Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht heengaan in vrede, volgens Uw woord, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien. Lukas 2:29, 30, Eng. vert.
Als we in Christus geloven, zullen we op een dag woorden zoals deze gebruiken. Misschien niet op dit moment, maar toch zullen we, mogelijk sneller dan sommigen van ons denken, onze voeten bij elkaar op ons bed leggen (Gen. 49:3) en in alle gemoedsrust zeggen: ‘Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht heengaan in vrede, volgens Uw woord.’
Zie wat de dood voor een gelovige betekent. Het is slechts een heengaan. Het is een heengaan na een dag van dienst. ‘Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht heengaan in vrede. Mijn werk van de dag is gedaan. Laat mij nu naar huis gaan.’ Voor ons die geloven zal het een heengaan naar een hogere dienst zijn, want we zullen nog steeds de dienstknechten van de Heere zijn, zelfs als we uit dit huidige arbeidsveld heengaan. We zullen gaan om nog hoger en volmaakter werk te doen, dichter bij de tegenwoordigheid van onze Meester. ‘Zijn dienstknechten zullen Hem dienen en zullen Zijn aangezicht zien’ (Openb. 22:3). Voor de gelovige is de dood slechts een overgaan van de ene naar de andere dienst.
Let op dat het een heengaan ‘in vrede’ is. Wij hebben vrede met God. Wij hebben:
Vrede! Volmaakte vrede!
In deze donkere wereld van de zonde
fluistert het bloed van Jezus
het binnenste vrede toe!
Ieder die in Jezus gelooft, is de rust binnengegaan (Hebr. 4:3). ‘Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God’ (Rom. 5:1). We hebben vreugde en vrede in het geloven. Als we in vrede leven, zullen we ook in vrede sterven. We zullen in de vrede blijven en we zullen in vrede heengaan. Een diepe en heilige kalmte zal het ogenblik van ons sterven vervullen:
Het is genoeg:
de aardse worstelingen zullen spoedig ophouden
en Jezus roept tot de volmaakte vrede van de hemel!
Als wij gaan sterven, zullen we misschien in staat zijn om te zeggen wat een lieve vriend van mij eens zei toen ik hem op zijn sterfbed op ging zoeken. Een deel van zijn beproeving bestond uit totale blindheid vanwege het breken van de ogen, zoals ze dat noemen. Hij zat overeind en hoewel hij me niet kon zien, bewoog hij zijn hand en zei:
En als u mijn ogen ziet breken,
wat tikken de minuten dan heerlijk door!
dodelijke bleekheid op mijn wangen,
maar heerlijkheid in mijn ziel!
Zo zal het ook bij ons zijn. We zullen in vrede heengaan. Voor de gelovige is de dood niet iets om bang voor te zijn. Hij vraagt er zelfs om: ‘Laat nu, Heere, Uw dienstknecht heengaan, staat nu Uw dienstknecht toe om in vrede heen te gaan. Willig dit in als een gave, sta het genadig toe als een gunst.’
Voor de zondaar is de dood een vloek, maar voor de gelovige is hij een vorm van zegen, de poort naar het leven. Voor de zondaar is hij een ketting die hem omlaag trekt naar de onuitsprekelijke duisternis van de groeve. Voor de heilige is hij echter een vurige strijdwagen die hem naar boven naar een hemel van licht en liefde draagt.
