Er blijft dan een rust over voor het volk van God. Hebreeën 4:9
Verder lezen: Openbaring 14:12-16
Van maandagmorgen tot zaterdagavond zullen velen van jullie niet in staat zijn om naald en draad aan de kant te leggen, behalve als je, vermoeid en bezorgd, achterover zakt in je stoel en door je gedachten aan werk in slaap wordt gewiegd. O, wat zal de hemelse rust voor jou geschikt zijn! O, wat zul je blij zijn als je daar bent, om te ontdekken dat er geen maandagmorgens zijn, dat er geen werk meer voor je is, maar rust, eeuwige rust! Anderen van jullie hebben zwaar lichamelijk werk moeten doen. Je hebt reden om God te danken dat je daar sterk genoeg voor bent en je schaamt je niet voor je werk, want arbeid is een eer voor een mens. Maar toch zijn er altijd tijden dat je zult zeggen: ‘Ik wilde wel dat ik niet zo eindeloos door de bezigheden van het Londense leven werd meegesleept’ We hebben in deze reusachtige stad maar weinig rust; onze dag is langer en ons werk is moeilijker dan dat van onze vrienden op het platteland. Je hebt er soms naar gesnakt naar de groene velden te gaan voor een teug frisse lucht. Je hebt ernaar verlangd het gezang van de aardige vogeltjes te horen die je wakker maakten toen je nog jong was. Je hebt met spijt teruggedacht aan de helder blauwe hemel, de prachtige bloemen en de duizend bekoringen van het landleven. En misschien zul je nooit buiten deze rokerige stad komen – maar denk eraan, als je naar de hemel gaat, zullen ‘heerlijke velden getooid in levend groen’ en ‘rivieren vol verrukking’ de plaats zijn waar je zult rusten. In dat huis van geluk zul je alle vreugden hebben die jij je maar voor kunt stellen.
Ter overdenking
De rust van een christen in de hemel zal worden verrijkt door het werk dat hij op aarde voor Christus heeft gedaan (1 Kor. 3:13-15). Spurgeon zegt: ‘Daar boven in de hemel hoeft Luther geen donderend Vaticaan meer te weerstaan. Paulus hoeft niet meer van stad tot stad en van werelddeel naar werelddeel te reizen. Daar hoeft Baxter niet meer te zwoegen op de preekstoel, niet meer met een gebroken hart te preken tot zondaars die hun hart verharden. Daar hoeft Knox niet langer ‘luid te roepen en zich niet in te houden’ tegen de verdorvenheden van de valse kerk.’ Wat zult je achter je hebben gelaten?