van het geloof.
IV. Ten vierde merken wij op dat de vreugde die de Geest ons schenkt een grote zegen is voor het heden. Eens hoorde ik iemand zeggen (en ik vond dat erg zondig en vind het nu nog) dat de zonde de gelovige geen kwaad doet. Maar hij voegde daaraan toe ‘behalve dat het zijn troost vernietigt’. Toen dacht ik: Nu, dat is wel een vreselijke uitzondering en goed geschikt om ons met een heilige schrik te vervullen. Als er iets is dat de christen van zijn vreugde berooft, is dat verlies groot genoeg om hem waakzaam te laten worden.
Toch denk ik dat veel christenen daar niet eens aan denken. Ze fantaseren dat het met hun ziel wel goed zit, als de vreugde in de Heere voorbij is. Maar broeders, dat is niet zo. De gezonde staat van een kind van God bestaat in een vreedzaam rusten in de Heere. Het is opmerkenswaardig hoe vol de Schrift staat met troostwoorden voor treurende mensen, omdat het Gods bedoeling is dat de treurende troost ontvangt. ‘Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen. Spreekt naar het hart van Jeruzalem. De Heere wil dat Zijn blijdschap in ons vervuld wordt. Hij zei: ‘Uw hart worde niet ontroerd’. ‘Verblijdt u in de Heere te allen tijd’, zei de apostel en alsof dat niet genoeg was, voegde hij erbij: ‘wederom zeg ik: Verblijdt u’.
Luister naar mij – u die treurt – in een blijde en gelukkige gemoedstoestand verkeren is van het grootste belang voor u. En dat om vele redenen die wij kunnen trekken uit de vergelijking met olie. Olie werkt verfrissend en heilige vreugde ook. Ze giet nieuw leven in de ziel en vernieuwt de jeugd ervan als van een arend. Als iemand moe is van het lange zoeken, dan wordt hij verkwikt zodra hij merkt dat hij al veel zegeningen bezit, waarin hij zich kan verblijden. De vreugde in de Heere is onze sterkte.
Het was de bedoeling dat de olie elke gast aangenaam maakte voor zijn medegasten. Als zijn hoofd met die heerlijke geur was gezalfd, dan deed dat degenen die bij hem zaten ook veel genoegen. Gelukkige christenen zijn aangenaam voor de mensen om hen heen. Op die wijze worden zij tot een middel om zielen tot Jezus te trekken. We moeten zo gelukkig zijn, dat anderen gaan vragen: ‘Waar komt hun blijdschap toch vandaan?’
Als dat het geval is, dan is daaruit duidelijk op te maken dat we onze treurigheid dienen te verruilen voor vreugdeolie. Het is verkeerd mensen voor de blijde Boodschap bang te maken met een lang gezicht of zwaarmoedig gepraat. Buiten dat, broeders, u weet hoe zwak u bent in de dienst van God, als uw hart in droefgeestigheid is gedompeld. Maar zodra de heilige vreugde weer binnenkomt, voelt u zich sterk genoeg om een leeuw moedig tegemoet te treden, of zelfs een oude brullende leeuw. De vreugde maakt ons dapper. ‘De geest eens mans zal zijn krankheid ondersteunen; maar een verslagen geest, wie zal die opheffen?’. Geef mij maar een blijde christen in dienst van zijn Meester, want hij loopt door een bende en springt over een muur.
Hoe heerlijk verheft de heilige vreugde u boven de smarten der wereld! Ja, nog meer: hoe verheft die u boven de genoegens van de wereld! Wie eenmaal de oude wijn van het Koninkrijk heeft gedronken, verlangt niet meer naar de nieuwe en zure wijn van de aarde. Wie de vreugde des Heeren kent, zal de vreugde der wereld verachten.
Aardse vertroostingen zijn voor hemelsgezinde mensen van maar weinig belang. Zij ontvangen de vertroostingen in dankbaarheid als een gewone gift uit de hand des Vaders, maar in hun hart roepen zij: ‘De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen’. Wie het witte brood van de hemel heeft gegeten, heeft geen lust meer in het bruine brood van de aarde. Wie aan Gods tafel heeft gezeten en op wiens hoofd door de Heilige Geest vreugdeolie is uitgegoten, is hoog verheven boven de aantrekkingskracht van de wereld. Wat kan een mens nog bekoren als hij eenmaal de schoonheid van Jezus heeft aanschouwd? Wat kan ons nog tot afgoderij verlokken als wij eenmaal de heerlijkheid des Heeren gezien hebben?