Merk ook op dat Simeon zegt: ‘Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht heengaan in vrede, volgens Uw woord.’ Hebt u toen we het lazen niet opgemerkt wat Lukas over Simeon zegt in het 26e vers? ‘En hem was een goddelijke openbaring gegeven door de Heilige Geest dat hij de dood niet zien zou voordat hij de Gezalfde van de Heere zou zien.’ De profetie was vervuld, hij had de Gezalfde van de Heere gezien. Er was niets meer waar hij op aarde naar zou kunnen verlangen. Daarom zei hij: ‘Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht heengaan in vrede, volgens Uw woord, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’
De reden voor de heilige kalmte van Simeon, de oorzaak van het feit dat hij de dood niet als een heengaan uit deze wereld ziet, ligt erin dat hij kon zeggen: ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’
Als de Geest mij zal helpen, spreek ik vanavond over dit gezegende feit. Ik denk niet dat iedereen hier zeggen kan: ‘Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht heengaan in vrede.’ Sommigen van u zouden niet in vrede heengaan als de dood u overkwam terwijl u bent zoals nu. Lieve vriend, als u niet op de dood en het oordeel voorbereid bent, kunt u beter bidden: ‘Laat me hier blijven, Heere, totdat ik vrede met U gevonden heb, en laat me dan in vrede heengaan, wanneer U maar wilt.’
Ik zal deze keer de diepste betekenis van de tekst nemen, terwijl we deze woorden van Simeon overdenken. ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’
Er waren anderen die de baby Christus met hun natuurlijke ogen gezien hadden. Simeon had echter in de baby Christus gezien, de zaligheid van God, niet met zijn lichamelijke ogen, maar met de innerlijke waarneming van zijn geest.
Ik hoop dat er hier velen aanwezig zijn die kunnen zeggen dat ze in de baby Christus Gods zaligheid hebben gezien en nog zien, hun zaligheid die hun van God gegeven is. Ik weet zeker dat zij zich bereid voelen om te leven en bereid voelen om te sterven.
Als dit voor sommigen van u niet zo is, als u niet kunt zeggen: ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien’, dan kunt u niet bidden: ‘Heere, laat Uw dienstknecht heengaan in vrede.’
Wat betekenen deze woorden dan: ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien’?
In mijn verhandeling van vanavond zal ik de betekenis ervan proberen uit te leggen. Als ik klaar ben, denk ik dat u zult zien dat deze uitspraak van de oude Simeon vijf dingen omvat.
Als eerste is hier een heldere waarneming, vervolgens volmaakte verzadiging. Dan een gelukkige ontbinding, dan een onverschrokken moed en ten slotte een vreugdevolle toe-eigening.
1. Het eerste dat we in Simeons zwanenzang opmerken, is een heldere waarneming. ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’
Sommige mensen zijn heel wazig in hun godsdienst. Zij zien de mensen als bomen rondlopen (Mark. 8:24). Ze zien de dingen zoals we die in Londen in de mist zien. Dat betekent dat we ze niet helder, niet duidelijk zien. Toch zien we ze op een bepaalde manier. Het gebrek van heel veel christenen vandaag de dag is dat ze alleen maar genoeg licht hebben om de dingen als in een mist te zien. Ze hebben niet duidelijk het scherp omrande beeld van de waarheid waargenomen. Simeon hoefde niet zeggen: ‘Ik denk dat ik de zaligheid van God in Christus zie. Ik hoop dat ik dat doe. Misschien doe ik dat.’ Maar hij kon zeggen: ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’
Wat bent u gelukkig, mijn lieve vrienden, als u vanavond helder en duidelijk Christus Jezus, de zaligheid van God, kunt zien!
Het is waar, Christus was toen slechts een baby. Simeon kon Hem toen makkelijk in zijn armen houden. Toch kon zijn geloof de eeuwigdurende zaligheid, de oneindige zaligheid in de vleesgeworden God zien. God is in onze wereld gekomen en heeft Zelf onze natuur op Zich genomen. Hij die in Bethlehem geboren is, is ‘waarachtig God uit waarachtig God.’
Hij Die de grond van Palestina heeft betreden toen Hij al goeddoende rondging, was Dezelfde als Die ‘in het begin bij God was (…) zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is’ (Joh.l:2, 3). Christus is God. ‘Het Woord was bij God en het Woord was God’ (Joh. 1:1). Het is echter ook waar dat ‘het Woord vlees is geworden en onder ons heeft gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid’ (Joh. 1:14).
