Zijn naam zal zijn tot in eeuwigheid. Psalm 72:17 Verder lezen: Lukas 23:32-43
Zie je daarginds die dief aan het kruis hangen? Kijk naar de duivels aan de voet ervan, met hun open monden. Ze vleien zichzelf met de zoete gedachte dat ze zich in de hel met weer een ziel mogen voeden. Zie de doodsengel, die boven het hoofd van de arme stakker klapwiekt. De wraak gaat voorbij en bestempelt hem als haar eigendom. Op zijn borst staat geschreven: ‘Een veroordeeld zondaar’, op zijn voorhoofd bevindt zich het klamme zweet, door zijn ondraaglijke pijn en doodsangst uit hem geperst. Kijk in zijn hart, het is vuil van de gewoonte van jaren zondigen. De rook van wellust hangt erin, in zwarte slierten duisternis. Zijn hele hart is van de hel doortrokken. Welnu, kijk naar hem. Hij is stervende. Zijn ene been schijnt in de hel te zijn; het andere wankelt nog in het leven, slechts door een spijker vastgehouden. Er is kracht in het oog van Jezus. De dief kijkt, hij fluistert: ‘Heere, denk aan mij.’ Wend je ogen daarheen. Zie je die dief? Waar is het klamme zweet? Het is er. Waar is dat vreselijke zielenlijden? Is het er niet? Er ligt werkelijk een glimlach op zijn lippen. De helse geesten, waar zijn zij? Ze zijn er niet, maar er is een blinkende engel aanwezig, met uitgespreide vleugels en met zijn handen klaar om die ziel te grijpen, die nu een kostbaar juweel is, en om hem naar het paleis van de grote Koning omhoog te dragen. Kijk in zijn hart; het is wit van reinheid. Kijk naar zijn borst; er staat niet geschreven ‘veroordeeld’ maar ‘gerechtvaardigd.’ Kijk in het boek des levens; zijn naam staat erin gegraveerd. Kijk naar het hart van Jezus; daar draagt Hij op een van de kostbare stenen de naam van de arme dief. Ja, en kijk nog eens verder! Zie je die stralende daar te midden van de verheerlijkten, helderder dan de zon en blank als de maan? Dat is de dief! Dat is de kracht van Jezus, en die kracht zal eeuwig duren.
Ter overdenking
Jezus heeft de kracht om volkomen zalig te maken al degenen die door Hem God zoeken (Heb. 7:25). Ben je ‘met Christus gekruist’? (Gal. 2:20)
Preek nr. 27