De vreugde des Heeren is een machtige bewaring. Heel serieus wens ik dat al Gods kinderen daarin zouden leven. Dan was er geen sprake van angst voor boze humeuren, bittere woorden of lelijk gemompel. Vol van de vreugde des Heeren zou u alle onrechtvaardigheden in de handel of verlangen naar wereldse zaken verachten. U zou het lijden met geduld verdragen en uw arbeid met ijver uitvoeren. Schelden zou niet met schelden worden beantwoord en men zou niet meer minachtend op de armen neerkijken. De blijdschap van de Heere maakt de mens zo kalm, zo rustig en zo hemels, dat hij boven de wereld leeft.
Wat een verheven leven had Abraham! Hij had zijn beproevingen en sommige daarvan waren zwaar. Maar hij liep op het pad van de geschiedenis met bijna onhoorbare stap, voortgaande alsof het hem allemaal gemakkelijk viel. De Schrift zegt daarvan: ‘De Heere had Abraham in alles gezegend’. Maar in de voorafgaande bladzijden lezen we van de zorgen over Lot, Hagar en Ismaël en die verschrikkelijke beproeving met Izak. Het geloof maakte zegeningen van Abrahams beproevingen; en zijn innerlijke blijdschap verzwolg, als de staf van Aäron alle staven van zijn bezoekingen. Diezelfde weg ligt ook voor ons open en wij hebben gelijke redenen om die te begaan, aangezien de God van Abraham onze God is van eeuwigheid tot eeuwigheid. Wie door het geloof kan leven zal voortdurend genoeg vreugdeolie op zijn hoofd uitgestort krijgen door de Heilige Geest en de treurigheid zal van hem wegtrekken.
V. Onze laatste overweging heeft als onderwerp: de vreugde die God Zijn volk schenkt, kan het best gezien en vaak het best gevoeld worden in de gemeenschap. We zijn begonnen op te merken dat olie in verband staat met feestelijkheden. Smakelijke spijzen zijn bestemd voor banketten, waar mensen samen een feestmaal houden. O, treurenden! U zult vaak merken dat uw ziel opgevrolijkt wordt als u met uw broeders bijeenkomt. Alleen zittend brood eten is wel aangenaam en een hapje in stilte verorberd kan wel lekker smaken, maar de lekkerste en meest overvloedige gerechten komen op de gemeenschappelijke tafel in de zaal van de Koning, waar wij ons realiseren dat wij hoewel ‘velen, allen ééns broods deelachtig zijn’.
Voor mij persoonlijk heb ik de gelukkigste tijden beleefd toen ik met mijn broeders en zusters in Christus op onze feestdagen bijeen kwam en wij die vierden. Trek maar een cirkel om mijn kansel en u hebt de plek gevonden waar ik het dichtst bij de hemel ben. Daar is de Heere míj meer bewust nabij geweest dan waar ook. Hij heeft daar mijn hart in verrukking gebracht toen ik poogde Zijn treurenden te bemoedigen en te vertroosten. En velen onder u kunnen datzelfde zeggen over de kerkbank waar u graag zit. Die is voor u een Bethel geweest en de Heere Jezus heeft Zich aan u geopenbaard in het midden van Zijn volk.
Laten wij eraan denken welke heerlijke tijden wij hadden toen wij samen baden. We zijn het heiligdom binnen gegaan met een bezwaard gemoed en terwijl de ene broeder na de andere de Troon der genade naderde, werd de last van ons afgenomen en werden wij bijgestaan ons te verheugen in God, zodat de bidstond tot een hemel op aarde werd en tot een voorsmaak van de nimmer eindigende gemeenschap met alle heiligen in de hemel. Zo stort de Heilige Geest in die vergadering Zijn vreugdeolie hierboven uit. Vele keren, als wij samen een heerlijk gezang samen zongen op een levendige en gevoelige wijze, voelden wij ons alsof we wel konden springen van vreugde, zo stroomde de vreugdeolie over ons hoofd. Hebt u ook niet vaak met de dichter gezongen: ’k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheên’.
Ja, dat is de vreugdeolie bij de lofprijzingen door de kinderen van God. Wie zou er niet graag meezingen? Er gaat ook een blijde invloed uit van de gesprekken thuis wanneer gelovigen het met elkaar hebben over de dingen van God in eenvoudige en oprechte taal. Het is jammer dat zoiets maar zelden voorkomt, vooral onder gegoede christenen. Onlangs merkte een christen tegen mij op dat toen hij nog jong was de goede, oude vromen vaak spraken over de genadeleer en andere zaken betreffende het Koninkrijk Gods, maar daar is maar weinig van over tegenwoordig.