Het is mijn lieflijkste troost, Heere,
en dat zal het voor altijd zijn,
om de genadige waarheid te overpeinzen
van Uw menselijkheid.
Voor altijd God, voor altijd mens, mijn Jezus zal blijven bestaan.
Gericht op Hem zal mijn hoop voor altijd
eeuwig zeker blijven.
Wel, deze Christus nam de zonden van heel Zijn volk op Zich. ‘Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout’ (1 Petr. 2:24). ‘Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen’ (Jes. 53:6).
Toen de zonden op Christus gelegd werden, bleven ze niet meer op de genen van wie Hij de zonden wegnam. Hij droeg ze omdat Hij ze op Zich nam. Hij droeg ze zodat zij ze niet hoefden te dragen. Hij leed onder de gevolgen van hun zonden, zodat zij die gevolgen niet hoefden te dragen. Jezus bracht verzoening tot stand die voldeed aan de gerechtigheid van God. Hij rechtvaardigde en eerde de volmaakte wet van de Allerhoogste.
Als ik Christus zie aan het kruis, Christus in het graf, Christus opgestaan uit de doden, Christus aan de rechterhand van God, dan begrijp ik dat Hij mijn zonden wegnam. Hij stierf, Hij werd begraven en nadat Hij mijn zonden vernietigd en weggedaan had, kwam Hij weer uit het graf tevoorschijn. Hij is als mijn Plaatsvervanger naar de hemel gegaan om voor mij de plaats aan de rechterhand van God in bezit te nemen, zodat ik daar in Hem en met Hem voor eeuwig en altijd mag zitten.
Voor mij is Christus’ offer een zakelijke overeenkomst die zo duidelijk en logisch is als wiskunde ervan maken kan. Ik geef er niet om dat de mensen afgeven op wat ze ‘de handelstheorie over de verzoening’ noemen. Ik houd er geen ‘theorie’ over de verzoening op na. Ik geloof dat de plaatsvervanging van Christus voor Zijn volk de verzoening voor hun zonden betekent. Er is geen andere verzoening. Al het andere is theorie.
Dit is zo duidelijk, zo waar, zo helder omschreven voor me dat ik, als ik Christus gezien heb, in het bijzonder de gekruisigde en de verheerlijkte Christus, met Simeon kan zeggen: ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’
Helder zicht is dus de eerste betekenis van Simeons woorden.
Jullie, jonge mensen die tot het geloof in Christus zijn gekomen, krijgen helder zicht op de manier waarop Christus Gods zaligheid is. Vermeng en verwar de dingen niet, zoals zovelen doen, maar aanvaard Christus als je Plaatsvervanger, als ‘het Lam van God, Dat de zonden van de wereld wegneemt’ (Joh. 1:29).
Geloof dat Hij op het kruis je schuld betaald heeft, je verplichtingen heeft vereffend en je voor een losprijs heeft gekocht, zodat je voor eeuwig en altijd de Zijne bent. Zonder een helder, duidelijk omschreven idee van hoe Christus de zaligheid van God is, zul je nooit vrede hebben bij de dood, en ik zie niet in hoe je een fundamentele rust in het leven kunt hebben.
De overgrote meerderheid van het volk ziet het niet en daarom missen ze de troost ervan. Zeker is een mens die in schulden omkomt, getroost als hij een vriend heeft die zijn last draagt en die zijn schuld voor hem betaalt. Dan voelt hij dat hij vrij is van al zijn vroegere verplichtingen. Ik verklaar voor de levende God dat ik vanavond geen andere wezenlijke troost voor mijn hart weet dan alleen dit: dat de straf die mij de vrede aanbrengt, op Hem was en dat er door Zijn striemen voor mij genezing is gekomen (les. 53:5).
Mogen jullie nu een helder zicht op deze grote waarheid krijgen!
