De aarde draait eenmaal in de vierentwintig uur om haar as en behalve dat, beweegt zij zich rondom de zon in de 365 dagen van het jaar. Wij zijn dus allemaal in beweging, wij fladderen allen bestendig door de ruimte. En terwijl wij door de ruimte reizen, zo bewegen wij ons ook op een onberekenbare wijze door de tijd. O, wat een geweldige gedachte, zo wij het konden begrijpen! Wij worden zonder ophouden als door een reusachtige engel, met breed uitgeslagen wieken, waarmee hij in de wind van onze bestemming roeit, gedragen en de bliksem vooruitsnellend, doet hij ons op de winden rijden.
Wij allen spoeden zonder ophouden voort. Waarheen? Dit blijft te beslissen door de toets van ons geloof en de genade van God. Zeker is het, dat wij allen op reis zijn. Geloof toch niet, dat wij iets onveranderlijks zijn. Verbeeld u niet, dat u stilstaat; allesbehalve! Elk moment slaat uw pols de dodenmars. U bent geketend aan de wagen van de voortrollende tijd. Er is geen enkele mogelijkheid om de paarden te beteugelen of om van de wagen te springen. U moet onophoudelijk verder.
Bereid u daarom voor op het einde van de reis!