De rechtschapen ouderen van de vorige generatie wisten wat zij geloofden en wisten goed en kwaad van elkaar te onderscheiden. Ze waren misschien wat te streng in hun oordeel, maar zij spraken tenminste nog over de zaken van het geloof en dat versterkte hen. Maar tegenwoordig zijn we zo mild in ons oordelen, dat we bang zijn met elkaar over geloofszaken te spreken uit vrees het met elkaar oneens te worden. Maar zo hoort het niet, want als Christus het onderwerp is van de gesprekken van Gods kinderen, dan brandt hun hart van heilige vreugde en wordt vreugdeolie op hun hoofd gestort. Heilige gemeenschap brengt hemelse vreugde. De omgang van gelovigen met elkaar is de bron van ontelbare genoegens.
Ten slotte is voor velen onder ons, boven alle andere plaatsen in de wereld, de avondmaalstafel een paleis van vreugde geweest. Onder ons zijn er wel die dit sacrament op zondag nooit verzuimen En jaren van ervaring getuigen van de waarde van dit genademiddel. Het is verbazingwekkend dat er zelfs onder christenen zo weinigen regelmatig gebruik maken van dit drievoudig gezegende sacrament. Op een zondag zei een jong meisje tegen me: ‘Jezus lijkt zo dichtbij als we aan de tafel zitten.’ Ze had helemaal gelijk. De tekenen die we bij het Avondmaal gebruiken, stellen onze Heere zo levendig voor onze ogen dat we alleen maar kunnen denken aan Zijn lijden, aan het bloed dat werd vergoten een aan het lichaam dat voor ons moest lijden.
Dan worden we meegesleept door dankbare gevoelens en voelen wij ons alsof we de hemelpoort al bereikt hebben. Terwijl wij de wijn drinken en het brood eten, giet de Heere Zelf vreugdeolie uit over ons. U die deze inzetting verzuimt, verliest een groot voorrecht en behalve dat verzuimt u een heilige plicht. Moge de Heere u overtuigen van uw nalatigheid en u zich laten verlustigen in die inzetting, dat heerlijke middel van gemeenschap met Hem. Tot nu toe heb ik gesproken tot het volk van God. Zegt u nu: ‘Hebt u geen woord voor de zondaar?’ Wel, al die tijd sprak ik ook tegen de zondaar. Want dit alles geldt ook voor u als u berouw hebt over uw zonde en in de Heere Jezus Christus gelooft. Als u wilt komen en er gebruik van wilt maken, is de tafel voor u aangericht en rijk gedekt. Zelfs meer dan dit: ‘Want dit Woord is zeer nabij u, in uw mond en in uw hart, om dat te doen’.
Wat! Is het Brood des Levens in uw mond en wilt u er niet van eten? Arme, hongerige, ledige, nooddruftige zondaar, kunt u verwerpen wat God u in de mond legt?
Als de engelen zich verheugen als u zich bekeert, dan kunt u er zeker van zijn dat ook u blijdschap te wachten staat. Kom dan tot Jezus, precies zoals u bent. Neem geen geld mee, geen verdiensten en geen ingebeelde deugd. Neem uw onwaardige persoon en zonden mee en leg ze voor de Heere neer. Neem uw harde hart mee, uw gevoelloosheid, uw behoefte aan genade; kom alleen maar en vind al wat u wenst in Christus, Die gereed staat u te zegenen.
Toen ik nog klein was, moesten wij kinderen voor een schoolfeest elk zijn eigen kopje meebrengen. Nu, dat toonde wel de armoede aan van hen die dat feest gaven. Maar mijn Meester vraagt niet of u iets mee wilt brengen; Hijzelf zorgt voor alles. Kom zoals u bent, met niets anders dan uw behoefte en wens om zalig te worden. Wanneer een ledig, schuldig, verloren, geruïneerd schepsel komt naar een grote, gezegende en machtige Heiland, dan hoeft hij alleen maar te denken aan de liefde die hem uitnodigt en aan de grootheid van de Zaligmaker, Die hem wil ontvangen. Komt allen, die over uw zonden treurt of treurt omdat u niet kunt treuren; en door in Jezus te geloven zult u vreugdeolie ontvangen en de dagen van uw treuren zullen voorbij zijn. Amen