2. Vervolgens had Simeon volmaakte verzadiging, toen hij zeggen kon: ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’
Ziet u, hij neemt Christus in zijn armen en zegt: ‘Mijn ogen hebben gezien’, niet ‘een deel van Uw zaligheid’, maar ‘Uw zaligheid.’ Hij kijkt niet ergens anders heen voor de zaligheid, maar alleen naar dit Mensenkind. Hij ziet alles wat dit Mensenkind zal doen, zal dragen en lijden. Hij herkent in Hem de twee naturen, de goddelijke en de menselijke.
Terwijl hij Hem aan zijn borst drukt, zegt hij: ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien. Het is genoeg, ik heb hier alles wat ik wil. Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede, volgens Uw woord, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’
Geliefde vrienden, hebt u ooit met Christus gedaan wat de oude Simeon deed? ‘Hij nam Hem in zijn armen en loofde God’ (vers 28). Alles wat u nodig hebt om u zalig te maken, ligt in Hem.
Ik ken de Heere nu ongeveer veertig jaar. Toen ik de eerste keer naar Hem toe kwam, kwam ik als een zondaar, zonder enig werk van mezelf waarop ik vertrouwen kon of zonder een ervaring waar ik van op aan kon. Met mijn hele gewicht rustte ik slechts op het volbrachte werk van Christus. Heb ik nu, na veertig jaar van dienst aan Hem en na bijna veertig jaar preken van het Evangelie, ook maar enig werk van mezelf dat iets kan toevoegen aan wat Christus gedaan heeft? Ik verafschuw de gedachte aan zoiets! Durf ik zelfs maar het gewicht van een speldenknop in de weegschaal naast de verdiensten van mijn Heere te leggen? Vervloekt is dat idee! Meer dan ooit zing ik: ‘Niets anders dan Jezus wil ik kennen’, en in niets anders dan alleen in Hem wil ik rusten. Wel, lieve christenvienden, ik weet dat u dit begrijpt, dat Christus een algenoegzame Zaligmaker is, dat Hij heel uw zaligheid en heel uw verlangen is.
Toch wordt u er misschien soms toe verleid om te denken dat u zus moet zijn of zo moet doen, dat u het een of ander moet voelen omdat Christus u anders niet zal baten. Denk dat niet, maar rust geheel en alleen op Christus. Zeg: ‘Ik rust in Hem, of ik nu een heilige of een zondaar ben, of ik nu in een lichte of sombere gemoedstoestand ben, of ik nu nuttig ben of mijn dienst ontdoken heb. Ik heb niet meer om op te vertrouwen als ik in het licht van Gods aangezicht wandel dan wanneer ik in duisternis wandel en geen licht zie. Christus is altijd alles voor me. Christus in de winter en Christus in de zomer, al mijn licht als ik geen ander licht heb, en al mijn licht als ik elk ander licht om me heen heb.’
Mijn hoop is op niets anders gebouwd
dan op Jezus’ bloed en gerechtigheid.
Ik durf niet op de lieflijkste gemoedstoestand te vertrouwen maar leun geheel op Jezus’ Naam.
Op Christus, de vaste Rots, sta ik, elk ander fundament is drijfzand.
Moge God u hiertoe brengen dat u alleen maar zegt: ‘Ik heb Christus gezien, mijn ogen hebben Gods zaligheid gezien. Ik ben volmaakt tevreden, ik wil niets anders.’
Pakt iemand me bij de mouw en zegt hij: ‘Ik zal u iets vertellen dat het waard is om naar te luisteren’? Mijn beste kerel, ga het maar aan iemand anders vertellen die het wil horen, want ik wil het niet. Ik heb al het nieuws gehoord dat ik nodig heb als ik over de eeuwige zaligheid door Jezus Christus gehoord heb.
3. Nu, merk ten derde op dat er in Simeons woorden ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien’, een soort gelukkige ontbinding te vinden is. De man was als het ware gebonden, maar hij zegt: ‘Nu laat U, Heere, Uw dienstknecht gaan in vrede. Elke boei is nu gebroken. Ik heb Uw zaligheid gezien, Heere. Ik ben niet aan het leven gebonden, niet aan mijn huis, niet aan gemakken. Zelfs aan Uw tempel ben ik niet gebonden. Nu kan ik overal gaan, Heere, heengaan in vrede, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’
Is dat geen grote uitspraak van de oude Simeon? De meesten van ons zijn op de een of andere manier gebonden en we vinden het moeilijk om onszelf los te maken. Bij velen van ons wordt het eerste deel van het leven doorgebracht met ons vast te binden aan deze wereld. Langzamerhand ontdekken we dat we veel te vastgebonden zijn, gebonden, belemmerd en gehinderd. Dan roepen we het uit: Hoe raken we vi ij ? De enige manier om vrij te raken, is om Christus te krijgen. Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn’ (Joh. 8:36).
Als u Christus in uw armen neemt en met Simeon zegt: ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien’, dan kunt u zeggen: ‘Alle anderen en al het andere kunnen nu gaan.’
Ja, zou U hen allemaal wegnemen, dan zal ik er toch niet over klagen.
Al voor dat ik hen bezat,
waren ze geheel van U.
Omdat U mij Christus gegeven hebt, mag U doen wat U wilt, zowel met mij als met alle andere dingen.
Waar Christus niet op waarde geschat wordt, daar wordt goud een afgod. Waar Christus niet geprezen wordt, wordt gezondheid een afgod. Waar Christus niet wordt liefgehad, worden geleerdheid en roem afgoden. Als Christus niet de Eerste en de Belangrijkste is, kan zelfs persoonlijke schoonheid een afgod worden. Maar als Christus ons Alles in alles wordt, omdat we Zijn zaligheid gezien hebben, dan vallen de afgoden. Dagon is gebroken (1 Sam. 5:3).
Wij zijn vrijgemaakt. Over al deze dingen kunnen we zeggen: ‘Ja, of jullie komen of gaan, jullie zijn niet de meesters over het huis. Jullie komen en gaan slechts voor mij, vanaf nu en voor altijd. Want ik heb duidelijk begrepen dat Christus Gods zaligheid is en heb Hem volledig vastgegrepen als de mijne. Dit heeft mijn geest vrijgemaakt van elke boei die mij tot nog toe in gevangenschap hield.’
4. Hier moet ik niet bij blijven stilstaan, want ik wil dat u opmerkt dat het een mens onverschrokken moed geeft als hij zeggen kan: Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’
Wie eens Christus als Gods zaligheid gezien heeft, is niet bang om de dood te zien. Hij zegt: ‘Ik kan de dood zonder angst in de ogen zien, want ik heb Gods zaligheid gezien.’ Hij is niet bang voor die geweldige rechterstoel die in de wolken van de hemel neergezet zal worden, want Hij Die op die rechterstoel zal zitten, is Gods zaligheid voor ons.
De mens die opziet naar Jezus, is niet bang voor de dag dat de aarde zal schokken en wankelen, waarop alles wat erop gegrondvest is heen en weer zal schudden tot alles verwoest is. Hij is met bang voor de ster die alsem heet en evenmin vreest hij om hemel en aarde m vlammen te zien opgaan. ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, zegt hij.
Hij draagt een heerlijk visioen met zich mee, waarheen hij ook gaa Dat betekent meer voor hem dan welke aardse talisman dan ook Het is krachtiger dan de krachtigste betovering van de mysticus of de tovenaar Zo’n man is veilig. Hij moet veilig zijn. Zijn ogen hebben Gods zaligheid gezien.
Als u moed van de meest waarachtige soort wilt hebben, heeft u daarvoor niet de prikkel van drank nodig, niet de opwindende klank van de trompet of de trommel. Als u de kalme moed wilt krijgen die pijn kan lijden, die afkeuring kan verdragen en laster kan doorstaan, die alleen kan staan en die zelfs oog in oog met de helse vijand zelf kan staan en toch met bang is – als u zulke moed wilt hebben, dan moet u Christus in uw armen zien te krijgen. Want dan zult u met Simeon zeggen: Hee- re, kome wat komt. Ik heb niets te vrezen, want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’
Zonder angst voor de hel en de afschuwelijke dood zal ik door elke vijandelijke linie heen breken.
De vleugels van de liefde en de armen van het geloof zullen me er als overwinnaar doorheen dragen.
5. Ik zal u niet veel langer ophouden, want de tijd is bijna verstreken. Maar dit ene wil ik nog zeggen: wie Christus aangrijpt, eigent zie Hem vol vreugde toe. Zijn zicht op Christus, zijn duidelijke begrip van wat Christus is, gaan samen met een persoonlijke toe-eigening van Christus.
Dat is een zaak die velen verwart. Ik heb in de afgelopen week met verschillende mensen gepraat die van mij over de weg van de zaligheid en over de kostbaarheid van Christus hebben gehoord.
Velen van hen hadden de vraag: ‘Hoe kunnen we Christus aangrijpen? We geloven dat alles wat u over Hem zegt, waar is. Christus is Gods zaligheid, maar hoe kunnen we aannemen dat Hij de onze is? U lijkt zo met Christus om te gaan alsof Hij zonder enige vraag de uwe is. Hoe kunnen we hetzelfde leren?’
Mijn antwoord is: Als u eenmaal weet hoe de Zaligmaker zalig maakt en hoe Hij Gods zaligheid is, vertrouw Hem dan dat Hij u zalig zal maken. Dat vertrouwen pakt Hem vast, houdt Hem vast. Als u Hem kunt vasthouden, is Hij van u.
Onder ons bestaan bepaalde rechten voor wat betreft bezittingen. Soms moet iemand zijn koopakte laten zien om te bewijzen dat een huis werkelijk van hem is. In het Koninkrijk van de genade echter is de enige koopakte die u nodig heeft, dat u Christus vastgrijpt.
Mag ik Hem dan vastpakken, zonder enig recht? Ja, Christus vastgrijpen geeft u het recht om Hem vast te grijpen. ‘Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden’ (Joh. 1:12).
Onder die tafel ligt een stukje brood. Dat wil ik voor mezelf hebben. Het heeft geen zin om daarover met mij in discussie te gaan, want ik zal zorgen dat dat niet voor enige discussie vatbaar is. Hoe? Ik zal dat stukje brood in mijn handen nemen. Wel, dan kunt u het mij nog ontwringen. Ik zal dus nog meer dan dat doen: ik zal het opeten. Ik zal het verteren, het zal een deel van mezelf worden. Dan kunt u het niet meer van mij afpakken.
Het interesseert me niet of u mij voor de rechter wilt slepen in een poging het in bezit te krijgen. Het bezitten is belangrijker dan wat de wet voorschrijft. Het verteren en in mijn lichaam opnemen, hebben meer gewicht dan wat de wet zegt.
Wel, zo is het nu precies met Christus. Arme ziel, pak Hem vast. Geloof Hem, vertrouw op Hem, eigen Hem u toe. Vertrouw Hem meer en meer. Hoe meer de duivel Hem van u probeert af te pakken, hoe meer u Hem vertrouwen moet. Duik dieper en dieper in deze zee van zaligheid en vertrouw Christus nog meer.
Misschien zegt iemand: ‘Maar hoe kan ik allereerst weten dat ik het recht heb om Christus te vertrouwen?’
U hebt het recht om Christus te vertrouwen, omdat u bevolen wordt om dat te doen: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden’ (Hand. 16:31). ‘Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden’ (Mark. 16:16). Ren zo snel u kunt naar deze grote zegen toe. Grijp Christus vanavond vast, hoe dan ook. Want ook al lijkt het in uw beleving wel een beroving om Christus vast te grijpen, toch zal Hij, als u Hem eenmaal hebt, nooit meer van u worden afgenomen. Ren naar Christus, zeg ik, vanavond nog, en pak Hem vast, terwijl u zegt: ‘Ik geloof Hem, ik vertrouw Hem, ik rust in Hem.’
Hemel en aarde zullen voorbijgaan (Matth. 24:35; Mark. 13:31; Luk. 21:33), maar als u op Christus vertrouwt, zult u nooit beschaamd worden (Rom. 9:33, 10:11). Er is nog nooit iemand geweest die Christus durfde te vertrouwen en die toch ontdekte dat Christus niet tegen zijn nood opgewassen was of dat Hij niet in alles voorzag wat hij nodig had. Simeon nam Christus in zijn armen. Iemand had kunnen zeggen: ‘Oude man, wat heeft u met de nieuwgeboren Koning te maken? Oude man, u mag dan rechtvaardig en vroom zijn, maar durft u de vleesgeworden God met de handen aan te raken? Durft u Hem te liefkozen, op Wiens schouders God de sleutel van Zijn Koninkrijk gelegd heeft, Wiens Naam Wonderlijk, Raadgever, Sterke God, eeuwige Vader en Vredevorst is? Durft u Hem aan te raken?’
Ja, dat durft hij. Hij nam Hem in zijn armen, hij klemde Hem aan zijn hart, hij verheugde zich over Hem, hij is er klaar voor om van vreugde te sterven nu hij Christus gevonden heeft. Kom, arme, bezwaarde mensen, kom vanavond en neem Christus in uw armen!
En u, geliefde heiligen van God, die dit allang geleden gedaan hebben, doe het opnieuw! Neem Hem gewoon in uw armen alsof Hij nog een baby is. Houd Hem nog steeds aan uw hart en zeg: ‘Hij is alles voor mij, mijn hoop, mijn Broeder, deze geprezen, vleesgeworden God, Die mij I iefhad en Zichzelf voor mij gaf.’
Als u dit kunt doen, zal het nu goed met u zijn, het zal goed met u zijn bij uw dood en het zal goed met u zijn tot in alle eeuwigheid.
Heb ik onder mijn hoorders mensen die deze allerbelangrijkste zaak vooruitschuiven, die het uitstellen tot een tijd die ze meer geschikt achten? Laat me hun iets vertellen dat hen zou moeten waarschuwen voor het risico dat ze lopen. Eens zei de vorst der duisternis tegen de boze geesten die onder zijn heerschappij staan: ‘Ik wil zien wie van u mijn beste dienstknecht kan zijn. Het Evangelie wordt in verschillende plaatsen gepreekt en vele mensen horen het. Ik ben bang dat mijn koninkrijk verliezen zal lijden. Ik vrees dat er velen van onder de zwarte vlag vandaan zullen deserteren en zullen dienst nemen onder de banier van Jezus van Nazareth, tenzij er iets gedaan kan worden. Ik zou dit maar al te graag willen voorkomen. Wie van jullie wil me helpen?’
Toen stond er één op en die zei: ‘Ik zal gaan zeggen dat de Bijbel niet waar is, dat Christus geen God is en dat de dingen die gepreekt worden, niet waar zijn.’
Maar de grote vorst van de groeve antwoordde hem: ‘Je zult mijn zaak nu niet goed dienen. Er zijn een paar plaatsen waar je heel nuttig zult zijn. Echter, de meesten van hen die naar het Woord luisteren, zullen je opsporen en verdrijven. Je ruikt te veel naar de plek vanwaar je met mijn boodschap komt. Je kunt niet bereiken wat ik nu wil.’
Een ander uit de kwade troep stond op en zei: ‘Laat mij gaan en ik zal bepaalde nieuwe zienswijzen over de waarheid naar voren brengen, verschillende nieuwe leerstukken. Met deze nieuwe inzichten zal ik de gedachten van de mensen van het oude geloof afwenden.’
Maar de vorst der duisternis reageerde: ‘Ook jij bent een goede dienstknecht van me en je staat anders goed bij me aangeschreven. Maar op dit moment bent je niet geschikt voor de taak die ik voor ogen heb.’
Toen sprak een ander en die zei: ‘Vorst van de duisternis, ik denk dat ik op dit moment de beste soldaat voor u ben. Hier ben ik, stuur mij.’ ‘En wat wil je gaan doen?’ zei Beëlzebub.
Tk zal het volk gaan vertellen dat de waarschuwingen van de prediker waar zijn, dat de stem van het Evangelie de stem van God is. Ik zal hen niet wakker schudden of laten ontwaken door iets van tegenstand. Ik zal hun echter vertellen dat er nog tijd genoeg is om langzamerhand aandacht aan deze dingen te geven. Ik zal hun vragen nog even te wachten, hun tijd af te wachten. Ik zal dit woord in de mond van eenieder van hen leggen, zodat hij tegen de prediker zal zeggen: ‘Ga deze keer uw eigen weg, als ik een geschikt moment heb, zal ik u laten roepen.” Toen glimlachte de grimmige meester van de groeve en zei: ‘Ga je gang, mijn trouwe dienstknecht, jij bent het die mijn bedoelingen grondig zult uitvoeren. Zo zul je de prediker dwarsbomen en het woord dat hij uitspreekt, zal ter aarde vallen.’
Bevat dit geen boodschap voor iemand hier die naar mijn woorden luistert? ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’ Wat wilde ik dat ik ervoor kon zorgen dat sommigen hier, die dit niet weten, zouden begrijpen hoe goddelijk eenvoudig de weg van de zaligheid is! U bent een zondaar, schuldig en verdoemd. Christus wordt Mens, neemt uw zonden, lijdt in uw plaats. U aanvaardt dat Hij voor u gaat staan. U staat Hem door uw geloof toe om als uw Plaatsvervanger aanvaard te worden. Zijn pijnen worden opgeschreven in plaats van de uwe en u wordt ‘aangenomen in de Geliefde’ (Ef. 1:6, Eng. vert.) en in Hem zalig gemaakt.
Als u dit nu maar kon doen! U kunt het vanavond nog doen, voordat u deze plek verlaat, en ik hoop dat u dat zult doen! Als u dit maar kon doen, of u nu jong of oud bent, dan zult u een hart vol zegen voor dit leven ontvangen en de beste van alle voorbereidingen op de dood. Werkelijk gelukkig bent u als u kunt zeggen: ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’
Het is alsof ik niets anders meer hoef te zien nadat ik Christus als Gods zaligheid gezien heb. Over moslims wordt een verhaal verteld; ze zijn vaak heel fanatiek en doen in hun fanatisme heel vreemde en verschrikkelijke dingen. Het is echter bekend dat ze naar Mekka gaan om het graf van hun profeet te zien. Als ze dan zijn graf gezien hebben, nemen ze gloeiend ijzer en steken het in hun ogen zodat ze nooit meer iets anders kunnen zien. Dan kunnen ze werkelijk sterven met het graf van de valse profeet als laatste op hun netvlies.
Wel, zo doen wij dat niet, maar we kunnen wel in dezelfde geest handelen. ‘Mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien.’ De mensen zeggen: ‘Zie Napels en sterf.’ Ze bedoelen dat Napels zo mooi is dat er niets mooiers meer te zien is als je dat eenmaal gezien hebt. Kijk naar Christus, en wat is er dan nog meer te zien?
Welnu, of u nu over een blauwe zee zeilt onder een hemel die nog blauwer is of dat u in de diepten van deze duistere atmosfeer duikt, of u nu in een paleis of in een kerker bent, of u nu ziek bent of blaakt van gezondheid, dat is allemaal van weinig belang. Als uw ogen Gods zaligheid gezien hebben, heeft God u gezegend zoals alleen God u zegenen kan.
Ga heen en leef in vrede. Ga heen en sterf in vrede. Prijs de Naam van Hem Die gaf dat u zo’n Zaligmaker mocht zien en Die u ook de macht gaf om Hem te zien.
De Heere zegene u, geliefden!
Amen.